In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vrijspraak van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte had zijn pand ter beschikking gesteld voor het kweken van een aanzienlijke hoeveelheid hennepplanten. De politierechter had de verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar het hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, behalve wat betreft de strafoplegging en de beslissingen inzake de in beslag genomen goederen. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,00 en 20 dagen hechtenis, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis. De beslissing over het beslag werd ook herzien; de in beslag genomen telefoons en laptop werden niet teruggegeven aan de verdachte, omdat deze goederen niet van hem bleken te zijn. Het hof heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder het feit dat de verdachte niet eerder strafrechtelijk veroordeeld was en dat hij een eigen bedrijf heeft. Het hof oordeelde dat de teelt van hennep schadelijke gevolgen kan hebben voor de gezondheid en de maatschappij, en dat de verdachte zich enkel had laten leiden door financieel gewin.