Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
“Novacap Floralis Termijnfonds 2004”. Over de looptijd van 18 maanden wordt een rendement van 30% verwacht terwijl het maximale risico slechts 18,3% bedraagt.
cultivars). Het Fonds stond onder toezicht van de AFM en beschikte over een informatiememorandum voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring, afgegeven door het accountantskantoor Deloitte & Touche.
cultivarsniet deskundig was en dus ook geen eigen standpunt had over de in het prospectus opgenomen prognoses. Feiten of omstandigheden die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden, zijn niet gesteld of gebleken.
cultivarsin verhouding met de door HBU in haar interne kredietvoorstel gehanteerde omvang van de markt in
cultivarsin 2002 van € 100 miljoen en de exceptionele verschillen tussen aan- en verkoopprijzen van de verhandelde
cultivars. Indien HBU op basis van deze gegevens een nadere analyse had uitgevoerd, had zij deze exceptionele omvang en prijsverschillen gesignaleerd en was dit aanleiding geweest om nadere vragen te stellen, aldus de onderzoekers.
cultivarsin 2002 van € 100 miljoen de op de transactieoverzichten vermelde aan- en verkoopbedragen niet kònden kloppen en dat (grote) vraagtekens moesten worden gezet bij de onderliggende speculatieve termijntransacties in
cultivarsen in het verlengde daarvan bij de inbaarheid van de vorderingen van het Fonds op de termijnkopers. Met dat laatste stond of viel de soliditeit van het Fonds. Veel transacties zijn later ook betwist (zie Bijlage I onder 36 bij conclusie van antwoord). Het nader onderzoek zou de bank al voor de oprichting van het Fonds op 23 juni 2003 hebben kunnen en moeten doen, omdat zij ten tijde van de oprichting al over de transactieoverzichten beschikte. In dat verband is nog van belang dat pas op 31 oktober 2003 een bedrag van ruim € 73 miljoen van de HBU-rekening van het Fonds naar Stichting Derdengelden SBC is overgemaakt waaruit volgt dat er tijd was voor onderzoek. Voor zover het ontbreken van kennis van de markt van nieuwe tulpenbollenrassen ertoe heeft geleid dat de bank geen vraagtekens bij de transactieoverzichten heeft gezet, komt dat voor haar rekening en risico. Nu de bank geen onderzoek in bedoelde zin heeft gedaan, kan, gezien de aard van deze aansprakelijkheid, de schade haar in de zin van art. 6:98 worden toegerekend.
cultivarsniet deskundig was en dus ook geen eigen standpunt had over de in het prospectus opgenomen prognoses, hetgeen de bank heeft nagelaten. In dit licht bezien is er naar het oordeel van het hof geen sprake van (noemenswaardige) eigen schuld aan de zijde van [appellant].