ECLI:NL:GHAMS:2018:5152

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 november 2018
Publicatiedatum
26 juni 2019
Zaaknummer
23-002184-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel in drugszaken met meerdere hennepkwekerijen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een ontnemingsvordering van het openbaar ministerie. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde, die betrokken was bij meerdere hennepkwekerijen. De veroordeelde was eerder veroordeeld door de rechtbank Alkmaar en de rechtbank Noord-Holland voor verschillende feiten, waaronder diefstal en deelname aan een criminele organisatie. Het openbaar ministerie had in eerste aanleg een ontnemingsvordering ingediend, waarbij een bedrag van € 4.741.145,00 aan wederrechtelijk verkregen voordeel werd gevorderd. Het hof heeft de ontnemingszaak behandeld op 2 mei 2018 en 7 november 2018, waarbij het hof de vordering van het openbaar ministerie en de verdediging heeft gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde betrokken was bij hennepkwekerijen in Heerhugowaard, Uithoorn en Groningen, en heeft de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel berekend op basis van verschillende methoden, waaronder de transactiemethode en de kasopstelling. Het hof heeft uiteindelijk het bedrag van € 3.427.907,14 vastgesteld als het wederrechtelijk verkregen voordeel, na aftrek van kosten en andere vergoedingen. Het hof heeft de verplichting opgelegd aan de veroordeelde om dit bedrag aan de Staat te betalen, en heeft de eerdere vonnissen vernietigd en opnieuw recht gedaan. De uitspraak is gedaan in het kader van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002184-14
datum uitspraak: 30 november 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 22 mei 2014 op de vordering van het openbaar ministerie ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in de ontnemingszaak met nummer 14-810289-09 tegen de veroordeelde
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
adres: [adres 1] .

Procesgang

Het openbaar ministerie heeft in eerste aanleg bij ontnemingsvordering van 3 december 2012 gevorderd dat aan de veroordeelde de verplichting zal worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat tot een bedrag van € 4.741.145,00.
De veroordeelde is bij vonnis van de rechtbank Alkmaar van 27 april 2011, in de zaak met parketnummer 14-8101289-09, veroordeeld ter zake van - kort gezegd -:
ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 4, feit 5, feit 6 en feit 7, telkens: medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
- ten aanzien van feit 3 en feit 8, telkens: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
- ten aanzien van feit 9: als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet;
- ten aanzien van feit 11 en feit 12, telkens: medeplegen van witwassen;
- ten aanzien van feit 13: witwassen.
Voorts heeft de rechtbank Noord-Holland bij vonnis van 22 mei 2014 de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 4.699.458,72 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
De veroordeelde heeft hoger beroep ingesteld tegen beide vonnissen.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen het ontnemingsvonnis.
Het gerechtshof Amsterdam heeft bij arrest van 5 december 2012 het vonnis van de rechtbank in de strafzaak bevestigd behalve ten aanzien van de kwalificatie van het onder 6 bewezenverklaarde en met verbetering, wijziging en aanvulling van de gronden.
Tegen voornoemd arrest heeft de verdachte beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft bij arrest van 10 februari 2015 de uitspraak van het gerechtshof vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft de opgelegde gevangenisstraf verminderd in die zin dat deze 48 maanden beloopt. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen. De strafzaak is derhalve onherroepelijk.
Het gerechtshof Amsterdam heeft op 2 mei 2018 de ontnemingszaak behandeld en het onderzoek gesloten. Bij tussenarrest van 18 mei 2018 heeft het hof het onderzoek herroepend en het openbaar ministerie in de gelegenheid gesteld een schriftelijke reactie te formuleren op een aantal stellingen die in het rapport door [deskundige 1] en [deskundige 2] worden ingenomen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 2 mei 2018 en 7 november 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de veroordeelde en de raadslieden naar voren is gebracht.

Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel

Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 2 mei 2018 gevorderd dat aan de veroordeelde de verplichting zal worden opgelegd tot betaling aan de staat van € 4.757.195,00 ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Ter terechtzitting van 7 november 2018 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat aan de veroordeelde - het hof begrijpt met inachtneming van vervolgprofijt - de verplichting zal worden opgelegd tot betaling aan de Staat van € 4.860.194,14 ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Het standpunt van de verdediging
a. a) Het op basis van de transactiemethode vastgestelde voordeel moet worden begroot op € 1.081.206.00. Daarvan is de helft - te weten € 540.603,00 - aan de veroordeelde ten goede gekomen. De andere helft is aan zijn voormalige compagnons [naam 1] en [naam 2] ten goede gekomen. Het voordeel mag in geen geval meer bedragen dan € 701.880,00, zijnde de uitkomst van de kasopstelling.
b) Het door de rechtbank op transactiebasis geschatte voordeel bedraagt € 4.699.452,72. Dit bedrag moet gecorrigeerd worden vanwege een door de rechtbank ten aanzien van het pand aan de [adres 2] , [locatie 1] gemaakte telfout. Anders dan door de rechtbank overwogen beslaat de periode van
1 september 2007 tot 4 maart 2009, namelijk niet 30 maar 18 maanden. Het voordeelbedrag moet daarom worden verlaagd van 11 naar 6 oogsten. Dat levert een bedrag van € 411.819,60 op. Het totale voordeel komt dan - in de visie van de rechtbank - op € 4.287.639,12 uit.
c) Het BOOM-rapport dient buiten toepassing te blijven reeds omdat dit rapport een ‘subsidiaire hulpbron’ is, terwijl de berekeningen van de veroordeelde op de werkelijkheid berusten en aannemelijk zijn. Daarnaast heeft de deskundige [deskundige 1] in haar onderzoeksrapport geconcludeerd dat het BOOM-rapport niet kan worden toegepast op grote hennepkwekerijen (meer dan 1.000 planten) zoals de onderhavige. De deskundige heeft voorts geconcludeerd dat de berekeningen van de veroordeelde ‘in grote mate’ geloofwaardig zijn.
d) Er bestaan onvoldoende aanwijzingen dat de veroordeelde betrokken is geweest bij de kwekerij in Uithoorn. Dit feit is op vordering van de officier van justitie uit de dagvaarding gehaald, klaarblijkelijk om de ‘Geeringstoets’ te omzeilen. De beginselen van een behoorlijke procesvoering - zoals het vertrouwensbeginsel en/of het beginsel van détournement de pouvoir - verzetten er zich tegen dat dit feit dan in de ontnemingsprocedure wordt betrokken. Deze kwekerij dient dan ook bij de voordeelberekening buiten beschouwing te worden gelaten, zodat de door de rechtbank berekende ontnemingsvordering moet worden verlaagd met een bedrag van € 1.899.653,00.
e) De investeringskosten dienen geheel - dus niet slechts staffelsgewijs over 4 jaar - te worden afgetrokken.
[voorletter naam 5] ) De rechtbank heeft verwezen naar het ontnemingsvonnis in de zaak van [naam 1] waarin zijn voordeel is vastgesteld op € 4.235,00 en naar het ontnemingsvonnis in de zaak van [naam 2] waarin zijn voordeel is vastgesteld op € 60.352,70. Ter terechtzitting in eerste aanleg van 10 april 2014 heeft de veroordeelde geloofwaardig uiteengezet dat het onwaarschijnlijk is dat [naam 1] en [naam 2] zo weinig zouden hebben verdiend. De berekening van de rechtbank in onderdeel 5.3.5. is onjuist en doet gekunsteld aan. De meest gangbare praktijk is nog steeds verdeling bij helfte (ponds-ponds gewijs) van de gemaakte winst per kwekerij tussen de betrokkenen.
Het oordeel van het hof
Ad a). De berekeningsmethode
Het hof gaat bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit van een berekening op transactiebasis, aangezien deze berekeningsmethode, gelet op de beschikbare informatie, nauwkeuriger en concreter is dan een berekening op basis van de kasopstelling. Het ontnemingsdossier bevat voldoende deugdelijk en geconcretiseerd materiaal om middels een berekening op transactiebasis het bedrag vast te stellen waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat. Gezien het reparatoire karakter van de ontnemingsmaatregel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, beantwoordt deze rekenmethode bovendien beter aan het doel van de maatregel, te weten ontneming van het voordeel dat de veroordeelde in de concrete omstandigheden van het geval daadwerkelijk heeft behaald. Aan een berekening op basis van de kasopstelling is inherent dat het een minimum opstelling is. Alleen de zichtbare uitgaven of de, al dan niet met behulp van veroordeelde, zichtbaar gemaakte uitgaven worden in die opstelling verwerkt. Het hof zou zich bij een dergelijke berekening moeten baseren op aangetroffen documenten, bonnen en bankafschriften. De veroordeelde heeft op 10 april 2013 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij geen schriftelijke bewijsstukken en geen bonnen heeft; bonnen ‘gingen altijd heel hard de prullenbak in’. Het standpunt van de raadsman onder a) dat het voordeel in geen geval meer mag bedragen dan € 701.880,00, zijnde de uitkomst van de kasopstelling - nog in het midden gelaten of uit de kasopstelling deze conclusie mag worden getrokken -wordt dan ook niet gevolgd.
