ECLI:NL:GHAMS:2018:869

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 maart 2018
Publicatiedatum
15 maart 2018
Zaaknummer
23-001340-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Noord-Holland inzake woningoverval met geweld

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor een woningoverval die plaatsvond op 9 september 2016 in Van Ewijcksluis, gemeente Hollands Kroon. Tijdens deze overval, die plaatsvond gedurende de nachtrust, werd het slachtoffer, [slachtoffer], met geweld bedreigd en gedwongen tot de afgifte van €150 en andere goederen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en een hogere gevangenisstraf opgelegd dan eerder was opgelegd door de rechtbank. De verdachte en zijn medeverdachte hebben de aangever geslagen, bedreigd met een vuurwapen en met een mes gestoken. Het hof oordeelde dat de verklaringen van de aangever consistent waren en voldoende steun vonden in ander bewijsmateriaal, waaronder telefoongesprekken en aangiftes. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren, waarbij het hof de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer in overweging nam. De in beslag genomen imitatievuurwapens werden onttrokken aan het verkeer, omdat zij konden dienen tot het begaan van soortgelijke feiten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-001340-17
Datum uitspraak: 2 maart 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 4 april 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-860194-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 februari 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte en door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 09 september 2016 te Van Ewijcksluis/Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning (caravan) of op een besloten erf, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 150 euro en/of een of meer luchtje(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
- die [slachtoffer] bij de keel werd gepakt en/of (vervolgens) tegen de muur en/of plafond werd geduwd/gedrukt en/of
- die [slachtoffer] een klap met een pistool/vuurwapen/op een vuurwapen gelijkend voorwerp in/tegen zijn gezicht (oog) werd gegeven en/of
- een pistool/vuurwapen/op en vuurwapen gelijken voorwerp op het hoofd van die [slachtoffer] werd gezet en/of (vervolgens) die [slachtoffer] onder schot is gehouden en/of
- met een mes stekende bewegingen richting het lichaam van die [slachtoffer] zijn gemaakt en/of
- een (of meer) klap(pen) tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer] zijn gegeven en/of
- tegen die [slachtoffer] is gezegd dat ze een sigarenschaar gingen halen om aangever's vingers eraf te snijden, als aangever niet zou zeggen waar [naam 1] was en/of dat ze de volgende dag terug zouden komen, omdat [medeverdachte 1] betaald moest worden voor zijn werk, althans woorden van soortelijke dreigende aard en of strekking;
of
hij op of omstreeks 09 september 2016 te Van Ewijcksluis/Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning (caravan) of op een besloten erf, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 150 euro en/of een of meer luchtje(s), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
- die [slachtoffer] bij de keel werd gepakt en/of (vervolgens) tegen de muur en/of plafond werd geduwd/gedrukt en/of
- die [slachtoffer] een klap met een pistool/vuurwapen/op een vuurwapen gelijkend voorwerp in/tegen zijn gezicht (oog) werd gegeven en/of
- een pistool/vuurwapen/op en vuurwapen gelijken voorwerp op het hoofd van die [slachtoffer] werd gezet en/of (vervolgens) die [slachtoffer] onder schot is gehouden en/of
- met een mes stekende bewegingen richting het lichaam van die [slachtoffer] zijn gemaakt en/of
- een (of meer) klap(pen) tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer] zijn gegeven en/of
- tegen die [slachtoffer] is gezegd dat ze een sigarenschaar gingen halen om aangever's vingers eraf te snijden, als aangever niet zou zeggen waar [naam 1] was en/of dat ze de volgende dag terug zouden komen, omdat [medeverdachte 1] betaald moest worden voor zijn werk, althans woorden van soortelijke dreigende aard en of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.
