ECLI:NL:GHAMS:2018:875

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 maart 2018
Publicatiedatum
16 maart 2018
Zaaknummer
15-011126-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling voorlopige hechtenis en gevangenhouding in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de voorlopige hechtenis van de verdachte, geboren in 1989 en thans verblijvende in het huis van bewaring PPC Den Haag. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, die op 21 februari 2018 een bevel tot verlening van zijn gevangenhouding had gegeven. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en de akte van de griffier van de rechtbank, waarin het hoger beroep werd ingesteld. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte, mr. J. van Weerts, gehoord.

De raadsman voerde aan dat de situatie van artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering van toepassing was, en dat er geen bevel tot gevangenhouding had mogen worden gegeven, omdat er naar zijn verwachting geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf zou worden opgelegd. Het hof heeft echter geoordeeld dat deze situatie zich niet voordoet. Gezien de gedragskundige rapportages moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat aan de verdachte, in geval van veroordeling, een maatregel kan worden opgelegd die leidt tot vrijheidsbeneming, waarvan de duur naar verwachting de reeds in voorlopige hechtenis doorgebrachte periode zal overstijgen.

De uiteindelijke beslissing over de vraag of het civiele traject moet prevaleren boven het strafrechtelijke traject zal tijdens de inhoudelijke behandeling op 1 mei 2018 aan de orde komen. Het hof heeft het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen, waarmee de voorlopige hechtenis van de verdachte is gehandhaafd. Deze beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter en de raadsheren, in tegenwoordigheid van de griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

15/011126-18
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring PPC Den Haag, te Den Haag,
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 21 februari 2018,
voor zover houdende bevel tot verlening van zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 26 februari 2018, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte mr. J. van Weerts.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust.
De raadsman van de verdachte heeft aangevoerd dat de situatie van artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering aan de orde is, en geen bevel gevangenhouding had mogen worden bevolen, omdat er naar zijn verwachting geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf zal worden opgelegd. Het hof is van oordeel dat de situatie van artikel 67a, derde lid, Wetboek van Strafvordering zich niet voordoet. Gelet op de gedragskundige rapportages moet ernstig rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat aan de verdachte in geval van veroordeling een tot vrijheidsbenemingstrekkende maatregel zal worden opgelegd (artikel 37 Sr.) waarvan de duur naar verwachting de reeds in voorlopige hechtenis doorgebrachte periode zal overstijgen. De uiteindelijke afweging of het civiele traject zou moeten prevaleren boven het strafrecht rechterlijke traject komt tijdens de inhoudelijke behandeling op 1 mei 2018 aan de orde.
15/011126-18

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven op 14 maart 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. M. Iedema, voorzitter,
mrs. W.F. Groos en J.J.I. de Jong, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. Grote Ganseij als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 14 maart 2018,
de advocaat-generaal