Uitspraak
13-741052-17 en 15-246747-16 (TUL) tegen
1.primair:
1.subsidiair:
1.primair:
1 primair tenlastegelegde daarom moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Daarbij is de door de verdachte beschreven gang van zaken, waarin hij werd aangevallen door [slachtoffer], door de raadsman tot uitgangspunt genomen.
3 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren en zes maanden.
3 bewezenverklaarde heeft opgelegd bepaald wil zien op een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
3 bewezenverklaarde heeft opgelegd taxeert op een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 of 2 maanden.
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren en 3 (drie) maanden.
1 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 7.250,67(zevenduizend tweehonderdvijftig euro en zevenenzestig cent) bestaande uit
€ 3.750,67(drieduizend zevenhonderdvijftig euro en zevenenzestig cent)
materiële schadeen
€ 3.500,00(drieduizend vijfhonderd euro)
immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdata tot aan de dag der voldoening.
€ 7.250,67(zevenduizend tweehonderdvijftig euro en zevenenzestig cent) bestaande uit
€ 3.750,67(drieduizend zevenhonderdvijftig euro en zevenenzestig cent)
materiële schadeen
€ 3.500,00(drieduizend vijfhonderd euro)
immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
71 (eenenzeventig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
mr. C.J.J. Kwint, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 mei 2018.