Bewijsoverweging [1]
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit en heeft hiertoe het volgende aangevoerd. De aangever heeft wisselende verklaringen afgelegd, met name over het geweld en het weggenomen bedrag. De verdachten hebben daarentegen consistent verklaard dat de aangever agressief was, de medeverdachte zich tegen hem moest verdedigen en de aangever uiteindelijk vrijwillig het geld heeft afgestaan. Daarom is er onvoldoende bewijs dat de verdachte en de medeverdachte geweld hebben toegepast en het geldbedrag wederrechtelijk hebben weggenomen.
Het hof volgt dit verweer niet en overweegt, deels aansluitend bij de overwegingen van de rechtbank, hieromtrent als volgt.
[slachtoffer] heeft aangifte gedaan van een overval op 9 september 2016 in zijn woning, een caravan, aan de Binnenhaven te Van Ewijcksluis, gemeente Hollands Kroon. Hij is rond 01:00 uur gaan slapen en werd ongeveer een uur later wakker toen twee mannen zijn caravan betraden: de hem bekende [verdachte] (
het hof begrijpt: de verdachte, gelet op diens verklaring ter terechtzitting in hoger beroep) en een onbekende man, door de aangever omschreven als de 'kleerkast' (
het hof begrijpt, gelet op diens verklaring dat hij – naar het hof begrijpt in de nacht van 8 op 9 september 2016 – met [verdachte] naar [medeverdachte 2] is gegaan: de medeverdachte [medeverdachte 2]). [2] De medeverdachte pakte de aangever bij zijn keel en drukte hem omhoog tegen het plafond/de muur. Vervolgens gaf de medeverdachte de aangever met een pistool een klap op het oog, waarna hij het pistool op het hoofd van de aangever richtte en voor diens gezicht hield. [3] De verdachte maakte op dat moment met een mes stekende bewegingen voor aangevers buik. Op een gegeven moment heeft de medeverdachte de aangever nog een paar klappen gegeven. [4] De verdachte is in de caravan gaan zoeken en heeft € 150 uit een zakje gepakt. [5] De aangever heeft geprobeerd de verdachte op een afstand te houden toen deze met het mes stekende bewegingen maakte. Daardoor heeft het mes het been van de aangever geraakt. [6]
De aangever heeft over deze essentiële punten nadien consistent verklaard. Bovendien heeft hij direct na het vertrek van de overvallers een vriend van hem, [getuige], geappt en heeft hij met deze tussen 03:07 uur en 03:46 uur gebeld. Volgens [getuige] vertelde de aangever hem in paniek dat hij door jongens was aangevallen en dat hij één van de jongens kende. De mannen waren binnen gekomen, hadden hem van zijn bed gelicht, hem geslagen en met een puntje van een mes geprikt. Ook had hij een klap op zijn oog gehad met een koud en hard voorwerp. De jongens hadden geld weggenomen. [7] Ook deze mededelingen van de aangever aan [getuige], zeer kort na het voorval gedaan, komen overeen met de inhoud van de aangifte. De constatering van [getuige] dat de aangever op dat moment in paniek was, draagt naar het oordeel van het hof in zoverre bij aan de geloofwaardigheid van de aangifte dat er kennelijk kort voordien een aangrijpend voorval had plaatsgevonden.
Het hof overweegt voorts dat de aangifte ook steun vindt in andere bewijsmiddelen.
