ECLI:NL:GHAMS:2018:5204

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 juli 2018
Publicatiedatum
21 oktober 2021
Zaaknummer
23-001803-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak van de politierechter in een hennepkweekzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vrijspraak van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte had zijn pand ter beschikking gesteld voor het kweken van een aanzienlijke hoeveelheid hennepplanten. De politierechter had de verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar het hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, behalve wat betreft de strafoplegging en de beslissingen inzake de in beslag genomen goederen. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,00 en 20 dagen hechtenis, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis. De beslissing over het beslag werd ook herzien; de in beslag genomen telefoons en laptop werden niet teruggegeven aan de verdachte, omdat deze goederen niet van hem bleken te zijn. Het hof heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder het feit dat de verdachte niet eerder strafrechtelijk veroordeeld was en dat hij een eigen bedrijf heeft. Het hof oordeelde dat de teelt van hennep schadelijke gevolgen kan hebben voor de gezondheid en de maatschappij, en dat de verdachte zich enkel had laten leiden door financieel gewin.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-001803-17
Datum uitspraak: 13 juli 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 april 2017 in de strafzaak onder parketnummer
13-208084-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboortedatum],
adres: [woonplaats].

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door politierechter in de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 29 juni 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de strafoplegging en de beslissingen inzake de in beslag genomen goederen. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 subsidiair bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 40 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 2.000,00, subsidiair 40 dagen hechtenis.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte een strafmaatverweer gevoerd gebaseerd op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte is door deze zaak voor het eerst in aanraking gekomen met justitie. Verdachte heeft een eigen bedrijf in Nederland, een advies-consultancy bedrijf, en is momenteel een tweede bedrijf aan het opzetten in het buitenland. De verdachte wil dit bedrijf vestigen in Kenia, om vanuit Kenia bevroren vis-, en schaaldieren te exporteren naar Hong Kong en daar te verhandelen. De verdachte verblijft zodoende in ieder geval het komende jaar grotendeels in het buitenland, waardoor het praktisch onmogelijk is voor de verdachte om een taakstraf uit te voeren. Op basis van deze omstandigheden stelt de raadsman zich op het standpunt dat een geldboete in onderhavige zaak passend is.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zijn pand aan anderen ter beschikking gesteld voor het kweken van een aanzienlijke hoeveelheid hennepplanten. Gezien de hoeveelheid aangetroffen planten kan het niet anders dan dat de hennep voor verdere verspreiding bedoeld was. Het gebruik van hennep kan schadelijke gevolgen meebrengen voor de gezondheid van gebruikers. Daarnaast leidt de teelt van hennep veelal tot negatieve maatschappelijke effecten en overlast voor buurtbewoners. Het hof neemt het de verdachte daarbij kwalijk dat hij zich enkel heeft laten leiden door de kans op financieel gewin.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 20 juni 2018 is hij niet eerder strafrechtelijk veroordeeld en heeft hij ook na het onderhavige feit geen strafbare feiten meer gepleegd, hetgeen het hof in het voordeel van de verdachte meeweegt. Het hof zal bij de bepaling van de op te leggen straf aansluiting zoeken bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), die bij een hennepplantage tot 100 planten als oriëntatiepunt een geldboete van
€ 1.000,00 noemen. Het hof acht in de onderhavige zaak geen omstandigheden aanwezig om hier van af te wijken.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Beslag

In eerste aanleg heeft de politierechter beslist dat alle in beslag genomen goederen, te weten twee telefoons, een laptop en documenten teruggeven moeten worden aan de verdachte.
In hoger beroep heeft de advocaat-generaal zich niet specifiek uitgelaten over het beslag en de raadsman heeft verzocht de in beslag genomen goederen conform de beslissing van de politierechter aan de verdachte terug te geven.
Het hof is van oordeel dat de in beslag genomen goederen, op de twee documenten na, niet teruggegeven kunnen worden aan de verdachte. Uit het politiedossier blijkt dat tijdens het politieverhoor van de verdachte aan hem is gevraagd of de twee telefoons en de laptop, die tijdens de doorzoeking in zijn huis zijn aangetroffen, zijn eigendom zijn. De verdachte heeft daarop geantwoord dat deze goederen niet van hem zijn en dat hij niet weet van wie de goederen wel zijn (dossierpagina 122). In deze verklaring ziet het hof voldoende aanleiding om de inbeslaggenomen telefoons en de laptop niet aan de verdachte terug te geven, maar in bewaring te houden voor de rechthebbende.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van strafoplegging en de beslissing inzake het beslag en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 1.000,00 (duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
2 STK Document.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. STK Computer
1 STK Telefoontoestel
1 STK Telefoontoestel.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. P. Greve en mr. M.E. Hinskens - van Neck, in tegenwoordigheid van mr. J.M. van Riel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 juli 2018.