ECLI:NL:GHAMS:2018:603

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 februari 2018
Publicatiedatum
27 februari 2018
Zaaknummer
200.218.367/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van FTB Multidisciplinair Gezondheidscentrum B.V.

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 23 februari 2018 een beschikking gegeven inzake het verzoek van [A] tegen de besloten vennootschap FTB Multidisciplinair Gezondheidscentrum B.V. en [B]. De Ondernemingskamer had eerder op 26 oktober 2017 een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van FTB over de periode vanaf 22 december 2014. Dit onderzoek was ingesteld vanwege zorgen over de gang van zaken binnen de vennootschap. Bij de beschikking van 26 oktober 2017 werd ook een commissaris benoemd om het onderzoek te begeleiden. Echter, op 31 januari 2018 verzocht de benoemde commissaris, H.C. van Eyck van Heslinga, om ontheffing uit zijn functie, omdat de vennootschap en haar aandeelhouders niet in staat waren om de benodigde zekerheid te stellen voor de uitvoering van zijn werkzaamheden.

De Ondernemingskamer heeft partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten over dit verzoek kenbaar te maken. Op 9 februari 2018 heeft mr. Mense namens [B] aangegeven dat de vennootschap de kosten van het onderzoek niet kan dragen en dat verzoekster [A] deze kosten ook niet wil betalen. Dit leidde tot de conclusie dat het onderzoek niet kon doorgaan. Op 22 februari 2018 heeft mr. Mense aan de Ondernemingskamer bericht dat partijen tot een regeling waren gekomen, die inhield dat de enquêteprocedure beëindigd zou worden.

De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen inhoudelijke reacties van [A] en FTB zijn ontvangen op eerdere brieven en dat er geen bezwaren zijn tegen de beëindiging van het onderzoek. Daarom heeft de Ondernemingskamer besloten om het onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorziening met ingang van 23 februari 2018 te beëindigen. Tevens is de commissaris ontheven uit zijn functie, zoals verzocht. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer : 200.218.367/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 23 februari 2018
inzake
[A],
wonende te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. dr. G.T.J. Hoffen
mr. J.M. van Emst, beiden kantoorhoudende te Haarlem,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FTB MULTIDISCIPLINAIR GEZONDHEIDSCENTRUM B.V.,
gevestigd te Baarn,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. dr. D.J.B. Bosscher, kantoorhoudende te Haarlem,
e n t e g e n
[B],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. M.N. Mense,kantoorhoudende te Haarlem.
1.
Het verloop van het geding
1.1 In het vervolg zullen partijen en belanghebbenden (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster met [A] ;
  • verweerster met FTB;
  • belanghebbende met [B] .
1.2 Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar de beschikkingen in deze zaak van 26 oktober 2017.
1.3 Bij de beschikking van 26 oktober 2017 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van FTB over de periode vanaf 22 december 2014 en heeft de Ondernemingskamer een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten. Voorts heeft de Ondernemingskamer bij die beschikking, bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd als commissaris van FTB. Bij afzonderlijke beschikking van diezelfde dag heeft de Ondernemingskamer H.C. van Eyck van Heslinga (verder: Van Eyck van Heslinga) aangewezen als commissaris.
1.4 Bij e-mail van 31 januari 2018 heeft Van Eyck van Heslinga de Ondernemingskamer verzocht haar te ontheffen uit haar functie van commissaris. De grondslag van dat verzoek is dat de FTB en haar aandeelhouders niet in staat c.q. bereid zijn om zekerheid te stellen voor haar nog uit te voeren werkzaamheden als commissaris.
1.5 Bij brief van 1 februari 2018 heeft de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het verzoek van Van Eyck van Heslinga om haar te ontheffen uit haar functie en de al dan niet voortzetting, praktische uitvoerbaarheid en financiering van de getroffen onmiddellijke voorziening en het reeds bevolen onderzoek.
1.6 Op 9 februari 2018 heeft de Ondernemingskamer een brief ontvangen van mr. Mense namens [B] . In de brief staat onder andere:
“[omdat]
de vennootschap de kosten van een dergelijk onderzoek niet kan en verzoekster Van Veldhoven die kosten niet wil dragen, is het houden van een onderzoek (…) niet mogelijk.”
Van de overige partijen heeft de Ondernemingskamer niets vernomen.
1.7 Bij brief van 13 februari 2018 heeft de Ondernemingskamer partijen medegedeeld dat gelet op de mededeling van mr. Mense er thans geen reëel uitzicht lijkt te zijn op uitvoering van het gelaste onderzoek binnen een redelijke termijn en dat de Ondernemingskamer bij deze stand van zaken het bevolen onderzoek zal beëindigen, tenzij een van partijen zich alsnog bereid verklaard in te staan voor financiering van de onderzoekskosten. De Ondernemingskamer heeft verder laten weten dat indien het onderzoek wordt beëindigd, als uitvloeisel daarvan ook de onmiddellijke voorziening zal worden beëindigd en dat als het onderzoek niet wordt beëindigd de Ondernemingskamer zal beoordelen of handhaving van de onmiddellijke voorziening nodig is. De Ondernemingskamer heeft partijen tot uiterlijk 19 februari 2018 te 12:00 uur in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de brief bedoeld onder 1.6 alsmede over de verdere voortgang van de procedure. In de brief staat verder dat indien de Ondernemingskamer van een partij niet binnen de bedoelde termijn een bericht ontvangt, dat de Ondernemingskamer er van uitgaat dat er van de zijde van die partij geen bezwaren zijn tegen beëindiging van het onderzoek en de onmiddellijke voorziening.
1.8 Bij e-mail van 14 februari 2018 heeft Van Eyck van Heslinga de Ondernemingskamer onder andere bericht dat zij bericht heeft ontvangen dat [B] en [A] tot overeenstemming zijn gekomen inzake een overdracht van alle aandelen van [A] in FTB aan [B] .
1.9 Bij e-mail van 22 februari 2018 (met kopie aan mr. Bosscher en mr. Hoff) heeft mr. Mense namens [B] aan de Ondernemingskamer bericht dat partijen een regeling hebben getroffen die onder meer inhoudt dat de onderhavige enquêteprocedure wordt beëindigd en dat [B] beëindiging van de procedure verzoekt.
1.10 Van de overige partijen heeft de Ondernemingskamer niets vernomen.