Allereerst hebben (ook) de verdachte en de medeverdachte verklaard dat zij in de nacht van 8 op 9 september 2016 naar de aangever zijn gegaan om € 150 op te halen. [8]
Voorts zijn van belang de waarnemingen van verbalisanten ter plaatse en later in de ochtend omtrent het letsel bij de aangever. Rond 03:43 uur kregen politieambtenaren een melding van het incident. Ter plekke aangekomen, namen zij waar dat de aangever een kleine bloeduitstorting in zijn oog had en een kleine wond had bij zijn rechter onderbeen. De aangever verklaarde daarbij dat hij een klap met een vuurwapen tegen zijn oog had gekregen en met een mes in zijn been was gestoken. [9] In de ochtend rond 08:45 uur namen andere verbalisanten waar dat de aangever een blauw rechteroog had en opgezwollen lippen had die bloeddoorlopen en blauw waren. [10]
Het hof hecht verder waarde aan de omstandigheid dat de aangever heeft verklaard dat de verdachte het mes in de aanhangwagen heeft gestoken [11] , terwijl in een aanhangwagen nabij de caravan van de aangever een mes is aangetroffen dat in een kartonnen doos was gestoken. [12] Bij de doorzoeking in het huis van de verdachte zijn voorts twee op vuurwapens gelijkende voorwerpen in beslag genomen. [13]
Tot slot vindt de aangifte steun in opgenomen en vastgelegd telefoonverkeer van en tussen de verdachte ([telefoonnummer 1]) [14] en de medeverdachte [telefoonnummer 2]). [15]
Op 8 september 2016 heeft de medeverdachte om 22:18 uur een afbeelding van een mes, een bericht met de boodschap: “ik heb speelgoed”, en een afbeelding van een vuurwapen aan de verdachte gestuurd. [16] Deze heeft op 8 en 9 september 2016 via WhatsApp berichten verstuurd naar iemand die hij ’broertje’ noemt. In een gesproken bericht om 22.44 uur (
het hof begrijpt: op 8 september 2016) zegt de verdachte dat hij onderweg is naar Den Helder en dat hij iemand zijn kop gaat doorknallen. [17]
In een telefoongesprek op 11 september 2016 tussen de medeverdachte en het telefoonnummer [telefoonnummer 3], dat op naam stond van [medeverdachte 3] [18] , heeft de medeverdachte aan kennelijk [medeverdachte 3] verteld dat [verdachte] “het mes” in de caravan heeft laten liggen. [19] Op 13 september 2016 heeft de medeverdachte in een telefoongesprek met kennelijk wederom [medeverdachte 3] gezegd dat op het mes geen vingerafdrukken kunnen zitten, omdat ‘hij’ het mes in het gras heeft gegooid. Het gras was nat, waardoor er geen vingerafdrukken op kunnen zitten. [20]
Op enig moment na het ten laste gelegde feit heeft tussen de verdachte en de medeverdachte het volgende gesprek plaatsgevonden:
verdachte (14:59 uur): Die mes hebben ze gevonden he
medeverdachte (14:59 uur): Welke die wapen ook
verdachte (15:00 uw:): Nee alleen mes gevonden
medeverdachte (15:00 uur): Omg dacht al. Dan moeten we zondag terug man.
medeverdachte (15:01 uur): Ze hebben geen bewijs niets man [21]
Conclusie
Anders dan de raadsvrouw ziet het hof geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangever. Hij heeft op essentiële punten consistent verklaard en zijn verklaringen vinden bovendien voldoende steun in het overige, hierboven weergegeven, bewijsmateriaal. Uit de weergegeven telefoon- en appgesprekken volgt in het bijzonder dat de verdachte en de medeverdachte de betreffende nacht een mes en een ander wapen tot hun beschikking hadden, hetgeen aansluit bij de verklaringen van de aangever en in het geheel niet past bij het door de verdediging aangedragen scenario dat de aangever vrijwillig € 150 aan de verdachten heeft afgestaan. Het hof komt dan ook tot de volgende bewezenverklaring.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 09 september 2016 te Van Ewijcksluis, gemeente Hollands Kroon, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning (caravan), tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 150 euro, toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hieruit bestonden dat:
- [slachtoffer] bij de keel werd gepakt en vervolgens tegen de muur en/of plafond werd gedrukt en
- [slachtoffer] een klap met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen zijn oog werd gegeven en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd van [slachtoffer] werd gezet en vervolgens [slachtoffer] onder schot is gehouden en
- met een mes stekende bewegingen naar zijn buik zijn gemaakt en
- klappen tegen het hoofd en/of lichaam van [slachtoffer] zijn gegeven.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één jaar met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren.