Ad b), e) en f ).
De verweren onder b) en e) zullen worden behandeld bij de bespreking van de daarop betrekking hebbende kwekerijen. Het verweer onder f ) zal ook ter plaatse van de berekening van het voordeel worden besproken.
Ad c). BOOM als uitgangspunt voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Het hof zal bij de berekening volgens de transactiemethode uitgaan van wat in het BOOM-rapport is neergelegd. Dit rapport is enerzijds gebaseerd op ervaringen uit de opsporing van illegale hennepkwekerijen en anderzijds op wetenschappelijke bronnen en diverse literatuur uit betrouwbare bron. De door de veroordeelde - pas in een laat stadium in de procedure - overgelegde eigen berekening is achteraf gemaakt, niet met bescheiden onderbouwd (anders dan met een prijslijst van onduidelijke herkomst) en komt op een zodanig lager bedrag uit dan de berekening volgens het BOOM-rapport dat reeds daarom vraagtekens bij de betrouwbaarheid moeten worden geplaatst. Een sluitende toelichting waarom de verdiensten van de veroordeelde zoveel lager zijn uitgekomen dan bij kwekerijen als hier aan de orde in het algemeen redelijk moet worden geacht, ontbreekt.
De raadsman heeft voorts een partijdeskundigenrapport overgelegd van [deskundige 1] en [deskundige 2] van het [naam bureau 1] . Uit dit rapport zou volgen dat de berekening volgens BOOM onbetrouwbaar is, althans voor grote kwekerijen en dat de berekening van de veroordeelde de voorkeur verdient.
Het rapport van [naam bureau 1] plaatst, veelal op basis van incidentele praktijkervaringen, kanttekeningen bij het BOOM-rapport, maar toont niet aan welke van deze kanttekeningen in de onderhavige zaak en bij welke kwekerij toepasselijk zijn. Zo wordt bijvoorbeeld gesteld dat de opbrengst van een kwekerij kan verschillen al naar gelang de hennepsoort die wordt verbouwd, maar wordt niet toegelicht of de kwekerijen van de veroordeelde andere hennepsoorten betroffen dan waar het BOOM-rapport van uitgaat. Kwantitatieve kritiek, in de zin van welke aanpassingen op de BOOM-methode zouden moeten worden aangebracht om wél tot een betrouwbare berekening te komen, ontbreekt. De stelling dat grote kwekerijen een lagere opbrengst per plant opleveren, verwijst naar de kwekerijen waarop het BOOM-rapport is gebaseerd. Bij de grote kwekerijen waarop het BOOM-rapport is gebaseerd, is evenwel een groter aantal planten per m2 en een lager aantal Watt aan belichting per m2 aangetroffen dan bij de kleinere kwekerijen (zie tabel 5 op blz. 18 van het rapport). Deze factoren leiden, ook volgens [naam bureau 1] , tot een lagere opbrengst per plant, zodat de conclusie dat grotere kwekerijen vanwege hun omvang tot een lagere opbrengst per plant leiden niet zonder meer gerechtvaardigd is.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de veroordeelde gesteld en toegelicht dat de opbrengst van de kwekerijen in Heerhugowaard en Uithoorn negatief is beïnvloed door problemen met temperatuur en bewatering. Het hof zal daarmee rekening houden en een reductie op de uitkomst van de opbrengstberekening toepassen van 10%.
Ad d). Betrokkenheid kwekerij Uithoorn, [adres 3]
Het openbaar ministerie is vrij om te bepalen voor welke feiten het een verdachte wil vervolgen en voor welke feiten niet. Dit geldt ook voor het wijzigen van een (voorgenomen) tenlastelegging, respectievelijk het vorderen dat deze wordt gewijzigd, met inachtneming van de regels die daarvoor gelden. De stelling van de raadsman, dat het op vordering van de officier van justitie (door de rechtbank) schrappen van de kwekerij te Uithoorn op de tenlastelegging is geschied om te voorkomen dat de veroordeelde van betrokkenheid hiervoor zou worden vrijgesproken en dat hem om die reden ter zake geen voordeel zou kunnen worden ontnomen en dus voortvloeit uit détournement de pouvoir, is niet op enige uitlating van de zijde van het openbaar ministerie, de rechtbank, of enig stuk in het dossier gebaseerd. Deze stelling is onaannemelijk en het verweer faalt dan ook reeds bij gebrek aan feitelijke grondslag.
Dat de veroordeelde bij de hennepkwekerij aan de [adres 3] te Uithoorn betrokken is geweest, is voldoende aannemelijk, op grond van de volgende feiten en omstandigheden.
Bij de hennepteeltplaatsen aan de [adres 4] te Heerhugowaard en aan de [adres 3] te Uithoorn en in de woning van de veroordeelde zijn handgeschreven tabellen aangetroffen. De tabellen dienen gelet op hun verschijningsvorm voor het invullen van gegevens die verband houden met de verzorging van (hennep)planten. Deze tabellen hadden grote gelijkenissen en zijn vermoedelijk gekopieerd. [naam 3] en [naam 4] hebben beiden verklaard dat dit soort tabellen werden gebruikt bij de hennepkwekerij. [1] [naam 3] heeft bijvoorbeeld, ten aanzien van een van de lijsten (het hof begrijpt: een van de tabellen) die hem tijdens zijn vierde verhoor werden getoond, verklaard dat hij wel eens zo een lijst met getallen op de werkbank heeft gezien. Die lijst was een voedingslijst voor planten, een soort vast voedingsschema. [2] Het handschrift op al deze inbeslaggenomen documenten toonde grote onderlinge gelijkenis, een aanwijzing dat dit handschrift afkomstig was van één en dezelfde persoon. [3] Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft een vergelijkend handschriftonderzoek uitgevoerd op, onder meer, een blauw mapje met vier tellijsten. [4] Geconcludeerd wordt dat voor de invullingen op de bladzijden van [SIN-nummer 1] (het hof begrijpt: het blauw mapje met vier tellijsten) geldt dat de resultaten van het vergelijkend handschriftonderzoek waarschijnlijker zijn wanneer de veroordeelde de betwiste invullingen heeft geschreven dan wanneer een willekeurig andere persoon deze heeft geschreven. [5] Uit het telecommunicatie-onderzoek is gebleken dat veroordeelde de vermoedelijke gebruiker was van telefoonnummers [telefoonnummer 1] , [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 3] . De telefoonnummers [telefoonnummer 1] “ [naam 5] ” en [telefoonnummer 3] “ [voorletter naam 5] ” hebben contacten gehad via zendmasten in of nabij Uithoorn. Dat was voor telefoonnummer [telefoonnummer 1] in de periode van 9 mei 2008 tot 2 oktober 2008 op negen verschillende data en voor [telefoonnummer 3] op vier verschillende data. De vermoedelijke gebruiker van deze aansluitingen had contact met, onder andere, medeverdachten [naam 4] en [naam 9] , en met de werktelefoon van de medeverdachten [naam 2] , [naam 4] en [naam 3] . Het telefoonnummer
[telefoonnummer 1] kwam in de binnen het onderzoek [naam onderzoek] inbeslaggenomen telefoonapparatuur voor als contact onder vermelding van “ [naam 6] ” en “ [naam 5] ” in de telefoons van de medeverdachten [naam 4] en [naam 9] . Het telefoonnummer [telefoonnummer 2] kwam als contact voor onder vermelding van “ [bijnaam 1] ” in de werktelefoons van [naam 4] en [naam 3] . Het telefoonnummer [telefoonnummer 3] kwam in de werktelefoon van medeverdachte [naam 2] als contact voor onder de vermelding “ [voorletter naam 5] ”. [6] Uit de digitale inhoud van de in beslag genomen telefoons is voorts gebleken dat de alarmmeldingen van deze locatie op een van deze telefoons binnen kwamen. Daarbij is het vermoeden ontstaan dat de kwekerij aan de [adres 3] werd aangeduid met het woord “ [aanduiding] ”. De aanduiding “ [aanduiding] ” is ook gebruikt in de agenda van een van de telefoons van de veroordeelde. De medeverdachte [naam 2] heeft verklaard dat hij [naam 6] of [naam 7] (het hof begrijpt: de veroordeelde) ongeveer tien keer in het pand aan de [adres 3] heeft gezien. [voornaam 2] (het hof begrijpt: [naam 8] ) ging met [naam 6] even weg onder het mom van: “We moeten even praten”. Ze konden ook het kantoor in gaan maar dat deden ze niet, ze gingen naar beneden. Het was niet even. Het was soms heel kort en soms wat langer en dan was hij een tijdje weg. [voornaam 2] kwam alleen terug. [7]
Bovendien is uit verklaringen van medeverdachten [naam 2] [8] , [naam 10] [9] en [naam 11] [10] af te leiden dat de kwekerij in Heerhugowaard (tijdelijk) is stilgelegd toen de kwekerij in Uithoorn was opgerold.
