ECLI:NL:GHAMS:2018:865

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 februari 2018
Publicatiedatum
15 maart 2018
Zaaknummer
23-002891-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van hennepteelt en diefstal van elektriciteit met bedreiging van slachtoffers

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte is beschuldigd van het medeplegen van hennepteelt en diefstal van elektriciteit, alsook van bedreiging van twee slachtoffers. De feiten vonden plaats in de periode van oktober 2014 tot en met maart 2015 in Grootebroek en Bovenkarspel. De verdachte was betrokken bij het opzetten van hennepkwekerijen en heeft daarbij elektriciteit gestolen van Liander N.V. De verdachte heeft ook de bewoners van de woningen waar de kwekerijen waren gevestigd bedreigd, wat leidde tot een veroordeling voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 23 weken, waarbij het hof de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de organisatie van de hennepteelt in overweging heeft genomen. De verdachte had eerder al een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd gekregen, wat ook heeft meegewogen in de beslissing. Het hof heeft de verbeurdverklaring van in beslag genomen voorwerpen gelast en de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf bevolen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-002891-15
Datum uitspraak: 13 februari 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 6 juli 2015 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers
15-700207-15, 15-800213-15 en 15-743418-13 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 30 januari 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 15-700207-15:
1:
(zaaksdossier 04) hij in of omstreeks de periode van 27 oktober 2014 tot en met 13 januari 2015 te Grootebroek, gemeente Stede Broec, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meerdere malen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2] ) een hoeveelheid van (ongeveer) 298 hennepplanten, althans (telkens) een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2:
hij in of omstreeks de periode van 27 oktober 2014 tot en met 13 januari 2015 te Grootebroek, gemeente Stede Broec, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 2] heeft weggenomen electriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander N.V. in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3:
(zaaksdossier 06) hij in of omstreeks 01 januari 2015 tot en met 20 maart 2015 te Bovenkarspel, gemeente Stede Broec, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meerdere malen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 3] ) (telkens) een hoeveelheid van (ongeveer) 206, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
4:
hij in of omstreeks 01 januari 2015 tot en met 30 maart 2015 te Bovenkarspel, gemeente Stede Broec, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 3] heeft weggenomen electriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Zaak met parketnummer 15-800213-15 (gevoegd):
hij op of omstreeks 19 mei 2015 te Enkhuizen, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd :"pas maar op, ik maak je af" en/of "jullie zijn niet veilig, jullie worden gezocht" en/of "jullie komen wel aan je eind", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof een andere bewijsconstructie hanteert.

Nadere bewijsoverwegingen

Feit 3
Het hof overweegt ten aanzien van de ten laste gelegde periode als volgt:
- op 20 maart 2015 hebben politieambtenaren na betreding van de woning aan de [adres 3] te Bovenkarspel (hierna: de woning) en de ontdekking van een hennepkwekerij het volgende geconstateerd:
o er lag stof op de stoffilter van de koolstoffilter, de armaturen, de rotorbladen van de ventilatoren en de deursponningen;
o er zat kalkaanslag op de bloempotten en de folie op de vloer;
o er zat hennepaanslag op de deur naar de kweekruimte en op drie aangetroffen knipscharen;
o er lagen hennepresten op de trap en op de vloer in en voor de kweekruimte;
o er hingen twintig armaturen, met in elk daarvan een lamp. Deze armaturen waren bevestigd aan in totaal twintig transformatoren.
  • laatstgenoemde constatering sluit aan bij de inhoud van een in de administratie van de growshop van [naam 1] aangetroffen factuur met nummer 2014013. Achter deze factuur, met de kennelijke factuurdatum 29 september 2014, bevindt zich een blad dat kennelijk een kladversie van de factuur is. Dit blad heeft het opschrift “ [verdachte] ”; aannemelijk is dat hiermee [verdachte] , de verdachte, wordt bedoeld. Volgens deze factuur zijn onder andere geleverd ’20 x travoset’ (
  • op 31 januari 2015 heeft de politie een warmtemeting gedaan, waaruit bleek dat toen op de zolder van de woning in tegenstelling tot de aangrenzende woningen een warmtebron aanwezig was.
