ECLI:NL:GHAMS:2018:5198

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2018
Publicatiedatum
21 oktober 2021
Zaaknummer
23-001355-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor diefstal en heling door onbevoegd gebruik van een pinpas

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van diefstal en heling, specifiek van geldbedragen en een bankpas door onbevoegd gebruik. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten die zich zouden hebben voorgedaan tussen 3 en 5 september 2011 in Amsterdam en Beverwijk. Tijdens de rechtszittingen in hoger beroep op 5 oktober 2018 en de eerdere zitting in eerste aanleg, is het hof tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. Het hof merkte op dat relevante gegevens ontbraken die duidelijkheid hadden kunnen verschaffen over de betrokkenheid van de verdachte bij de feiten. Hierdoor kon niet overtuigend worden bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten had gepleegd.

De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden vrijgesproken, en het hof volgde deze vordering. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten. Tevens werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het handelen dat de schade zou hebben veroorzaakt. De kosten werden door beide partijen gedragen. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de uitspraak op de openbare terechtzitting op 19 oktober 2018.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-001355-14
Datum uitspraak: 19 oktober 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 13 maart 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13-651541-11 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
5 oktober 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1. primair:
hij in of omstreeks de periode van 03 september 2011 tot en met 05 september 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (bank)pas (ten name van [benadeelde] en/of [benadeelde] en/of bankrekeningnummer [rekeningnummer]) en/of een briefje/papiertje (met daarop de pincode behorende bij vorengenoemde pas), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan advocatenkantoor [benadeelde] en/of [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
1. subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 3 september 2011 tot en met 15 september 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (bank)pas (ten name van [benadeelde] en/of [benadeelde] en/of bankrekeningnummer [rekeningnummer]) en/of een briefje/papiertje (met daarop de pincode behorende bij vorengenoemde pas) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moet(en) vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
2:
hij (op een of meer tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 03 september 2011 tot en met 05 september 2011 te Amsterdam en/of Beverwijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer geldbedrag(en) (te weten een bedrag van:
1.) 500,- euro ([adres 2]) en/of
2.) 500,- euro ([adres 3]) en/of
3.) 50.000,- euro en/of 4.) 49.000,- euro en/of
5.) 49.000,- euro en/of
6.) 60.000,- euro),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan advocatenkantoor [benadeelde] en/of [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door onbevoegd gebruik van een (bank/pin)pas (ten name van [benadeelde] en/of [benadeelde] en/of bankrekeningnummer [rekeningnummer]) en/of met bijbehorende pincode
en/of
[naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] (op een of meer tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 03 september 2011 tot en met 05 september 2011 te Amsterdam en/of Beverwijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer geldbedrag(en) (te weten een bedrag van:
1.) 500,- euro ([adres 2]) en/of
2.) 500,- euro ([adres 3]) en/of
3.) 50.000,- euro en/of
4.) 49.000,- euro en/of
5.) 49.000,- euro en/of
6.) 60.000,- euro),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan advocatenkantoor [benadeelde] en/of [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door onbevoegd gebruik van een (bank/pin)pas (ten name van [benadeelde] en/of [benadeelde] en/of bankrekeningnummer [rekeningnummer]) en/of met bijbehorende pincode, tot het plegen van welk misdrijf verdachte (op een of meer tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 03 september 2011 tot en met 05 september 2011 te Amsterdam en/of Beverwijk, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door voornoemde (bank/pin)pas (ten name van [benadeelde] en/of [benadeelde] en/of bankrekeningnummer [rekeningnummer]) en/of een briefje/papiertje (met daarop de pincode behorende bij vorengenoemde pas) te verschaffen en/of te verstrekken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
In het dossier ontbreken relevante gegevens die duidelijkheid hadden kunnen verschaffen over welke personen precies op welke tijdstippen op welke plekken in het pand en op welke van de twee verdiepingen van [benadeelde] zijn geweest; deze gegevens zijn echter niet meer beschikbaar. Nu deze gegevens ontbreken, is het hof op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting van oordeel dat niet overtuigend bewezen kan worden verklaard dat het de verdachte is geweest die de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd en dient hij te worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 30.304,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 21.664,71. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
De verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan en
spreektde verdachte daarvan
vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.P. den Otter, mr. J.D.L. Nuis en mr. D.J.P. van Barneveld, in tegenwoordigheid van
mr. J.M. van Riel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
19 oktober 2018.
mrs. Den Otter en Van Barneveld zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.