ECLI:NL:GHAMS:2018:729
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schorsing van voorlopige hechtenis in hoger beroep
In de zaak van de verdachte, geboren op [geboortedag] 1999 en thans verblijvende in het huis van bewaring Forensisch Centrum Teylingereind te Sassenheim, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 3 januari 2018. De rechtbank had eerder een bevel tot verlenging van de gevangenhouding gegeven. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking, waarbij hij werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. K.H.T. van Gijssel.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank en de relevante stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte bestudeerd. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte gehoord. Het hof heeft zich verenigd met de beschikking van de rechtbank, voor zover deze aan het oordeel van het hof onderworpen was. De rechtbank had in haar eerdere beslissing ernstige bezwaren tegen de verdachte geformuleerd, en het hof sluit zich aan bij de motivering van de rechtbank.
Met betrekking tot het verzoek van de verdachte om schorsing van de voorlopige hechtenis, heeft het hof overwogen dat zowel de Raad voor de Kinderbescherming als de Jeugdbescherming negatief hebben geadviseerd. Dit advies was mede gebaseerd op de weigerachtige houding van de verdachte om mee te werken aan een dubbelrapportage. Het hof concludeert dat er onvoldoende zicht is op de persoon van de verdachte, zijn vrijetijdsbesteding en thuissituatie. Gezien deze overwegingen heeft het hof besloten dat schorsing van de voorlopige hechtenis niet aan de orde is.
De beslissing van het hof is dat het beroep tegen de bestreden beschikking wordt afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.