In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1993, werd beschuldigd van het besturen van een motorrijtuig (tweewielige bromfiets) terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was. De tenlastelegging betrof een incident op 18 juli 2017 te Zaandam, waar de verdachte op de weg een bromfiets bestuurde zonder geldig rijbewijs. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft geacht, met inachtneming van de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening bevatte. De verdachte werd eerder onherroepelijk veroordeeld en het hof heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft aangegeven dat hij een moeilijke periode heeft doorgemaakt, maar dat hij nu een positieve wending aan zijn leven wil geven. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten om een taakstraf van 30 uren op te leggen, in plaats van een gevangenisstraf, om de verdachte niet te belemmeren in zijn herstel.
Daarnaast heeft het hof de vordering tot tenuitvoerlegging van eerdere straffen afgewezen, omdat deze reeds waren uitgevoerd. Het hof heeft de vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke taakstraf eveneens afgewezen. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters aanwezig waren op de openbare terechtzitting.