Voorts is gebleken dat DNA dat van medeverdachte [naam 3] afkomstig kan zijn in zowel de kwekerijen in Groningen als in Uithoorn is aangetroffen. [11] [naam 3] is aangehouden in Heerhugowaard. [12] [naam 3] is veroordeeld voor, onder meer, betrokkenheid bij de kwekerij in Heerhugowaard, de knipperij in Opperdoes en voor het deelnemen aan de criminele organisatie waarin de veroordeelde leidinggevende was en waarvoor de veroordeelde ook is veroordeeld.
Ad e). Aftrek investeringskosten
Bij gebreke van aanwijzingen voor het bedrag dat concreet gemoeid is geweest met de investeringen in de diverse kwekerijen gaat het hof uit van de investeringskosten die in het BOOM-rapport worden gehanteerd, inclusief de afschrijving, gebaseerd op vijf oogsten in vier jaren. De stelling van de raadsman dat de complete investeringskosten moeten worden afgetrokken gaat niet op. Het risico dat de investeringen niet voor meer strafbare feiten kunnen worden gebruikt, blijft bij de veroordeelde, die dit niet kan afwentelen op het voordeel dat hem wegens de onderhavige kwekerijen wordt ontnomen.
Berekening van het voordeel per hennepkwekerij
Heerhugowaard, [adres 4]
Op 24 maart 2009 werd na binnentreden in het bedrijfspand in perceel [adres 4] te Heerhugowaard een hennepkwekerij met 5.152 hennepplanten aangetroffen. In het pand werd vastgesteld dat er buiten de elektriciteitsmeter om elektriciteit werd afgenomen. Het bleek te gaan om een hennepkwekerij die over diverse ruimtes was verdeeld. In ruimte A werden 2.915 hennepplanten in beslag genomen. In ruimte B werden 2.237 hennepplanten in beslag genomen. In totaal 5.152 hennepplanten. In ruimte C werd een hennepstekkenkwekerij aangetroffen met daarin 2.405 stekken van hennepplanten. In ruimte D werd een Volkswagen Transporter voorzien van kenteken [kentekennummer 1] aangetroffen, waarin, onder meer, 600 hennepstekken zich bevonden die verdeeld waren over 12 dozen met elke 50 hennepstekken van hennepplanten. Voorts werden 76 kilogram gedroogde henneptoppen aangetroffen. [13]
Op dezelfde datum werden, onder meer, reeds geoogste hennepplanten en aarde afkomstig van eerdere oogsten aangetroffen. Men was druk doende om na een eerdere oogst de zaak in gereedheid te brengen voor een volgende oogst. Aan de vervuilde koolstoffilters en de kalkresten in het waterbassin kon het vermoeden worden ontleend dat deze hennepkwekerij reeds langere tijd in gebruik was. [14]
Uit onderzoek is gebleken dat de huurder van het pand aan de [adres 4] Heerhugowaard
[naam 2] was. [naam 2] heeft verklaard dat hij het pand aan de [adres 4] in oktober/november 2007 heeft gehuurd en dat hij het samen met [naam 8] en de veroordeelde heeft bezichtigd. Blijkens het huurcontract tussen [naam B.V. 1] en [naam B.V. 2] werd het pand aan de [adres 4] te Heerhugowaard met ingang van
1 oktober 2007 gehuurd. Verder heeft [naam 2] verklaard dat er begin 2008 is begonnen met de hennepteelt in de Keplerstraat. [15]
[naam 2] heeft verklaard dat nadat de hennepkwekerij in Uithoorn in oktober 2008 was opgerold, Heerhugowaard ook een tijdje heeft stilgelegen. [naam 10] heeft verklaard dat Heerhugowaard heeft stilgelegen nadat Uithoorn was opgerold. [naam 11] heeft verklaard dat Heerhugowaard stopte toen Uithoorn opgerold was. Uit het onderzoek van de historische verkeersgegevens telecommunicatie van [naam 4] blijkt dat zijn telefoons tussen 23 juni 2008 en 24 maart 2009 in Heerhugowaard waren. Tussen 3 oktober 2008 en 16 december 2008 zijn deze telefoons daar niet aanwezig geweest. [16]
Blijkens de verklaring van de veroordeelde is er in Heerhugowaard gewerkt in vier gedeeltes. [17] Deze verklaring wordt ondersteund door de uiterlijke verschijningsvorm die hiervoor is beschreven. In deze hennepkwekerij werd kennelijk gekweekt in een zogenoemde carrousel waarbij de hennepstekken niet allemaal gelijktijdig worden neergezet en ook niet gelijktijdig worden geoogst. Gelet op de schriftelijke voordeelsberekening overgelegd door de veroordeelde [18] , ziet de carrousel er als volgt uit.
Eerste oogst
week 14 stekken in de voortrek
week 16 stekken in de voortrek
week 18 stekken in de voortrek
week 20 stekken in de voortrek
week 16 in de bak
week 18 in de bak
week 20 in de bak
week 22 in de bak
week 26 geoogst
week 28 geoogst
week 30 geoogst
week 32 geoogst [19]
Vervolgens is in week 24 weer begonnen met het zetten van de stekken in de voortrek. [20]
Tweede oogst
week 26 in de bak
week 28 in de bak
week 30 in de bak
week 32 in de bak
week 36 geoogst
week 38 geoogst
week 40 geoogst
week 42 geoogst
De hennepkwekerij is volgens de veroordeelde stilgelegd in week 42 ( 13 oktober 2008). [21]
Rekening houdend met een opbouwperiode van oktober 2007 tot en met maart 2008 en met een periode van stillegging tussen oktober 2008 en december 2008 gaat het hof uit van 2 reeds eerder gerealiseerde oogsten. De derde oogst is in beslag genomen en heeft geen voordeel opgeleverd.
In de kweeklocatie [adres 4] te Heerhugowaard werden in totaal 5.152 hennepplanten aangetroffen. Er is niet bepaald hoeveel hennepplanten er op een vierkante meter stonden. [22] Er zijn significante overeenkomsten tussen de hennepkwekerijen in Heerhugowaard, Uithoorn en in Groningen. In de hennepkwekerij in Uithoorn is vastgesteld dat er ongeveer 20 hennepplanten per vierkante meter stonden. Voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt aangenomen dat er ook in Heerhugowaard 20 planten per vierkante meter hebben gestaan. Op basis van het BOOM-rapport wordt uitgegaan van een opbrengst van 25,7 gram per plant. [23]
De totale bruto opbrengst bedraagt dan:
5.152 x 25,7 gram = 132,40 kilogram
Het hof zal een correctie van 10% toepassen op de hoeveelheid geoogste hennep vanwege de hierboven genoemde problemen met temperatuur en bewatering.
10% van 132,40 kilogram = 13,24 kilogram
132,40 gram - 13,24 gram = 119,16 kilogram
De verkoopprijs van hennep kan volgens informatie van het Nationaal Netwerk Drugsexpertise (NND) gesteld worden op € 3.463,00 per kilogram, zijnde de gemiddelde groothandelsprijs in 2008. [24]
De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt dan:
119,16 kilogram x € 3.463,00 =
€ 412.651,08
Volgens het BOOM-rapport bedraagt de investering voor een hennepkwekerij met een
omvang van tussen de 900 en 1.000 hennepplanten € 10.000,00. De afschrijvingskosten bedragen
€ 500,00 per oogst. Voor een hennepkwekerij met een omvang van tussen de 0 en 200 planten bedraagt de investering € 3.000,00 en bedragen de afschrijvingskosten € 150,00 per oogst. Uitgaande van 5.152 hennepplanten worden de afschrijvingskosten per oogst geschat op:
5 x € 500,00 + € 150,00 =
€ 2.650,00. [25]
Variabele kosten
In het BOOM-rapport worden met betrekking tot het kweken van hennep de variabele kosten nader omschreven. Het betreft de aankoop van stekken, het verbruik van water, de aanschaf van kweekmedium en de aanschaf van voedingsstoffen. Het rapport noemt voor deze post een totaalbedrag van € 4,40 per plant. In dit bedrag is € 1,94 begrepen voor de kosten van een hennepstek. Uit het onderzoek op
24 maart 2009 kan blijken dat de verdachten de hennepstekken in eigen beheer kweekten en deze niet elders kochten. In het voordeel van de veroordeelde wordt voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel desondanks uitgegaan van € 4,40 variabele kosten per plant. [26] De variabele kosten worden per oogst geschat op:
5.152 hennepplanten x € 4,40 =
€ 22.668,80
Elektriciteitskosten
Door het energiebedrijf [energiebedrijf] is op 24 maart 2009 vastgesteld dat er een frauduleuze aansluiting in de meterkast was gemaakt, waardoor er buiten de meter om elektriciteit is afgenomen. [energiebedrijf] heeft een berekening gemaakt van de diefstal van de elektriciteit. Volgens de nota dient de huurder [naam B.V. 2] een bedrag van € 298.650,97 te betalen. [naam 2] heeft in zijn 7e verklaring verklaard dat hij dit bedrag op de organisatie wil gaan verhalen. Er is niet gebleken dat [naam 2] daadwerkelijk stappen in deze richting heeft ondernomen, laat staan dat een vordering op de veroordeelde in rechte is toegekend. Bij het energiebedrijf is navraag gedaan en hieruit bleek dat er nog niets betaald is. [27] Derhalve wordt bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel geen rekening gehouden met de elektriciteitskosten.
