ECLI:NL:GHAMS:2018:726
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Voorlopige hechtenis en vluchtgevaar in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 3 januari 2018, die een bevel tot gevangenhouding van de verdachte inhield. De verdachte, geboren in 1986 en thans verblijvende in het huis van bewaring Schiphol, had hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw R.W. van Zanden, gehoord.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en zich verenigd met de gronden waarop deze berust. Het hof heeft vastgesteld dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, en dat de 12-jaarsgrond aanwezig is, aangezien de wettelijke omschrijving van het feit een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer kan opleggen. Het hof heeft ook het vluchtgevaar van de verdachte in overweging genomen, aangezien hij na het incident plotseling naar het buitenland is vertrokken en daar uiteindelijk is aangehouden, na een periode van onvindbaarheid voor justitie en politie.
Het hof heeft het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen, omdat er sprake is van een zeer ernstig feit en een geschokte rechtsorde. Het hof concludeert dat er geen zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn die een schorsing rechtvaardigen. De beslissing van het hof is dat het beroep tegen de bestreden beschikking wordt afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.