ECLI:NL:GHAMS:2018:5047
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verdachte in verzet tegen strafbeschikking in hoger beroep
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld tot een geldboete van € 200,00 na verzet tegen een strafbeschikking die was opgelegd wegens het rijden zonder rijbewijs. De strafbeschikking was op 13 januari 2017 aan de verdachte toegezonden, maar zij heeft pas op 27 maart 2017 verzet aangetekend, wat buiten de wettelijk gestelde termijn viel. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in haar verzet, omdat zij de termijn voor verzet had overschreden zonder dat er bijzondere omstandigheden waren die deze overschrijding konden verontschuldigen. De enkele mededeling van de verdachte dat zij ziek was, was niet voldoende onderbouwd om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de verdachte in het verzet tegen de strafbeschikking niet-ontvankelijk verklaard.