Elektriciteitskosten =
Knipkosten
Uit het onderzoek is de verdenking gerezen dat de oogsten van deze hennepkwekerij door een “knipploeg” werden geknipt. In Heerhugowaard hebben twee knipploegen gewerkt, de “oude” en de “nieuwe” knipploeg. De leden van de nieuwe knipploeg hebben verklaard dat zij € 1,00 per geknipte hennepplant zouden verdienen, maar dat zij in Heerhugowaard niets ontvangen hadden. Leden van de “oude” knipploeg, die ook in Heerhugowaard gewerkt hadden, hebben verklaard dat zij in Heerhugowaard meer verdienden en ook geld ontvangen hadden. Zij noemden bedragen van € 3,50, € 3,00, € 2,50 en € 2,00 per geknipte hennepplant. In het BOOM-rapport is een normbedrag van € 2,00 per hennepplant genoemd als dekking voor de knipkosten van één hennepplant. In de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel worden de knipkosten per hennepplant, voorzichtigheidshalve, afgerond op € 2,50.
De knipkosten worden per oogst geschat op:
5.152 hennepplanten x € 2,50 =
€ 12.880,00. [28]
Huisvestingskosten
Uit onderzoek is gebleken dat de huur werd betaald vanaf de bankrekeningen van de bedrijven van
[naam 2] . [naam 2] heeft verklaard dat hij de huur contant ontving en dat hij de huur via de bankrekeningen van zijn onderneming aan de eigenaar betaalde. Het huurcontract stond op naam van
[naam B.V. 2] en de huur werd betaald door [naam B.V. 3] Van beide bedrijven is [naam 2] aandeelhouder en bestuurder. In de administratie is met betrekking tot dit onderwerp onderzoek verricht. Uit onderzoek is gebleken dat vanaf bankrekening [rekeningnummer 1] ten name van [naam B.V. 3] aan borg een bedrag van € 15.175,00 en aan huur in totaal een bedrag van
€ 86.477,30 is betaald. Dit is de huur over de gehele periode. [29] Voor de berekening van de huisvestingskosten wordt alleen rekening gehouden met de huur en niet met de borg, omdat betalingen ten titel van borg naar hun aard geen kosten betreffen. [30]
Het hof gaat uit van twee geslaagde oogsten in deze periode. Hierbij is rekening gehouden met het feit dat de laatste oogst in beslag genomen is en dat de kwekerij één oogstperiode stilgelegd is. Aan de twee geslaagde oogsten zal derhalve twee vierde maal € 86.477,30, dus € 43.238,65, worden toegerekend. Per geslaagde oogst is dit een bedrag van € 21.619,325.
Huisvestingskosten per oogst:
€ 21.619,325
Totaal per oogst in mindering te brengen kosten hennepkwekerij Heerhugowaard:
Afschrijvingskosten: € 2.650,00
Variabele kosten: € 22.668,80
Elektriciteitskosten: € 0,00
Kosten knippers: € 12.880,00
Huisvestingskosten: € 21.619,325
Totaal aan kosten per oogst:
€ 59.818,125
Netto wederrechtelijk verkregen voordeel per oogst Heerhugowaard
€ 412.651,08 - € 59.818,125 =
€ 352.852,955
Totaal netto wederrechtelijk verkregen voordeel Heerhugowaard
Op grond van vorenstaande wordt gesteld dat er met deze hennepkwekerij een voordeel is behaald van:
2 oogsten x € 352.852,955 =
€ 705.665,91.
Op 6 mei 2008 is de veroordeelde in Loosdrecht aangehouden, terwijl hij 36,5 kilogram hennep
vervoerde. Deze hennep is in beslag genomen en uit de verklaringen van onder meer [naam 2] volgt dat deze hennep afkomstig is uit de hennepkwekerij in Heerhugowaard. Derhalve zal de waarde van deze partij van de opbrengst van de twee gerealiseerde oogsten worden afgetrokken. De waarde van deze partij hennep wordt geschat op:
36,5 kilogram x € 3.463,00 =
€ 126.399,50.
Dit bedrag zal van het hiervoor berekende voordeel worden afgetrokken:
€ 705.665,91 - € 126.399,50 =
€ 579.266,41.
Op 24 maart 2009 is in totaal 76 kilogram gedroogde hennep in beslag genomen, welke kennelijk
afkomstig was uit de hennepkwekerij aan de [adres 4] te Heerhugowaard. Aannemelijk is
dat deze hennep afkomstig is van de laatste oogst. Derhalve zal de waarde van deze partij
niet in mindering op het voordeel uit de eerder gerealiseerde oogsten worden gebracht. [31]
Het totale netto wederrechtelijk verkregen voordeel voor Heerhugowaard bedraagt:
€ 579.266,41.
Uithoorn, [adres 3]
Op 2 oktober 2008 werd na het binnentreden in het bedrijfspand gevestigd aan de
[adres 3] te Uithoorn in verborgen ruimtes een hennepkwekerij aangetroffen. In het pand aan de [adres 4, ander huisnummer] (het hof begrijpt: [adres 3]) te Uithoorn bleek zich een professionele hennepkwekerij te bevinden, die over verschillende ruimtes was verdeeld. In ruimte A werden 1.719 hennepplanten aangetroffen. In ruimte B werden 1.960 hennepplanten aangetroffen. In totaal werden 3.679 hennepplanten aangetroffen. Voorts werd in ruimte B een hennepstekkenkwekerij aangetroffen. In een kweekhok stonden 1.526 hennepstekken. Op 2 oktober 2008 stonden zowel in ruimte A als in ruimte B ongeveer 20 planten per vierkante meter. [32]
De medeverdachte [naam 8] heeft tijdens zijn verhoor op 9 oktober 2008 een door hem van tevoren opgestelde schriftelijke verklaring overhandigd. Hij heeft verklaard dat hij het pand aan de heer [naam 13] had onderverhuurd en dat deze hem de huur contant betaalde. [33] Volgens het door [naam 8] overhandigde huurcontract heeft hij het pand aan de [adres 3] met ingang van 1 januari 2007 gehuurd. Het huurcontract stond op naam van [naam 8] handelend onder de naam [naam 12] . [naam 12] is een éénmanszaak. Op 19 mei 2009 heeft het team [naam onderzoek] een schriftelijke verklaring van [naam 8] ontvangen waarin hij bekende dat hij als “katvanger” voor de hennepkwekerij in Uithoorn was opgetreden. Hij bekende daarin ook dat hij een huurcontract had opgesteld op naam van een zekere [naam 13] . [34]
[naam 2] is, in het kader van het onderzoek [naam onderzoek] , gehoord. Met betrekking tot de hennepkwekerij in Uithoorn heeft hij verklaard dat:
• er in het pand [adres 3] te Uithoorn een verborgen hennepkwekerij heeft
gezeten;
• er kort na de aanvang van de huur (1 januari 2007) een muur in het pand is gezet;
• de financier van Uithoorn ook de financier was van de hennepkwekerij in Heerhugowaard;
• deze loods door [naam 8] werd gehuurd;
• [naam 8] hem verteld had dat hij een fake huurcontract aan het maken was voor deze loods;
• hij (naar het hof begrijpt: de veroordeelde) zeker 10 keer in Uithoorn heeft gezien. [35]
Tijdens het onderzoek op 2 oktober 2008 in het pand aan de [adres 3] te Uithoorn blijkt dat er sprake was van eerdere oogsten. Er was vervuilde apparatuur en er zijn stukken aangetroffen waarop de gang van zaken met betrekking tot eerdere oogsten was bijgehouden. [36]
Blijkens het BOOM-rapport is de groei en bloeitijd van hennepplanten gemiddeld 9 weken. Indien rekening wordt gehouden met een periode van 1 week voor het oogsten, opruimen en opnieuw planten van stekken is de gemiddelde kweekcyclus 10 weken per oogst. [37] Er wordt rekening gehouden met een opbouwperiode van drie maanden. Uit de op 2 oktober 2008 aangetroffen situatie rijst het vermoeden dat niet alle aangetroffen 3.679 hennepplanten tegelijk werden geoogst, maar dat dit in gedeeltes is gebeurd. [38] Het hof gaat ook voor deze hennepkwekerij uit van een carrousel-systeem waarbij niet alle hennepstekken gelijktijdig geplant worden en niet alle hennepplanten gelijktijdig geoogst worden. Dit betekent dat de eerste oogst pas volledig voltooid is na een periode van 16 weken. Voor de overige oogsten geldt een periode van 10 weken. De periode van 1 april 2007 tot 2 oktober 2008 behelst 78 weken. De laatste oogst is in beslag genomen en heeft derhalve geen voordeel opgeleverd. Het hof gaat daarom uit van 6 eerder gerealiseerde oogsten.
