Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 25 november 2016 te Uithoorn, in elk geval in Nederland, aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, te weten een permanent litteken op het oor, door die [benadeelde] in het oor te bijten en/of (vervolgens) een stuk van het oor van die [benadeelde] af te bijten;
hij op of omstreeks 25 november 2016 te Uithoorn, in elk geval in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een permanent litteken op het oor) toe te brengen, die [benadeelde] in het oor heeft gebeten en/of vervolgens een stuk van het oor van die [benadeelde] af heeft gebeten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 25 november 2016 te Uithoorn, in elk geval in Nederland [benadeelde] heeft mishandeld door die [benadeelde] in het oor te bijten en/of vervolgens een stuk van het oor van die [benadeelde] af te bijten, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een permanent litteken op het oor, ten gevolge heeft gehad.
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De verdediging heeft de gevorderde materiële schade niet betwist en deze zal dan ook geheel worden toegewezen. Wat betreft de immateriële schade oordeelt het hof dat die in dit stadium tot een bedrag van € 1.500,- toewijsbaar is. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
werkstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen jeugddetentie.
€ 2.346,16 (tweeduizend driehonderdzesenveertig euro en zestien cent) bestaande uit € 846,16 (achthonderdzesenveertig euro en zestien cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 2.346,16 (tweeduizend driehonderdzesenveertig euro en zestien cent) bestaande uit € 846,16 (achthonderdzesenveertig euro en zestien cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen jeugddetentie, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.