Uitspraak
Inhoud van de vordering
Procesgang
Beoordeling
Beslissing
120 (honderdtwintig) dagen.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De veroordeelde, geboren in 1978, was eerder op 29 september 2015 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 219 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De bijzondere voorwaarden waren onder andere dat de veroordeelde zich onder toezicht van de reclassering moest stellen en zich moest laten opnemen in een forensische verslavingskliniek.
De advocaat-generaal heeft op 3 september 2018 de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf gevorderd, omdat de veroordeelde zich niet aan de opgelegde voorwaarden hield. Tijdens de behandeling van de vordering op 27 september 2018 was de veroordeelde niet verschenen, ondanks dat zij behoorlijk was opgeroepen. Het hof heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 3 augustus 2018, waaruit bleek dat de veroordeelde na haar detentie niet meer meewerkte aan de voorwaarden en volledig uit beeld was verdwenen.
Het hof heeft geoordeeld dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd en heeft op basis van artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht besloten de niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf alsnog ten uitvoer te leggen. De vordering van de advocaat-generaal tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf is toegewezen voor een periode van 120 dagen.