In de kweeklocatie [adres 3] te Uithoorn zijn in totaal 3.679 hennepplanten aangetroffen. Gemiddeld stonden er ongeveer 20 planten op een vierkante meter. Uitgaande van het BOOM-rapport gaat het hof uit van een opbrengst van 25,7 gram per plant. De verkoopprijs van hennep over het jaar 2007 kan volgens informatie van het NND gesteld worden op € 3.289,00 per kilogram. Over het jaar 2008 kan deze prijs volgens het NND gesteld worden op € 3.436,00. Indien er over de periode van de hennepteelt sprake is van verschillende prijzen per kilogram wordt voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uitgegaan van de gemiddelde kiloprijs, zijnde een bedrag van € 3.362,00 (het hof begrijpt: € 3.362,50). [39]
3.679 hennepplanten x 25,7 gram = 94,55 kilogram
Het hof zal een correctie van 10% toepassen op de hoeveelheid geoogste hennep vanwege de voornoemde problemen met temperatuur en bewatering.
10% van 94,55 kilogram = 9,45 kilogram
94,55 kilogram - 9,45 kilogram = 85,10 kilogram
De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt:
85,10 kilogram x € 3.362,50 =
€ 286.148,75
Afschrijvingskosten van de investering
Volgens het BOOM-rapport bedraagt de investering voor een hennepkwekerij met een omvang van tussen de 900 en 1.000 hennepplanten € 10.000,00. De afschrijvingskosten bedragen € 500,00 per oogst. Voor een hennepkwekerij met een omvang van tussen de 600 en 700 hennepplanten bedraagt de investering € 8.000,00. De afschrijvingskosten bedragen € 400,00 per oogst. [40]
Uitgaande van 3.679 hennepplanten worden de afschrijvingskosten per oogst geschat op een bedrag van:
3 x € 500,00 + € 400,00 =
€ 1.900,00
Geen rekening wordt gehouden met kosten die moeten worden toegerekend aan de laatste (zevende) kweekcyclus, nu deze cyclus niet tot een oogst heeft geleid en derhalve evenmin tot een voordeel waarop kosten in mindering kunnen worden gebracht.
Variabele kosten
De variabele kosten bestaan uit de aankoop van stekken, het verbruik van water, de aanschaf van het kweekmedium en de aanschaf van voedingsstoffen. Het BOOM-rapport noemt voor deze post een totaalbedrag van € 4,40 per plant. Aangezien geen concrete aanwijzingen omtrent de variabele kosten zijn aangetroffen wordt een bedrag van €4,40 per hennepplant als zodanig aangenomen. In dit bedrag is € 1,94 begrepen voor de kosten van een hennepstek. Uit het onderzoek op 2 oktober 2008 blijkt dat de verdachten de hennepstekken in eigen beheer kweekten en deze niet elders kochten. Voorzichtigheidshalve en in het voordeel van de veroordeelde wordt voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uitgegaan van € 4,40 variabele kosten per plant. [41]
De variabele kosten worden per oogst geschat op een bedrag van:
3.679 hennepplanten x € 4,40 =
€ 16.187,60.
Elektriciteitskosten
De elektriciteit voor de kwekerij is buiten de meter om afgenomen. Niet is gebleken dat elektriciteitskosten zijn voldaan, zodat hiermee geen rekening zal worden gehouden. [42]
Elektriciteitskosten:
Knipkosten
Uit het onderzoek is de verdenking gerezen dat de oogsten van deze hennepkwekerij door een tot de criminele organisatie behorende “knipploeg” werden geknipt. De verdenking is gerezen dat de hennep door de knipploeg niet in Uithoorn, maar elders geknipt werd. In Heerhugowaard hebben twee knipploegen gewerkt, de “oude” en de “nieuwe” knipploeg. De leden van de nieuwe knipploeg hebben verklaard dat zij € 1,00 per geknipte hennepplant zouden verdienen, maar dat zij in Heerhugowaard niets ontvangen hadden. Leden van de “oude” knipploeg, die ook in Heerhugowaard gewerkt hadden, hebben verklaard dat zij in Heerhugowaard meer verdienden en ook geld ontvangen hadden. Zij noemden bedragen van € 3,50, € 3,00, € 2,50 en € 2,00 per geknipte hennepplant. Deze “oude” knipploeg heeft ook op een locatie in Opperdoes geknipt. In het BOOM-rapport wordt uitgegaan va een normbedrag van € 2,00 voor knipkosten van één hennepplant. [43] In de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel worden de knipkosten per hennepplant gesteld op € 2,50.
De knipkosten worden per oogst geschat op:
3.679 hennepplanten x € 2,50 = de knipkosten
€ 9.197,50.
Huisvestingskosten
Uit het onderzoek is gebleken dat de huur betaald werd vanaf de bankrekeningen van de bedrijven van [naam 8] . Er is onderzoek verricht naar de girorekening ten name van [naam 8] met nummer [rekeningnummer 4] . Hieruit is gebleken dat er in de periode van januari 2007 tot en met december 2008 in totaal een bedrag van € 130.899,24 aan huur voor de [adres 3] te Uithoorn is betaald. Dit betreft de huur over de gehele periode. [44] In deze periode is er 6 keer geoogst. De zevende oogst is in beslag genomen. Hiermee rekening houdend wordt de huur door 7 gedeeld.
De huur die aan iedere oogst kan worden toegerekend bedraagt:
€ 130.899,24 : 7 =
€ 18.699,89
De in mindering te brengen kosten per oogst voor de in dit onderzoek betrokken hennepkwekerij zijn op basis van het BOOM-rapport als volgt:
Totaal per oogst in mindering te brengen kosten hennepkwekerij Uithoorn
Afschrijvingskosten: € 1.900,00
Variabele kosten: € 16.187,60
Elektriciteitskosten: € 0,00
Kosten knippers: € 9.197,50
Huisvestingskosten : € 18.699,89
Totaal aan kosten per oogst:
€ 45.984,99
Netto wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij Uithoorn per oogst
Het totaal wederrechtelijk verkregen voordeel per oogst bedraagt:
€ 286.148,75 – € 45.984,99 =
€ 240.163,76
Totaal netto wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij Uithoorn
Op grond van vorenstaande wordt geschat dat er met deze hennepkwekerij een voordeel is behaald van:
6 oogsten x € 240.163,76 =
€ 1.440.982,56.
Groningen, [adres 2 locatie 2]
Op 4 maart 2009 werd na het binnentreden in het bedrijfspand [adres 2 locatie 1] en [adres 2 locatie 2] te Groningen een hennepkwekerij aangetroffen. In dit pand bevonden zich 3 ruimtes welke ingericht waren als hennepkwekerij. In ruimte 1 werden 266 hennepplanten aangetroffen met daarboven
22 assimilatielampen van 600 watt. In ruimte 2 werden 744 hennepplanten aangetroffen met daarboven 48 assimilatielampen van 600 watt. Ruimte 3 bleek wel ingericht te zijn als hennepkwekerij, maar de planten waren net geoogst. In deze ruimte bevonden zich 58 assimilatielampen. Voorts stond in deze ruimte nog een bak met daarin 1.500 hennepstekken. Verder bleek dat ruimte 3 vanuit ruimte 1 en 2 door een gat in de muur betreden kon worden en dat ruimte 3 feitelijk tot het pand [adres 2 locatie 1] te Groningen hoorde. [45] Het hof begrijpt uit deze verduidelijking met betrekking tot ruimte 3, dat ruimte
1. en 2 tot het pand [adres 2 locatie 2] te Groningen hoorden. Het in totaal in ruimten 1 en 2 aangetroffen aantal hennepplanten bedraagt 1.010.
Uit de verklaring van [eigenaar pand] , de eigenaar van het pand, volgt dat hij het pand aan de [adres 2] , locatie [locatie 2] te Groningen vanaf augustus 2005 aan de veroordeelde heeft verhuurd. [46]
Blijkens het BOOM-rapport is de groei en bloeitijd van hennepplanten gemiddeld 9 weken. Indien rekening wordt gehouden met een periode van 1 week voor het oogsten, opruimen en opnieuw planten van stekken is de gemiddelde kweekcyclus 10 weken per oogst. [47] De huurperiode loopt van
1 augustus 2005 tot 4 maart 2009. Er wordt rekening gehouden met een opbouwperiode van drie maanden. [48] De periode van 1 november 2005 tot 4 maart 2009 behelst 174 weken. Het hof gaat derhalve uit van 16 eerdere gerealiseerde oogsten. De zeventiende oogst is in beslag genomen en levert dan ook geen voordeel op.
