ECLI:NL:GHAMS:2018:5101

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2018
Publicatiedatum
13 maart 2019
Zaaknummer
23-002027-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het vervoeren van cocaïne en hasjiesj, en witwassen van geldbedrag en tas

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Marokko in 1983 en thans gedetineerd, was aangeklaagd voor het vervoeren van cocaïne en hasjiesj, alsook voor het witwassen van een geldbedrag en een tas. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk vervoeren van 994 gram cocaïne en meer dan 30 gram hasjiesj op 13 februari 2018 in Amsterdam. Daarnaast werd de verdachte verweten dat hij een geldbedrag van € 3.470 en een Louis Vuitton tas had verworven, wetende dat deze afkomstig waren uit misdrijf. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 maanden en een taakstraf van 120 uren. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en de impact van de misdrijven op de volksgezondheid en de legale economie. De verdachte had eerder al veroordelingen voor soortgelijke feiten. Het hof heeft ook beslissingen genomen over de in beslag genomen voorwerpen, waarbij sommige verbeurd zijn verklaard en andere aan de verdachte of benadeelden zijn teruggegeven.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002027-18
datum uitspraak: 17 oktober 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 30 mei 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-701277-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1983,
adres: [adres],
thans gedetineerd in de PI Zuid West - De Dordtse Poorten te Dordrecht.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
3 oktober 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:

1.hij op of omstreeks 13 februari 2018 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval aanwezig heeft gehad (ongeveer) 994 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;

2.hij op of omstreeks 13 februari 2018 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van meer dan 30 gram, van een materiaal bevattende een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hashish), in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;

3.hij op of omstreeks 13 februari 2018, te Amsterdam, althans in Nederland, (een) voorwerp(en), te weten 3.470 euro (in elk geval een aanzienlijk geldbedrag), een of meer Louis Vuitton tas(sen) en een Rolex horloge, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;

en/of
hij op of omstreeks 13 februari 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, (een) voorwerp(en), te weten 3.470,- euro (in elk geval een aanzienlijk geldbedrag) en/of een of meer Louis Vuitton tas(sen) en/of Rolex horloge, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat het voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere kwalificatie van het onder 1 en 2 ten laste gelegde en tot een andere straf komt dan de rechtbank.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 13 februari 2018 te Amsterdam opzettelijk heeft vervoerd 994 gram cocaïne;

3.3.hij op 13 februari 2018, te Amsterdam 3.470 euro en een Louis Vuitton tas heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl hij wist dat dat geldbedrag en dat voorwerp afkomstig waren uit enig misdrijf.

Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
witwassen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straffen
De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden met aftrek van voorarrest en een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, met name de mantelzorg voor zijn [naam 1] die aan een [naam 2] lijdt, en verzocht de verdachte een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervoeren van 994 gram cocaïne en 92,1 gram hasjiesj in verborgen ruimtes in zijn auto. Cocaïne en hasjiesj zijn voor de gezondheid van gebruikers daarvan schadelijke stoffen. De handel in verdovende middelen en als afgeleide het gebruik ervan, betekenen een ernstige bedreiging van de volksgezondheid.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van € 3.470 en een Louis Vuitton tas, die uit misdrijf afkomstig zijn. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Geld dat wordt verdiend door het plegen van strafbare feiten maakt onderdeel uit van het zwartgeld circuit en heeft een ontwrichtende werking op de samenleving.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 21 september 2018 is hij eerder onherroepelijk ter zake van de Opiumwet veroordeeld.
De bewezen verklaarde feiten zijn ernstige misdrijven waarvoor, mede gelet op de uitgangspunten zoals deze voor feiten als de onderhavige zijn vastgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), onvoorwaardelijke gevangenisstraffen geïndiceerd worden geacht. Voor het aanwezig hebben van hoeveelheid harddrugs tussen 500 en 1000 gram worden doorgaans gevangenisstraffen van 3 maanden opgelegd en bij een witgewassen som tot € 10.000 worden in de regel gevangenisstraffen van 1 week tot 2 maanden opgelegd. Een straf zoals in eerste aanleg door de rechtbank is opgelegd is derhalve zonder meer gerechtvaardigd. Het hof ziet in het onderhavige geval echter aanleiding daarvan af te wijken. In de omstandigheid dat de verdachte het nodige te verliezen heeft als hij gedetineerd raakt, waaronder de mantelzorg voor zijn [naam 1], en in aanmerking genomen dat de verdachte blijkens het eerdergenoemd uittreksel uit de Justitiële Documentatie sinds de onderhavige feiten geen justitiecontacten meer heeft gehad, acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden met aftrek van voorarrest en een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, passend en geboden.
Beslag
Het hof is van oordeel dat de onder de verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een geldbedrag van € 3.470 en een damestas van het merk Louis Vuitton ter waarde van € 2.380 verbeurd dienen te worden verklaard en daarvoor vatbaar is, aangezien het onder 3 bewezen verklaarde met deze voorwerpen is begaan.
Het hof is van oordeel dat de onder de verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • een geldbedrag van € 710;
  • een herentas van het merk Louis Vuitton ter waarde van € 890;
  • een portemonnee van het merk Louis Vuitton ter waarde van € 225;
  • een damestas van het merk Louis Vuitton ter waarde van € 995;
dienen te worden teruggegeven aan [benadeelde 1], omdat hij redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Het hof is van oordeel dat het onder de verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een Rolex horloge, dient te worden teruggegeven aan [benadeelde 2], omdat hij redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Het hof is van oordeel dat het onder de verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een Rolex horloge, dient te worden teruggegeven aan de verdachte, omdat hij redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 22c, 22d, 33, 33a, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • een geldbedrag van € 3.470 (5530518);
  • een damestas van het merk Louis Vuitton ter waarde van € 2.380 (5530550).
Gelast de
teruggaveaan [benadeelde 1] van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • een geldbedrag van € 710 (5530547);
  • een herentas van het merk Louis Vuitton ter waarde van € 890 (5530573);
  • een portemonnee van het merk Louis Vuitton ter waarde van € 225 (5530574);
  • een damestas van het merk Louis Vuitton ter waarde van € 995 (5530575).
Gelast de
teruggaveaan [benadeelde 2] van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een Rolex horloge (5530579).
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een Rolex horloge (5530582).
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. M. Iedema en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van
mr. D.J. Lutje Wagelaar, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 oktober 2018.
mr. H.A. van Eijk is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]