  • in de periode van 20 juli 2014 tot en met 19 januari 2015 vonden tussen de verdachte en de bewoonster van de woning, [naam 2] , 925 sms- en 57 belcontacten plaats, terwijl de medeverdachte van 16 oktober 2014 tot en met 24 december 2014 zes keer contact heeft gehad met het nummer van [naam 2] .
  • de verdachte heeft verklaard dat hij samen met zijn broer een hennepkwekerij in de woning heeft opgebouwd.
Uit het voorgaande in onderling verband en samenhang beschouwd, leidt het hof af dat reeds ruim voorafgaand aan de tenlastegelegde periode veelvuldig contact is geweest tussen de verdachte en zijn broer met de bewoonster van de woning, dat een deel van de apparatuur voor de plantage rond 29 september 2014 is aangeschaft en dat de lampen van die plantage al op 31 januari 2015 in werking waren. Dit gevoegd bij de door de politie op 20 maart 2015 geconstateerde staat van de kweekruimte leidt tot de conclusie dat de hennepplantage ruim voor eind februari 2015 in werking was en dat er reeds een eerdere oogst was geweest. Aldus kan de gehele ten laste gelegde periode bewezen worden verklaard.
Feiten 2 en 4
De raadsman heeft vrijspraak van de ten laste gelegde feiten bepleit en heeft hiertoe aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is voor een bewezenverklaring en dat in het strafrecht geen sprake mag zijn van een risicoaansprakelijkheid.
Het hof overweegt ten aanzien van beide feiten als volgt:
Vast staat dat in beide woningen de stroom voor de hennepplantage telkens is verkregen door diefstal met verbreking. De verdachte en de medeverdachte hebben telkens gezamenlijk de hennepkwekerij opgebouwd en waren ook telkens ervan op de hoogte dat in dat verband een derde persoon in de woningen zou zorgen voor de elektriciteitstoevoer naar de kwekerij. Vervolgens hebben zij telkens gezamenlijk, al dan niet met anderen, de hennepplanten in de betreffende woningen verzorgd. Tot slot zouden de verdachte en de medeverdachte delen in de opbrengsten c.q. winsten van de kwekerijen. Aldus staat vast dat zij een spilfunctie ten aanzien van de kwekerijen hebben vervuld. Gelet hierop, alsmede op de omstandigheid dat de relatief grote hoeveelheid stroom voor hennepkwekerijen doorgaans (zoals ook in casu) illegaal wordt afgetapt door middel van het bewerken van de bestaande elektriciteitsaansluiting, oordeelt het hof dat zij beiden tenminste bewust de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat de hennepkwekerij ook hier werkte op gestolen stroom.
15-800213-15
De raadsman heeft vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit en heeft hiertoe het volgende aangevoerd. De verdachte heeft weliswaar gescholden, maar hij heeft geen bedreigingen geuit. De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn onverenigbaar met elkaar omdat beiden anders verklaren over de geuite bewoordingen. Voorts is niet gebleken dat [slachtoffer 2] onder de indruk was van de bewoordingen.
Het hof verwerpt de verweren en overweegt als volgt:
Uit de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] volgt dat de verdachte – in gezelschap van een derde – aan hun deur verhaal kwam halen omdat zij de naam van zijn broertje hadden genoemd in het strafdossier. Volgens [slachtoffer 1] schreeuwde de verdachte: “
pas maar op, ik maak je af” en volgens [slachtoffer 2] : “
jullie zijn niet veilig, jullie worden gezocht” en “
jullie komen wel aan je eind.” Anders dan de raadsman acht het hof beide verklaringen niet zodanig verschillend – de bewoordingen komen immers wat betreft hun strekking op hetzelfde neer – dat zij de geloofwaardigheid van de verklaringen aantasten. Ook overigens heeft het hof geen aanleiding om aan de geloofwaardigheid te twijfelen. Uitgaande van deze verklaringen is het hof van oordeel dat de door de verdachte geuite bewoordingen van dien aard waren en onder zulke omstandigheden zijn gedaan dat bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou worden gepleegd. Voor zover de raadsman en de advocaat-generaal hebben willen betogen dat de bedreiging van [slachtoffer 2] niet kan worden bewezen, omdat onvoldoende is komen vast te staan dat bij hem werkelijk vrees is ontstaan, volgt het hof hen daarin niet, omdat zij daarmee een eis stellen die het recht niet kent.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaken met parketnummers
15-700207-15 en 15-800213-15 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zaak met parketnummer 15-700207-15:
1:
hij in de periode van 27 oktober 2014 tot en met 13 januari 2015 te Grootebroek, gemeente Stede Broec, tezamen en in vereniging met anderen meerdere malen telkens opzettelijk heeft geteeld in een pand aan [adres 2] telkens een groot aantal hennepplanten.
