ECLI:NL:GHAMS:2018:747

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 februari 2018
Publicatiedatum
7 maart 2018
Zaaknummer
001087-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding en rechtsbijstandsvergoeding in het kader van strafrechtelijke procedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 februari 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure. Verzoeker, geboren in 1991, heeft twee verzoekschriften ingediend. Het eerste verzoek, op basis van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), betreft een schadevergoeding van € 1.375,00 voor schade die hij stelt te hebben geleden door zijn voorlopige hechtenis in een strafzaak met parketnummer 23-004129-14. Het tweede verzoek, op basis van artikel 591a Sv, betreft een forfaitaire vergoeding voor kosten van rechtsbijstand in verband met het verzoek. De verzoekschriften zijn op 1 augustus 2017 ingekomen en de advocaat-generaal heeft op 13 september 2017 geadviseerd het verzoek op basis van artikel 89 Sv af te wijzen, maar het verzoek op basis van artikel 591a Sv toe te wijzen.

Het hof heeft de stukken van de strafzaak bestudeerd en op 9 februari 2018 de advocaat-generaal gehoord. Verzoeker en zijn advocaat zijn niet verschenen. Het hof oordeelt dat het verzoekschrift tijdig is ingediend en dat de strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof heeft vastgesteld dat er geen gronden van billijkheid zijn voor de toekenning van de schadevergoeding op basis van artikel 89 Sv, maar dat er wel gronden zijn voor een forfaitaire vergoeding van € 280,00 op basis van artikel 591a Sv. Het hof wijst het verzoek om schadevergoeding af, maar kent wel de forfaitaire vergoeding toe, die uit 's Rijks kas wordt betaald. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken in de openbare zitting van het hof.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Afdeling strafrecht
Rekestnummers: 001088-17 (89 Sv) en 001087-17 (591a Sv)
Parketnummer in hoger beroep: 23-004129-14
Beschikking op de verzoekschriften op de voet van artikel 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat,
mr. A.H.J. Strak, [adres].

1.Inhoud van de verzoeken

Het verzoekschrift op de voet van artikel 89 Sv strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ten laste van de Staat, tot een bedrag van € 1.375,00, ter zake van schade die verzoeker stelt te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering en voorlopige hechtenis in de strafzaak met voormeld parketnummer.
Het verzoekschrift op de voet van artikel 591a Sv strekt tot het toekennen van een forfaitaire vergoeding uit ’s Rijks kas ter zake van kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van het onderhavige verzoek.

2.Procesverloop

De verzoekschriften zijn op 1 augustus 2017 ingekomen.
Op 13 september 2017 heeft de advocaat-generaal het standpunt ingenomen dat het verzoek op de voet van artikel 89 Sv moet worden afgewezen en het verzoek op de voet van artikel 591a Sv kan worden toegewezen.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 9 februari 2018 de advocaat-generaal ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Verzoeker noch diens advocaat is verschenen.

3.Beoordeling van het verzoek

Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
De strafzaak met voormeld parketnummer is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.
Ingevolge het bepaalde in artikel 90, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De zaak is geëindigd bij arrest van dit hof van 25 april 2017 waarbij verzoeker is veroordeeld voor het telkens opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast. Het hof heeft toepassing gegeven aan artikel 9a Sr om de reden dat het hof die dag eveneens uitspraak deed in de strafzaak met parketnummer 23-000271-16 waarin verzoeker de ISD-maatregel kreeg opgelegd.
Gelet op het voorgaande acht het hof geen gronden van billijkheid aanwezig voor toekenning van de verzochte vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een forfaitaire vergoeding (zoals verzocht) ter zake van kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van het onderhavige verzoek.

4.Beslissing

Het hof :
Wijst het op de voet van artikel 89 Sv verzochte af.
Kent op de voet van artikel 591a Sv uit ’s Rijks kas aan verzoeker een vergoeding toe van € 280,00 (tweehonderdtachtig euro).
Wijst het anders of meer verzochte af.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. R.D. van Heffen, J.W.H.G. Loyson en M.E. Hinskens–van Neck, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 23 februari 2018.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking
- voor een bedrag van € 280,00 (tweehonderdtachtig euro), te betalen aan verzoeker voornoemd door overmaking van voornoemd bedrag op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [naam].
Amsterdam, 23 februari 2018.
Mr. R.D. van Heffen, voorzitter.