ECLI:NL:GHAMS:2018:554
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis met aanvulling van gronden in hoger beroep inzake verkeersdelict
Op 30 januari 2018 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 april 2017. De zaak betreft een verkeersdelict waarbij de verdachte, geboren in 1996, betrokken was bij een ongeval op een drukke kruising. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met aanvulling van gronden. Tijdens de zitting in hoger beroep op 16 januari 2018 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte dezelfde straffen opgelegd krijgt als in eerste aanleg. De raadsman van de verdachte voerde aan dat de gedragingen van de verdachte niet onzorgvuldig genoeg waren om schuld aan te nemen volgens artikel 6 van de Wegenverkeerswet (WVW). Het hof oordeelde echter dat, hoewel het door rood rijden niet expliciet in de tenlastelegging was opgenomen, dit wel relevant was voor de beoordeling van schuld. Het hof concludeerde dat er sprake was van aanmerkelijke verwijtbare onvoorzichtigheid, gezien de omstandigheden van het ongeval en de verkeerssituatie. Het hof voegde ook bewijsmiddelen toe aan het dossier, waaronder camerabeelden van het ongeval. De verdachte verzocht om zijn rijbewijs te behouden, maar het hof oordeelde dat de verkeersveiligheid zwaarder weegt dan het belang van de verdachte. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, met inachtneming van de aanvullende overwegingen.