ECLI:NL:GHAMS:2018:733
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Voorlopige hechtenis; beoordeling van recidivegrond en verzoek tot schorsing
Op 31 januari 2018 heeft het Gerechtshof Amsterdam in raadkamer uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1977 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was in detentie in het huis van bewaring Zaanstad. Het hof heeft kennisgenomen van de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 8 januari 2018, waartegen de verdachte hoger beroep had ingesteld. De advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte, mr. P.D. Popescu, waren aanwezig tijdens de zitting.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waarbij het van oordeel was dat de kleine recidivegrond niet van toepassing was. Dit omdat de feiten die ten grondslag lagen aan de vordering tot inbewaringstelling dateren van vóór de onherroepelijke veroordeling van de verdachte op 6 november 2017. Ondanks eerdere feiten die de verdachte had gepleegd, oordeelde het hof dat er ernstige redenen waren om aan te nemen dat de verdachte opnieuw een misdrijf zou begaan, waarvoor een gevangenisstraf van zes jaren of meer kan worden opgelegd.
Het hof heeft het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen, evenals het beroep tegen de beschikking van de rechtbank, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen. De beslissing werd genomen in het belang van de strafvorderlijke belangen, waarbij de persoonlijke omstandigheden van de verdachte niet zwaarder wogen. De beschikking is op dezelfde dag ter kennis gebracht van de verdachte door de advocaat-generaal.