2.Feiten
De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking onder 1.1 tot en met 1.22 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, luiden die feiten als volgt.
a. Bij akte van splitsing van 3 november 1970 is het pand [adres]
c.a. gesplitst in vier gebruikseenheden, die in de akte als volgt zijn omschreven:
1. het appartement, gelegen op de begane grondverdieping, medebrengende het recht op het uitsluitend gebruik van de woning op die verdieping, met tuin en schuur, (…)
2. het appartement gelegen op de eerste verdieping, medebrengende het recht op het uitsluitend gebruik van de woning op die verdieping, met daarbij behorende berging op de zolderverdieping, (…)
3. het appartement gelegen op de tweede verdieping, medebrengende het recht op het uitsluitend gebruik van de woning op die verdieping, met daarbij behorende bergingen op de zolderverdieping, (…)
4. het appartement gelegen op de derde verdieping, medebrengende het recht op het uitsluitend gebruik van de woning op die verdieping, met daarbij behorende bergingen op de zolderverdieping, (…)
Bij dezelfde akte is de VvE opgericht.
b. In de Akte is bepaald dat het Modelreglement van 7 oktober 1969 (hierna het Reglement) van toepassing is. In het Reglement is onder meer het volgende
bepaald:
Artikel 1.
waar hier wordt gesproken van:
(…)
d. “gemeenschappelijke gedeelten”, worden bedoeld de gedeelten van het gebouw, welke niet voor afzonderlijk gebruik bestemd zijn.
c. [appellante sub 2] en [appellant sub 1] zijn rechthebbende op de appartementen gelegen op de tweede en derde verdieping. [A] was ten tijde van het geding in eerste aanleg rechthebbende op het appartement op de begane grond met tuin en [B] is rechthebbende op het appartement op de eerste verdieping. De rechthebbenden zullen hierna worden aangeduid als eigenaren van de appartementen.
d. Uit de Akte (onder punt 4) en het Reglement (artikel 14 lid 1 en artikel 22 lid 4) tezamen volgt dat de eigenaar van het appartement op de begane grond voor 2/5
deel en de andere eigenaren ieder voor 1/5 deel in de gemeenschap gerechtigd zijn. Het maximaal aantal uit te brengen stemmen binnen de VvE bedraagt vijf, waarvan de eigenaar van het appartement op de begane grond twee stemmen kan uitbrengen en de overige leden van de VvE ieder één stem kunnen uitbrengen. Ingevolge artikel 14 lid 3 van het Reglement dienen de eigenaren in dezelfde verhouding bij te dragen in de gezamenlijke schulden, kosten en lasten.
e. Begin 2015 heeft [A] het voornemen opgevat om haar appartement te verkopen, Zij heeft mede met het oog op die verkoop op 10 februari 2015 een bouwtechnische keuring laten uitvoeren door de Vereniging Eigen Huis (hierna de VEH). In een door de VEH van die keuring opgesteld rapport is ten aanzien van de kruipruimte het volgende opgenomen:
Geconstateerd:
- Gebreken bij gekoppelde balken.
- Houtrot aantasting in enkele balkkoppen.
- Sporen van aantasting door insecten.
- Zichtbare zwam- schimmelsporen.
- Keuring door een specialistisch bedrijf noodzakelijk. (…).
Onder de algemene bevindingen is opgemerkt dat in de dakconstructie en in de kruipruimte/beganegrondvloer zwam is aangetroffen.
f. Op verzoek van [A] hebben drie aannemers inspecties verricht en offertes uitgebracht ter herstel van de in het rapport van de VEH genoemde gebreken.
g. Bij e-mail van 30 juli 2015 heeft [A] als voorzitter van de VvE de overige eigenaren uitgenodigd voor een vergadering van eigenaars op 11 augustus 2015 alwaar zou worden voorgelegd te besluiten i) dat de balken onderdeel zijn van de gemeenschappelijke gedeelten en wegens houtrot en zwam op de kortst mogelijke termijn moeten worden vervangen en ii) per lid een extra storting van ongeveer € 4.000,= in de kas van de VvE te doen om agendapunt 1 te kunnen laten uitvoeren.
