In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1975, was aangeklaagd voor het overschrijden van de maximumsnelheid op de Rijksweg A200 op 25 oktober 2015. De tenlastelegging betrof het rijden met een snelheid van ongeveer 151 kilometer per uur, terwijl de toegestane snelheid 100 kilometer per uur was. De verdachte stelde dat de toegestane snelheid op dat wegdeel 130 kilometer per uur was en dat de snelheidsmeting onbetrouwbaar was. Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling afgewezen, omdat niet vaststond of de verdachte op de hoogte was van zijn voorwaardelijke veroordeling en de aanvang van de proeftijd. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de overige tenlastegelegde feiten. De strafbaarheid van de verdachte werd bevestigd, maar de opgelegde straffen werden gematigd, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte. De uiteindelijke beslissing was een geldboete van € 350,00, te vervangen door 7 dagen hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 37 dagen, met aftrek van de periode dat het rijbewijs al was ingevorderd.