2:
hij in de periode van 27 oktober 2014 tot en met 13 januari 2015 te Grootebroek, gemeente Stede Broec, tezamen en in vereniging met een of meer anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan de [adres 2] heeft weggenomen elektriciteit toebehorende aan Liander N.V., waarbij verdachte en zijn mededader(s) het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking.
3:
hij in de periode van 1 januari 2015 tot en met 20 maart 2015 te Bovenkarspel, gemeente Stede Broec, tezamen en in vereniging met anderen meerdere malen telkens opzettelijk heeft geteeld in een pand aan [adres 3] telkens een groot aantal hennepplanten.
4:
hij in de periode van 1 januari 2015 tot en met 20 maart 2015 te Bovenkarspel, gemeente Stede Broec, tezamen en in vereniging met een of meer anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan de [adres 3] heeft weggenomen elektriciteit toebehorende aan Liander N.V., waarbij verdachte en zijn mededader(s) het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking.
zaak met parketnummer 15-800213-15:
hij op 19 mei 2015 te Enkhuizen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: "pas maar op, ik maak je af" en/of "jullie zijn niet veilig, jullie worden gezocht" en/of "jullie komen wel aan je eind", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Hetgeen in de zaken met parketnummers 15-700207-15 en 15-800213-15 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaken met de parketnummers 15-700207-15 en 15-800213-15 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 15-700207-15 onder 1 en 3 bewezen verklaarde levert telkens op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 15-700207-15 onder 2 en 4 bewezen verklaarde levert telkens op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Het in de zaak met parketnummer 15-800213-15 bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaken met parketnummers 15-700207-15 en 15-800213-15 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf voor de duur van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft verzocht een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en een taakstraf voor de duur van 120 of 180 uren. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat de verdachte sinds 2015 niet meer in aanraking is gekomen met justitie, momenteel een fulltime baan heeft en de bewoners van de kwekerijen actieve medespelers waren en geen zielige personen die de verdachte heeft misbruikt.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft, samen met anderen, in twee woningen grote aantallen hennepplanten geteeld en met de medeverdachte ten behoeve van deze kwekerijen stroom gestolen. De bewoners zijn telkens overgegaan tot het ter beschikking stellen van hun woning vanwege hun benarde financiële positie. Als gevolg van de bij haar aangetroffen kwekerij is de bewoonster van de [adres 2] te Grootebroek uit haar woning gezet en dakloos geraakt. Het hof neemt het de verdachte bijzonder kwalijk dat hij uit winstbejag misbruik heeft gemaakt van financieel kwetsbare mensen en zich niet heeft bekommerd om de mogelijke gevolgen. Zijn rol wordt bovendien in zijn nadeel gewogen, nu hij niet enkel een ‘huiskweker’ was, maar opereerde als medeorganisator van het opzetten van de kwekerijen. De teelt van hennep is niet alleen uit het oogpunt van de volksgezondheid onaanvaardbaar, maar ook omdat met de handel grote winsten worden gemaakt buiten de legale economie. Het gevolg hiervan is dat hennepteelt allerlei vormen van criminaliteit genereert of bestendigt. Daar komt bij dat hennepteelt overlast en (brand)gevaarlijke situaties kan veroorzaken in woningen. Tot slot heeft de energieleverancier schade opgelopen door de diefstal van de elektriciteit.
Bovendien heeft de verdachte twee personen in wier huis een van de kwekerijen was opgebouwd, thuis opgezocht en bedreigd. Door zo te handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op het veiligheidsgevoel van de slachtoffers in hun woning, terwijl dit juist een plek zou moeten zijn waar zij zich veilig moeten kunnen voelen. Dat de verdachte de slachtoffers heeft bedreigd omdat hij meende dat zij met betrekking tot de kwekerij in hun woning tegenover de politie belastend hadden verklaard over een familielid van hem, maakt het feit te meer ernstig, nu dit raakt aan de vrijheid van personen om in het kader van een strafrechtelijk onderzoek een verklaring af te leggen zonder te hoeven vrezen voor enige repercussie.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 10 januari 2018 is hij eerder voor het plegen van ernstige strafbare feiten onherroepelijk veroordeeld en heeft hij onderhavige feiten begaan, terwijl hij in een proeftijd liep. Dit weegt in het nadeel van de verdachte.