h. [appellanten] was niet aanwezig tijdens de vergadering van eigenaars van 11 augustus 2015. [A] en [B] hebben voor de onder g. genoemde voorstellen gestemd.
i. [A] vervulde destijds binnen (het bestuur van) de VvE de functie van voorzitter, administrateur en beheerder.
j. Na de mondelinge behandeling in eerste aanleg is de zaak aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen een schikking te beproeven. In dit kader heeft de firma Rentokil op 22 december 2015 de kruipruimte geïnspecteerd. Bij brief van 29 december 2015 heeft zij haar bevindingen gerapporteerd aan [A] . In de brief is onder meer het volgende vermeld:
Rapport:
Tijdens de inspectie van de gehele beganegrond vloer constateerde onze accountmanager aantasting door kelderzwam (…) in: de draagbalken van de beganegrond, diverse draagbalken zijn reeds doorgebroken, op diverse plaatsen zijn er ter reparatie sleutelstukken geplaatst en deze zijn ook weer aangetast. (…) Op de rechterbouwmuur zijn er zwamdraden achter het stucwerk zichtbaar tot 1 meter boven de beganegrond vloer in de achterkamer. (…) het is niet uit te sluiten dat de zwam ook is doorgedrongen naar belendende objecten en/of vertrekken. (…)
Advies
De navolgende door de zwam aangetaste houten onderdelen in vorengenoemd pand dienen in ieder geval verwijderd te worden: gehele begane grondvloer en de daar ondergelegen draagbalken, alsmede de eerste twee trede en linker trapboom van de opgang. We adviseren u minimaal al het zichtbaar en het niet zichtbare aangetaste hout tot 1 meter na laatst waargenomen aantasting te verwijderen en af te voeren (…) Stucwerk en/of tegelwerk dient tot 1 meter na laatst waargenomen aantasting te worden afgehakt of verwijderd.
k. Het rapport van Rentokil is toegezonden aan twee van de hiervoor onder f. genoemde aannemers, waarna deze op 14 januari 2016 aangepaste offertes aan de VvE hebben doen toekomen voor respectievelijk een bedrag van € 20.879,= en een bedrag van € 19.281,35 inclusief btw.
l. Bij e-mail van 6 januari 2016 heeft [A] de leden van de VvE uitgenodigd voor een vergadering van eigenaars te houden op 18 januari 2016. Als agendapunten zijn onder meer genoemd:
1) Te besluiten welke van de offertes zal worden geaccordeerd.
2) Besluitneming extra storting
1. te besluiten , naar aanleiding van de uitkomst van besluit 1, dat de kosten van de uitvoering van besluit 1 ten laste komen van de leden evenredig naar hun aandeel
2. te besluiten dat de bijdragen naar rato van de breukdelen uiterlijk binnen 14 dag na datum van de vergadering van 18 januari dienen te zijn gestort op de rekening van de VvE
m. Ter vergadering van 18 januari 2016 waren alle leden van de VvE aanwezig. [A] en [B] hebben ervoor gestemd om de offerte van € 19.281,35 te accepteren. [appellanten] heeft tegengestemd, behoudens de kosten voor zwambehandeling en reparatie van trapboom en -treden, welk delen hij als gemeenschappelijk beschouwt. [A] en [B] hebben voor de onder 2) te nemen besluiten gestemd, waarbij is uitgegaan van een extra storting per breukdeel van € 3.856,27. [appellant sub 1] en [appellante sub 2] hebben daartegen gestemd, met uitzondering van de kosten voor de trapboom en -treden.
n. Tussen de datum van de bestreden beschikking en die van het pleidooi in hoger beroep heeft [A] haar appartementsrecht verkocht en overgedragen aan een derde.