In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 juni 2016. De zaak betreft een verdachte die in hoger beroep is gegaan tegen een eerder vonnis. De oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep was verzonden naar een adres waar de verdachte volgens de Basisregistratie Personen stond ingeschreven. Echter, het hof constateerde dat de oproeping niet op de juiste wijze was betekend, omdat niet was geprobeerd de oproeping te zenden naar het adres dat in het proces-verbaal van de eerdere zitting was vermeld. Dit leidde tot de conclusie dat de oproeping nietig verklaard moest worden, aangezien de verdachte niet ter terechtzitting was verschenen. Het hof heeft de oproeping in hoger beroep dan ook nietig verklaard, wat betekent dat de procedure niet verder kon gaan zonder een correcte oproeping.