2.De gronden van de beslissing

De Ondernemingskamer heeft, hoewel [A] en FTB daartoe in de gelegenheid zijn gesteld, geen inhoudelijke uitlating van [A] en FTB ontvangen op haar in 1.5 en 1.7 genoemde brieven. Uit de brief van mr. Mense namens [B] van 9 februari 2018 komt naar voren dat verdere financiering van de kosten van het onderzoek niet valt te verwachten; diens e-mail van 22 februari 2018 houdt in dat partijen er onderling zijn uitgekomen.
Nu mr. Mense namens [B] heeft verzocht het bij beschikking van 26 oktober 2017 bevolen onderzoek te beëindigen en de getroffen onmiddellijke voorziening op te heffen en [A] en FTB zich niet tegen beëindiging van het onderzoek verzetten en de Ondernemingskamer niet is gebleken van enig belang dat zich daartegen verzet, zal de Ondernemingskamer het onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorziening beëindigen met ingang van heden. Daarmee is eveneens voldaan aan het verzoek van Van Eyck van Heslinga om uit haar functie van commissaris van FTB zoals bedoeld in de beschikking van 26 oktober 2017 ontheven te worden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt met ingang van heden het bij haar beschikking van 26 oktober 2017 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van FTB Multidisciplinair Gezondheidscentrum B.V.;
heft met ingang van heden de bij haar beschikking van 26 oktober 2017 getroffen onmiddellijke voorziening op;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. Wolfs, voorzitter, mr. J. den Boer en mr. M.M.M. Tillema, raadsheren, mr. drs. G. Boon RA en prof. dr. mr. S. ten Have, raden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Sterk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 23 februari 2018.