De door de advocaat-generaal gevorderde straf doet, gelet op de professionele wijze waarop de hennepkwekerijen zijn opgezet, de prominente rol van de verdachte daarbij, het feit dat misbruik is gemaakt van kwetsbare personen, het gegeven dat de verdachte gedeeld heeft in de opbrengst van de kwekerijen, de duur die de kwekerijen in werking zijn geweest, de diefstal van elektriciteit ten behoeve van de kwekerijen en – niet in de laatste plaats – vanwege het bedreigen van betrokkenen in een strafdossier, onvoldoende recht aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten. Het hof acht – net als de rechtbank – een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden een passende straf. In de door de verdediging naar voren gebrachte persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet het hof geen aanleiding deze straf te matigen.
Het hof constateert dat het in artikel 6, eerste lid, van het EVRM gegarandeerde recht van iedere verdachte binnen een redelijke termijn te worden berecht, in hoger beroep is geschonden. Dit zal worden verdisconteerd in de op te leggen straf, in die zin dat het hof een gevangenisstraf voor de duur van 23 weken zal opleggen.
Beslissingen omtrent het beslag
Op de beslaglijst staan een sleutelbos met vijf sleutels (goednummer 412891) en een witte IPhone (goednummer 411665) vermeld. De twee kleinere sleutels van de bos pasten op het hangslot waarmee de toegangsdeur naar de hennepplantage in de woning gelegen aan [adres 3] te Bovenkarpsel was afgesloten. Voorts is voldoende gebleken dat de verdachte met behulp van deze telefoon met de bewoners van deze woning heeft gecommuniceerd over de hennepkwekerij in hun woning. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met behulp van de voornoemde aan de verdachte behorende – en niet teruggegeven – voorwerpen. De twee kleine sleutels en de witte IPhone zullen daarom worden verbeurdverklaard.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 33, 33a, 47, 57, 63, 285 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 3 april 2014, onder parketnummer 15-743418-13, opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof van de gevangenisstraf voor het gedeelte van 2 maanden de tenuitvoerlegging zal gelasten, te vervangen door een taakstraf voor de duur van 50 uren.
De raadsman heeft verzocht de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen.
Gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Voor het geloofwaardig functioneren van het wettelijke systeem van algemene (en bijzondere) voorwaarden is het van essentieel belang dat overtreding van deze voorwaarden door het plegen van een nieuw strafbaar feit - behoudens bijzondere omstandigheden - tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf met zich brengt. In de door de verdediging naar voren gebrachte persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet het hof onvoldoende aanleiding af te wijken van dit uitgangspunt, ook niet voor zover het betreft de omstandigheden die ter terechtzitting in eerste aanleg aan de orde zijn geweest en die zijn weergegeven in het beknopte reclasseringsadvies van 21 mei 2015.
De bewezenverklaarde bedreiging is voorts, gelet op de omstandigheden waaronder die heeft plaatsgevonden, van een dusdanige ernst dat die een tenuitvoerlegging van de naar verhouding aanzienlijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden (zoals eerder voorwaardelijk opgelegd ter zake van een poging zware mishandeling en een wederrechtelijke vrijheidsberoving) rechtvaardigt. Het hof ziet geen aanleiding om slechts een deel van de eerder voorwaardelijk opgelegde straf ten uitvoer te leggen.
Het hof zal, alles afwegende, de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf gelasten.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-700207-15 onder 1, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 15-800213-15 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-700207-15 onder 1, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 15-800213-15 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
23 (drieëntwintig) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- twee kleine sleutels afkomstig van een sleutelbos met vijf sleutels, zoals hierboven omschreven onder het kopje 'beslissingen omtrent beslag’ (goednummer 412891);
- 1.00 STK GSM-toestel Kl:wit IPhone (goednummer 411665).
Gelast de teruggave aan de verdachte van de overige sleutels.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 3 april 2014, onder parketnummer 15-743418-13, te weten van een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.E. Kleene-Krom, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van mr. C.J.J. Kwint, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 februari 2018.
[…]