De verkoopprijs van hennep over het jaar 2005 kan volgens informatie van het NND gesteld worden op € 2.600,00 per kilogram. Over het jaar 2006 kan deze prijs volgens het NND gesteld worden op € 3.355,00, over het jaar 2007 op € 3.289,00 en over 2008 op € 3.436,00 per kilogram. Het hof gaat uit van de gemiddelde kiloprijs over de hiervoor genoemde jaren, zijnde een bedrag van € 3.170,00. [49]
Blijkens de verklaring van de veroordeelde bij de rechter-commissaris stonden er 12 planten op een vierkante meter. [50] Op basis van het BOOM-rapport wordt uitgegaan van een opbrengst van 29,6 gram per plant. [51]
De bruto opbrengst per oogst bedraagt:
1.010 hennepplanten x 29,6 gram = 29,89 kilogram
29,89 kilogram x € 3.170,00 =
€ 94.751,30
Afschrijvingskosten van de investeringen
Aannemelijk is dat er 1.010 hennepplanten in de kwekerij hebben gestaan. Volgens het BOOM-rapport bedraagt de investering voor een hennepkwekerij met een omvang van tussen de 900 en 1.000 hennepplanten € 10.000,00. De afschrijvingskosten bedragen € 500,00 per oogst. [52] De investering voor een hennepkwekerij tussen 0 en 200 planten bedraagt € 3.000,00. [53] De afschrijvingskosten bedragen
€ 150 per oogst. [54] De afschrijvingskosten worden per oogst geschat op;
€ 500 + € 150 =
€ 650,00.
Variabele kosten
De variabele kosten bestaan uit de aankoop van stekken, het verbruik van water, de aanschaf van het kweekmedium en de aanschaf van voedingsstoffen. Het rapport noemt voor deze post een totaalbedrag van € 4,40 per plant. Aangezien geen concrete aanwijzingen omtrent de variabele kosten zijn aangetroffen, wordt een bedrag van €4,40 per hennepplant als zodanig aangenomen. In dit bedrag is
€ 1,94 begrepen voor de kosten van een hennepstek. Uit het onderzoek op 4 maart 2009 kan blijken dat de verdachten de hennepstekken in eigen beheer kweekten en deze niet elders kochten. Voorzichtigheidshalve en in het voordeel van de veroordeelde wordt voor de berekening van het
wederrechtelijk verkregen voordeel uitgegaan van € 4,40 aan variabele kosten per plant. [55]
De variabele kosten worden per oogst geschat op:
1.010 hennepplanten x € 4,40 =
€ 4.444,00
Elektriciteitskosten
Het hof stelt vast dat aan de veroordeelde in de strafzaak de verplichting is opgelegd om aan de benadeelde partij [naam energiebedrijf 2] een bedrag te betalen van (in totaal) € 118.672,81. De desbetreffende veroordeling is onherroepelijk. Deze schade had (mede) betrekking op de elektriciteitskosten voor [adres 2 locatie 1] en E. Het hof zal dit bedrag, gelet op het bepaalde in artikel 36e (oud) van het Wetboek van Strafrecht, hierna nog in mindering brengen op het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat.
Elektriciteitskosten:
Knipkosten
Uit onderzoek is de verdenking gerezen dat de oogsten van deze hennepkwekerij door een tot de criminele organisatie behorende “knipploeg” werden geknipt. De verdenking is gerezen dat de hennep door de knipploeg niet in Groningen, maar elders geknipt werd. In Heerhugowaard hebben twee knipploegen gewerkt, de “oude” en de “nieuwe” knipploeg. De nieuwe knipploeg verklaarde dat zij € 1,00 per geknipte hennepplant zouden verdienen, maar dat zij in Heerhugowaard niets ontvangen hadden. Leden van de “oude” knipploeg, die ook in Heerhugowaard gewerkt hadden, verklaarde dat zij in Heerhugowaard meer verdienden en ook geld ontvangen hadden. Zij noemen bedragen van € 3,50, € 3,00, € 2,50 en € 2,00 per geknipte hennepplant. Deze “oude” knipploeg heeft ook op een locatie in Opperdoes geknipt. In het rapport BOOM is een normbedrag van € 2,00 per hennepplant genoemd als dekking voor de knipkosten van één hennepplant. In de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt van een bedrag van € 2,50 uitgegaan. [56]
De knipkosten worden per oogst geschat op:
1.010 hennepplanten x € 2,50 =
€ 2.525,00.
Huisvestingskosten
Uit de verklaring van [eigenaar pand] en de door hem overhandigde facturen volgt dat maandelijks een bedrag van € 1.500,00 contant aan huur werd betaald. De periode van 1 augustus 2005 tot en met 4 maart 2009 bedraagt 43 maanden. De totale huur bedraagt: 43 x € 1.500,00 = € 64.500,00. In deze periode is er, zoals hiervoor gerelateerd 16 keer geoogst en is 1 oogst in beslag genomen. [57] Rekening houdend hiermee bedraagt de aan één oogst toe te rekenen huur:
€ 64.500,00 : 17 =
€ 3.794,11
Totaal per oogst in mindering te brengen kosten hennepkwekerij Groningen [adres 2 locatie 2]
Afschrijvingskosten: € 650,00
Variabele kosten: € 4.444,00
Elektriciteitskosten € 0,00
Kosten knippers € 2.525,00
Huisvestingskosten € 3.794,11
Totaal aan kosten
€ 11.413,11
Netto wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij Groningen [adres 2 locatie 2] per oogst
€ 94.751,30 - € 11.413,11 =
€ 83.338,19
Totaal netto wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij Groningen [adres 2 locatie 2]
Het hof gaat uit van 16 gerealiseerde oogsten. Geschat wordt dat met deze kwekerij een wederrechtelijk voordeel is verkregen van:
16 oogsten x € 83.338,19 =
€ 1.333.411,04.
Groningen, [adres 2 locatie 1]
Op 4 maart 2009 werd na het binnentreden in het bedrijfspand gevestigd op het adres [adres 2 locatie 1] en [locatie 2] te Groningen een hennepkwekerij aangetroffen. Ruimte 3 bleek wel ingericht te zijn als hennepkwekerij, maar de planten waren net geoogst. In deze ruimte bevonden zich 58 assimilatielampen. Voorts stond in deze ruimte nog een bak met daarin 1.500 hennepstekken. Verder bleek dat ruimte 3 vanuit ruimte 1 en 2 door een gat in de muur betreden kon worden en dat ruimte 3 feitelijk tot het pand [adres 2 locatie 1] te Groningen hoorde. Uit het vorenstaande rijst het vermoeden dat er in ruimte 3 net als in ruimte 1 en 2 hennep gekweekt werd. Niet bekend is om hoeveel hennepplanten het in ruimte 3 ging. Het aantal hennepplanten in deze ruimte wordt als volgt geschat:
- ruimte 1: 266 hennepplanten onder 22 assimilatielampen is 12,1 hennepplant per lamp;
- ruimte 2: 744 hennepplanten onder 48 assimilatielampen is 15,5 hennepplant per lamp.
Gemiddeld is dit (12,1 plus 15,5 gedeeld door 2) 13,8 planten per assimilatielamp. Uitgaande hiervan wordt het aantal planten in ruimte 3 geschat op 58 assimilatielampen maal 13,8 = afgerond 800 hennepplanten. Hoewel in ruimte 3 een bak met 1.500 hennepplanten klaar stond, wordt gelet op het hiervoor gerelateerde uitgegaan van een capaciteit van 800 hennepplanten. Voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel zal worden uitgegaan van 800 hennepplanten. [58] Volgens de veroordeelde stonden 12 planten op een meter. [59] Uitgaande van het BOOM-rapport wordt er uitgegaan van een opbrengst van 29,6 gram per plant. [60]
Blijkens het BOOM-rapport is de groei en bloeitijd van hennepplanten gemiddeld 9 weken. Indien rekening wordt gehouden met een periode van 1 week voor het oogsten, opruimen en opnieuw planten van stekken is de gemiddelde kweekcyclus 10 weken per oogst. [61] Volgens de verklaring van de veroordeelde heeft hij deze locatie gehuurd in september 2007. [62] De periode loopt vanaf september 2007 tot 4 maart 2009. Het hof stelt, zoals ook door de raadsman onder b) bepleit, vast dat de rechtbank ten aanzien van deze periode een rekenfout heeft gemaakt.
Er wordt rekening gehouden met een opbouwperiode van drie maanden. [63] De periode van
1 december 2007 tot 4 maart 2009 behelst 65 weken. Het hof gaat derhalve uit van 6 eerdere gerealiseerde oogsten.
