Uitspraak
1.hij op of omstreeks 10 mei 2013 te Medemblik opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer] ), met kracht met zijn tot vuist gebalde hand (meermalen) in het gezicht heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.hij op of omstreeks 10 mei 2013 te Medemblik opzettelijk en wederrechtelijk een taxi ( [kenteken] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
bewustsluiten van het autoraam door [slachtoffer] , terwijl de vingers van de verdachte daartussen zaten, is aan te merken als een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding, waartegen verdediging noodzakelijk was. Om deze aanranding te beëindigen was het meest passende en geboden verdedigingsmiddel het breken van het autoraam.
onbewustsloot, terwijl de vingers van de verdachte daartussen zaten, is subsidiair sprake geweest van overmacht door een noodtoestand, die ziet op het mogelijke verliezen van zijn vingers. Om zich voor dit letsel te behoeden, heeft de verdachte enkel de mogelijkheid gehad het raam te breken, aldus de raadsvrouw
buitende taxi, terwijl [slachtoffer] zich
inde taxi bevond. Nu de verdachte had zich aan de aanranding had kunnen
enook moeten onttrekken, is aan de subsidiariteitseis niet voldaan. Bovendien was het geven van meerdere vuistslagen evenmin proportioneel.
2.hij op 10 mei 2013 te Medemblik opzettelijk en wederrechtelijk een taxi ( [kenteken] ), toebehorende aan [bedrijf] , heeft beschadigd.
€ 220,60, bestaande uit € 20,60 aan materiële schade (reiskosten naar het ziekenhuis) en een naar billijkheid bepaald bedrag van € 200 aan immateriële schade. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
€ 416,93, bestaande uit kostenpost a) reparatiekosten. Daarbij wordt overwogen dat de bumperschade ad € 350 naar het oordeel van het hof niet rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 bewezen verklaarde, zodat de vordering voor dat deel zal worden afgewezen. Voorts is het hof van oordeel dat de BTW op het bedrag in mindering dient te worden gebracht. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen. Met betrekking tot kostenpost b) is het hof van oordeel dat die niet voor toewijzing vatbaar is, het betreft hier kennelijk door de verzekeraar aan derden vergoede schade.
taakstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
€ 220,60 (tweehonderdtwintig euro en zestig cent) bestaande uit € 20,60 (twintig euro en zestig cent) materiële schade en € 200,00 (tweehonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 220,60 (tweehonderdtwintig euro en zestig cent) bestaande uit € 20,60 (twintig euro en zestig cent) materiële schade en € 200,00 (tweehonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 416,93 (vierhonderdzestien euro en drieënnegentig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 416,93 (vierhonderdzestien euro en drieënnegentig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
8 (acht) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.