Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Verder verloop van het geding
2.Beoordeling
iedere natuurlijke persoon die bij onder deze richtlijn vallende overeenkomsten handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen.Het doel van de richtlijn brengt mee dat deze definitie niet eng wordt uitgelegd. De door [appellant] ontplooide activiteiten in het kader van zijn bedrijf zagen op groothandelsactiviteiten in de horeca-sector. Het zeker stellen van inkomsten bij arbeidsongeschiktheid valt daaronder niet. Hij handelde dus, bij het sluiten van de verzekeringsovereenkomst, voor een doel dat buiten zijn bedrijfsactiviteit viel. Daarbij doet niet ter zake dat hij dat inkomen niet genoot als directeur van een besloten vennootschap, maar als zelfstandig ondernemer.
na dagtekening van deze brief. Uit voormeld arrest, dat de betekenis van de wettelijke bepaling zoals die steeds geweest is duidelijk maakt en dus ook geldt voor een brief van voor het wijzen van dat arrest, blijkt dat in een dergelijk geval de schuldenaar geen buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is. Brieven waarin een korte extra betalingstermijn is gegund zoals die in dit geval later zijn verstuurd, helen dat gebrek niet. De vordering op dit punt is dus niet toewijsbaar.