De planten in deze kwekerij waren bij binnentreden op 4 maart 2009 net geoogst. [64]
De verkoopprijs van hennep over het jaar 2007 kan volgens informatie van het NND gesteld worden op € 3.289,00 en over 2008 op € 3.436,00 per kilogram. [65] Over het jaar 2009 bedraagt de prijs gemiddeld
€ 3283,44. [66] Indien er over de periode van de hennepteelt sprake is van verschillende prijzen per kilogram wordt voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uitgegaan van de gemiddelde kiloprijs over de hiervoor genoemde jaren, zijnde een bedrag van € 3.336,14.
Bruto opbrengst per oogst
800 planten x 29,6 gram = 23,68 kilogram
23,68 x € 3.336,14 gram =
€ 78.999,79
Afschrijvingskosten van de investeringen
Aannemelijk is dat er 800 hennepplanten in de kwekerij hebben gestaan. Volgens het BOOM-rapport bedraagt de investering voor een hennepkwekerij met een omvang van tussen de 800 en 900 hennepplanten € 10.000,00. [67] De afschrijvingskosten bedragen € 500,00 per oogst. [68]
De afschrijvingskosten worden geschat op een bedrag van:
€ 500,00
Elektriciteitskosten
Zoals hiervoor reeds is toegelicht ten aanzien van [adres 2 locatie 2] zal het hof het aan [naam energiebedrijf 2] toegewezen bedrag aan schade, gelet op het bepaalde in artikel 36e (oud) van het Wetboek van Strafrecht, hierna nog in mindering brengen op het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat.
Elektriciteitskosten:
Variabele kosten
In het BOOM-rapport worden met betrekking tot het kweken van hennep de variabele kosten nader beschreven, het betreft de aankoop van stekken, het verbruik van water, de aanschaf van het kweekmedium en
de aanschaf van voedingsstoffen. Het rapport noemt voor deze post een totaalbedrag van € 4,40 per plant. Omdat geen concrete aanwijzingen omtrent de variabele kosten zijn aangetroffen wordt een
bedrag van €4,40 per hennepplant als zodanig aangenomen. In dit bedrag is € 1,94 begrepen
voor de kosten van een hennepstek. Uit het onderzoek op 4 maart 2009 kan blijken dat de
verdachten de hennepstekken in eigen beheer kweekten en deze niet elders kochten.
Voorzichtigheidshalve en in het voordeel van de verdachten wordt voor de berekening van het
wederrechtelijk verkregen voordeel uitgegaan van € 4,40 variabele kosten per plant.
De variabele kosten worden per oogst geschat op:
800 hennepplanten x €, 4,40 =
€ 3.520,00.
Knipkosten
Uit het onderzoek rijst de verdenking dat de oogsten van deze hennepkwekerij door een tot de criminele organisatie behorende “knipploeg” werden geknipt. Uit het onderzoek rijst de verdenking dat de hennep door de knipploeg niet in Groningen, maar elders geknipt werd. In Heerhugowaard hebben twee knipploegen gewerkt, de “oude” en de “nieuwe” knipploeg. De nieuwe knipploeg verklaarde dat zij € 1,00 per geknipte hennepplant zouden verdienen, maar dat zij in Heerhugowaard niets ontvangen hadden. Leden van de “oude” knipploeg, die ook in Heerhugowaard gewerkt hadden, verklaarde dat zij in Heerhugowaard meer verdienden en ook geld ontvangen hadden. Zij noemen bedragen van € 3,50, € 3,00, € 2,50 en € 2,00 per geknipte hennepplant. Deze “oude” knipploeg heeft ook op een locatie in Opperdoes geknipt. In het BOOM-rapport is een normbedrag van € 2,00 per hennepplant genoemd als dekking voor de knipkosten van één hennepplant. In de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt uitgegaan van € 2,50. [69] De knipkosten worden per oogst geschat op:
800 hennepplanten x € 2,50 =
€ 2.000,00.
Totaal per oogst in mindering te brengen kosten hennepkwekerij Groningen [locatie 2]
Afschrijvingskosten: € 500,00
Variabele kosten: € 3.520,00
Elektriciteitskosten € 0,00
Kosten knippers € 2.000,00
Totale kosten per oogst
€ 6.020,00
Netto Wederrechtelijk verkregen voordeel per oogst hennepkwekerij Groningen [locatie 2]
€ 78.999,79 - € 6.020 =
€ 72.979,79
Totaal netto wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij Groningen [locatie 2]
€ 72.979,79 x 6 oogsten =
€ 437.878,74
Totaal voordeel hennepkwekerijen
Het totaal wederrechtelijk verkregen voordeel van de hennepkwekerijen bedraagt:
 Heerhugowaard, [adres 4] € 579.266,41 +
 Uithoorn, [adres 3] € 1.440.982,56 +
 Groningen, [adres 2 locatie 2] € 1.333.411,04 +
 Groningen, [adres 2] locatie [locatie 2] € 437.878,74 =
Subtotaal € 3.791.538,75
Minus in strafzaak toegewezen
vordering [naam energiebedrijf 2] € 118.672,81
Totaal € 3.672.866,75

Aftrek van overige kosten

Blijkens de verklaring van [naam 2] heeft hij van [naam 8] contant geld ontvangen om de huur en de lasten van het pand aan de [adres 4] te Heerhugowaard te betalen. [naam 2] heeft verklaard dat hij dit geld contant op zijn zakelijke bankrekeningen heeft gestort en dat hij de huur en de lasten vervolgens per bank heeft betaald. [70] In het kader van het SFO tegen [naam 2] zijn de mutaties van zijn zakelijke bankrekeningen opgevraagd. [naam 2] was bestuurder van de rechtspersonen [naam B.V. 3] en [naam B.V. 2] Hij was voorts vennoot in de vennootschap onder firma (v.o.f.) [V.O.F. 1] Op rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van
[naam B.V. 3] is tussen 2 augustus 2007 en 24 maart 2009 in totaal een bedrag van € 98.990,00 contant gestort. Op rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [naam B.V. 2] is tussen 17 augustus 2007 en 24 maart 2009 in totaal een bedrag van € 39.740,00 contant gestort. Op rekeningnummer [rekeningnummer 3] ten name van [V.O.F. 1] is tussen 9 november 2007 en
24 maart 2009 in totaal een bedrag van € 8.180,05 contant gestort. [naam 2] heeft, gelet op het voorgaande, in totaal een bedrag van € 146.910,05 contant ontvangen en op zijn zakelijke bankrekeningen gestort. Deze contante stortingen hebben betrekking op de periode dat het pand aan de [adres 4] te Heerhugowaard werd gehuurd. [71]
Gelet op het feit dat de veroordeelde op 5 december 2012 door het gerechtshof Amsterdam veroordeeld is voor de beroeps- of bedrijfsmatige teelt van grote hoeveelheden hennep op dit adres en dat het gerechtshof bewezen achtte dat de veroordeelde zeggenschap en beslissingsbevoegdheid had in deze hennepkwekerij, acht het hof aannemelijk dat deze gelden afkomstig waren van de veroordeelde.
Het bedrag van € 146.910,00 (het hof begrijpt: € 146.910,05) werd grotendeels gebruikt om de huur van het pand aan de [adres 4] te Heerhugowaard te betalen. Voor de rest werd dit geld gebruikt voor andere zaken en dit wordt aangemerkt als een beloning. [72]
Uit het onderzoek is gebleken dat de huur van het pand aan de [adres 3] te Uithoorn vanaf een bankrekening van [naam 8] werd betaald. Voorts is gebleken dat deze bankrekening voornamelijk door contante stortingen werd gevoed. Er bestaan aanwijzingen dat deze gelden van de veroordeelde afkomstig zijn. In het kader van het SFO tegen [naam 8] zijn de mutaties van zijn bankrekeningen opgevraagd. Hieruit bleek dat op rekeningnummer [rekeningnummer 4] ten name van [naam 8] in de periode van 7 december 2006 tot 24 maart 2009 in totaal een bedrag van € 323.240,00 contant werd gestort. Op rekeningnummer [rekeningnummer 5] ten name van [naam 8] en/of Ternede werd tussen 13 februari 2007 en 24 maart 2009 in totaal een bedrag van € 50.100,00 contant gestort. Samen is dit een bedrag van € 373.340,00. [73]
Er zijn voldoende aanwijzingen dat de veroordeelde zeggenschap en beslissingsbevoegdheid had in deze hennepkwekerij. Het hof acht het dan ook aannemelijk dat voornoemde gelden afkomstig waren van de veroordeelde.
