Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 30 april 2017 te Amsterdam, althans in Nederland, [benadeelde] heeft mishandeld door (van korte afstand) een glas naar/richting het hoofd en/of gezicht van voornoemde [benadeelde] te gooien en/of te smijten, welke mishandeling zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
Vonnis waarvan beroep
Bewijsmotivering
Uit het verhandelde ter terechtzitting en het dossier stelt het hof het volgende vast.
Het hof is van oordeel dat de kans op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel, zoals snijwonden in het gelaat en/of grote of blijvende verwondingen aan ogen, neus, mond en/of oren, door het op korte afstand in het gezicht gooien van een glas - dat door dat gooien/slaan kapot gaat of kan gaan, en dan scherpe glasranden heeft- op grond van algemene ervaringsregels aanmerkelijk is.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
€ 839,86 (achthonderdnegenendertig euro en zesentachtig cent) bestaande uit € 339,86 (driehonderdnegenendertig euro en zesentachtig cent) materiële schade en € 500,00 (vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 839,86 (achthonderdnegenendertig euro en zesentachtig cent) bestaande uit € 339,86 (driehonderdnegenendertig euro en zesentachtig cent) materiële schade en € 500,00 (vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
16 (zestien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.