De raadsvrouw heeft verzocht de verdachte te veroordelen tot een taakstraf en een gevangenisstraf overeenkomstig de duur van het voorarrest. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat de verdachte zijn leven op orde heeft en dat hij bij een hernieuwde vrijheidsbeneming alles kwijt raakt, hetgeen niet in het belang van de samenleving is.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte en de medeverdachte zijn in de nachtelijke uren wederrechtelijk de woning (caravan) van de aangever binnengedrongen met als doel € 150 (waarop zij kennelijk meenden recht te hebben) ‘op te halen’. Direct na binnenkomst in de woning hebben de verdachte en de medeverdachte de aangever geslagen en bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, hebben zij de aangever met een mes bedreigd en licht in zijn been geraakt en hebben zij hem nog enkele klappen gegeven. Vervolgens hebben zij € 150 gestolen. De verdachte en zijn medeverdachte hebben aldus op uiterst grove wijze een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het eigendomsrecht van de aangever, alsmede op zijn gevoel van veiligheid in zijn woning. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke overvallen veelal langdurige en ernstige psychische gevolgen daarvan ondervinden. Voorts veroorzaken feiten als deze maatschappelijke onrust en brengen zij een gevoel van onveiligheid teweeg.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 30 januari 2018 is hij eerder voor soortgelijke feiten onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Het hof heeft acht geslagen op straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd en die hun weerslag hebben gevonden in de Oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, te weten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van ongeveer drie jaren. Vanwege de ernst van het feit ziet het hof in de door de verdediging naar voren gebrachte persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het risico zijn woning kwijt te raken, geen aanleiding deze straf te matigen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren passend en geboden.
Beslissingen omtrent het beslag
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven imitatievuurwapens met de goednummers 657031 en 657022 zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door de verdachte begane feit aangetroffen. Zij behoren aan de verdachte toe en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36b, 36d, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een imitatie vuurwapen (goednummer 657031);
- een imitatie vuurwapen (goednummer 657022).
Heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.E. Kleene-Krom, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van mr. C.J.J. Kwint, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 maart 2018.
mr. M.J.A. Duker is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door het hof in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 20 september 2016 (dossierpagina 288).
3.Proces-verbaal van aangifte van 9 september 2016 (dossierpagina 22 en 26).
4.Proces-verbaal van aangifte van 9 september 2016 (dossierpagina 23).
5.Proces-verbaal van aangifte van 9 september 2016 (dossierpagina 26).
6.Proces verbaal van verhoor aangever van 22 oktober 2016 (dossierpagina 43).
7.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] van 11 oktober 2016 (dossierpagina's 165 en 166).
8.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep en een proces-verbaal verhoor van verdachte van 21 september 2016 (dossierpagina 293).
9.Proces-verbaal van bevindingen van 4 oktober 2016 (dossierpagina’s 113 en 114).
10.Proces-verbaal van bevindingen van 9 september 2016 (dossierpagina 45).
11.Proces-verbaal van aangifte van 9 september 2016 (dossierpagina 37).
12.Proces-verbaal van sporenonderzoek van 25 september 2016 (dossierpagina 138).
13.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 21 september 2016 (dossierpagina 251).
14.Proces-verbaal van aangifte van 9 september 2016 (dossierpagina 27) en een proces-verbaal van bevindingen van 19 september 2016 (dossierpagina 68).
15.Proces-verbaal van bevindingen van 13 september 2016 (dossierpagina's 58 en 59).
16.Proces-verbaal van bevindingen van 29 september 2016 (dossierpagina 75-76 en bijlagen p. 98-99).
17.Proces-verbaal van bevindingen van 29 september 2016 (dossierpagina 73).
18.Proces-verbaal van bevindingen van 19 september 2016 (dossierpagina 68).
19.Proces-verbaal van bevindingen van 13 september 2016 (dossierpagina 53).
20.Proces-verbaal van bevindingen van 13 september 2016 met bijlagen (dossierpagina 56).
21.Proces-verbaal van bevindingen van 29 september 2016 (dossierpagina’s 76 en 77).