Het bedrag van € 373.340,00 werd deels gebruikt om de huur van het pand aan de [adres 3] te Uithoorn te betalen en deels werden hier andere zaken van betaald. Dit laatste kan worden aangemerkt als een beloning voor verleende diensten. [74]
Contant gestort Betaalde huur Beloning
[naam 2] € 146.910,05 € 101.652,30 € 45.257,75
[naam 8] € 373.340,00 € 130.899,00 € 242.441,00
Totaal € 520.250,05 € 232.551,30 € 287.698,75
Naast het knippen werden er ook andere werkzaamheden verricht, zoals het zetten en opruimen van de planten. [naam 4] heeft verklaard dat hij voor zijn werkzaamheden in de hennepkwekerij € 500,00 per dag verdiende. Voor wat betreft het aantal gewerkte dagen gaat het hof uit van de historische verkeersgegevens van zijn telefoons. Uit het onderzoek blijkt dat de bij [naam 4] in gebruik zijnde telefoons tussen 23 juni 2008 en 24 maart 2009 in totaal 62 keer op of in de buurt van de hennepkwekerij in Heerhugowaard zijn geweest. [naam 4] heeft derhalve (€ 500,00 x 62) € 31.000,00 verdiend. [75]
[naam 3] heeft verklaard dat hij voor zijn werkzaamheden in de hennepkwekerijen € 250,00 per dag verdiende. Voor wat betreft het aantal gewerkte dagen gaat het hof uit van de historische verkeersgegevens van zijn telefoons. Uit dit onderzoek blijkt dat de bij [naam 3] in gebruik zijnde telefoons tussen 4 augustus 2008 en 24 maart 2009 36 keer op of in de buurt van locaties van hennepkwekerijen in Heerhugowaard en Uithoorn geweest zijn. [naam 3] heeft derhalve (€ 250,00 x 36)
€ 9.000,00 verdiend. [76]
[naam 1] heeft verklaard dat hij 1 dag en 8 uur in de hennepkwekerij in Heerhugowaard heeft gewerkt en dat hij daar € 160,00 heeft verdiend. [naam 1] heeft ontkend dat hij in de kniplocatie te Opperdoes heeft gewerkt. De verklaringen van zijn medeverdachten bevatten echter aanwijzingen dat hij daar wel heeft gewerkt, en wel in de periode van mei 2008 tot en met december 2008, 15 keer. [77] Het aantal gewerkte uren wordt door het hof voorzichtig geschat op 3 uren per dag en het uurloon op € 20,00. Het ontvangen loon voor Opperdoes wordt derhalve geschat op een bedrag van € 900,00. In totaal heeft [naam 1]
(€ 160,00 + € 900,00 is) € 1.060,00 verdiend.
[naam 14] heeft verklaard dat hij in Heerhugowaard planten uit de grond moest trekken als een oogst klaar was en dat hij daarvoor een bedrag van € 200,00 per oogst kreeg. Hij heeft verklaard dat er in totaal 12 keer geoogst is in Heerhugowaard. Rekening houdend hiermee wordt in het voordeel van de veroordeelde voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uitgegaan van
12 oogsten x € 200,00 = € 2.400,00. [naam 14] heeft verklaard dat er in Opperdoes zowel in 2007 als in 2008 gedurende 40 weken is geknipt. Uit de verklaringen van [naam 10] volgt echter dat van
september 2007 tot eind december 2008 in Opperdoes hennep is geknipt en dat eens per 2 weken gewerkt werd. Voor de berekening van het voordeel zal het hof voorzichtigheidshalve uitgaan van
september 2007 als start van de werkzaamheden. Tot eind december 2008 is dit een periode van
68 weken. Als er eens per 2 weken een dag gewerkt is, komt dit neer op 34 dagen. [naam 14] heeft verklaard dat hij ook hier € 200,00 per keer verdiende. Rekening houdend hiermee wordt voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uitgegaan van 34 dagen x € 200,00 = € 6.800,00. In totaal heeft [naam 14] (€ 2.400,00 + € 6.800,00 is) € 9.200,00 verdiend.
[naam 4] € 31.000,00
[naam 3] € 9.000,00
[naam 1] € 1.060,00
[naam 14] € 9.200,00
Totaal € 50.260,00
De rechtbank heeft bij uitspraak van 18 november 2013 vastgesteld dat [naam 1] € 4.235,00 aan wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten. Bij [naam 2] is het wederrechtelijk verkregen voordeel, bij uitspraak van dit hof van 18 mei 2018, geschat op 45.177,00. Anders dan de verdediging onder [voorletter naam 5] ) heeft gesteld acht hof niet aannemelijk geworden dat het voordeel verkregen door [naam 1] en [naam 2] , meer zou zijn dan bij voornoemde uitspraken is geschat.
Netto totaal wederrechtelijk verkregen voordeel
Het netto totaal wederrechtelijk verkregen voordeel bedraagt:
Voordeel hennepkwekerijen € 3.672.866,75 -
Af: voordeel [naam 8] en [naam 2] € 287.698,75 -
Af: beloning overige medewerkers € 50.260,00 =
Totaal
€ 3.334.908,00
Dit bedrag dient vermeerderd te worden met het vervolgprofijt. Het vervolgprofijt bedraagt volgens de door de advocaat-generaal overgelegde rente berekeningen € 102.999,14. Het totaal wederrechtelijk verkregen voordeel vermeerderd met vervolgprofijt wordt geschat op
€ 3.437.907,14.

Redelijke termijn

De behandeling van de ontnemingsvordering heeft niet plaatsgevonden binnen de redelijke termijn, bedoeld in artikel 6 EVRM. De op redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen op 27 april 2009 (machtiging SFO). De rechtbank heeft op 22 mei 2014 uitspraak gedaan. Uitgaande van een termijn per twee jaar per instantie, is de redelijke termijn in eerste aanleg met ongeveer 3 jaar overschreden.
De verdachte heeft op 26 mei 2014 hoger beroep ingesteld. Het openbaar ministerie heeft op
2 juni 2014 hoger beroep ingesteld. Het dossier is bij het hof op 7 juli 2014 binnengekomen. Het hof doet uitspraak op 30 november 2018. De redelijke termijn is in hoger beroep met ongeveer 2,5 jaar overschreden.
Het hof zal vanwege de overschrijding van de redelijke termijn een bedrag van € 10.000,00 in mindering brengen op de betalingsverplichting als hieronder bepaald.

Verplichting tot betaling aan de Staat

€ 3.437.907,14 - € 10.000,00 =
€ 3.427.907,14.
Aan de veroordeelde dient, ter ontneming van het door hem wederrechtelijk verkregen voordeel, de verplichting te worden opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 3.427.907,14.

Toepasselijk wettelijk voorschrift

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van
€ 3.437.907,14 (driemiljoen vierhonderdzevenendertigduizend negenhonderdzeven euro en veertien cent).
Legt de veroordeelde de verplichting op tot
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 3.427.907,14 (driemiljoen vierhonderdzevenentwintigduizend negenhonderdzeven euro en veertien cent).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.D.L. Nuis, mr. P.C. Römer en mr. R.P. den Otter, in tegenwoordigheid van mr. S. Egidi, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 november 2018.
mr. J.D.L. Nuis is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.[voetnoot]
2.[voetnoot]
3.[voetnoot]
4.[voetnoot]
5.[voetnoot]
6.[voetnoot]
7.[voetnoot]
8.[voetnoot]
9.[voetnoot]
10.[voetnoot]
11.[voetnoot]
12.[voetnoot]
13.[voetnoot]
14.[voetnoot]
15.[voetnoot]
16.[voetnoot]
17.[voetnoot]
18.[voetnoot]
19.[voetnoot]
20.[voetnoot]
21.[voetnoot]
22.[voetnoot]
23.[voetnoot]
24.[voetnoot]
25.[voetnoot]
26.[voetnoot]
27.[voetnoot]
28.[voetnoot]
29.[voetnoot]
30.[voetnoot]
31.[voetnoot]
32.[voetnoot]
33.[voetnoot]
34.[voetnoot]
35.[voetnoot]
36.[voetnoot]
37.[voetnoot]
38.[voetnoot]
39.[voetnoot]
40.[voetnoot]
41.[voetnoot]
42.[voetnoot]
43.[voetnoot]
44.[voetnoot]
45.[voetnoot]
46.[voetnoot]
47.[voetnoot]
48.[voetnoot]
49.[voetnoot]
50.[voetnoot]
51.[voetnoot]
52.[voetnoot]
53.[voetnoot]
54.[voetnoot]
55.[voetnoot]
56.[voetnoot]
57.[voetnoot]
58.[voetnoot]
59.[voetnoot]
60.[voetnoot]
61.[voetnoot]
62.[voetnoot]
63.[voetnoot]
64.[voetnoot]
65.[voetnoot]
66.[voetnoot]
67.[voetnoot]
68.[voetnoot]
69.[voetnoot]
70.[voetnoot]
71.[voetnoot]
72.[voetnoot]
73.[voetnoot]
74.[voetnoot]
75.[voetnoot]
76.[voetnoot]
77.[voetnoot]