ECLI:NL:GHAMS:2018:5027

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 november 2018
Publicatiedatum
26 februari 2019
Zaaknummer
23-002473-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal en pogingen tot zakkenrollen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal en twee pogingen tot zakkenrollen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 21 juni 2018 in Amsterdam een geldbedrag van 18 euro heeft weggenomen, toebehorende aan een ander, door middel van een valse sleutel. Daarnaast heeft de verdachte op 22 juni 2018 geprobeerd om samen met een ander een onbekende man en een slachtoffer te beroven, maar deze poging is niet voltooid. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, maar het hof oordeelde dat deze straf te zwaar was, gezien het feit dat het bij de zakkenrollen om pogingen ging. Het hof heeft de straf verlaagd naar drie maanden gevangenisstraf, rekening houdend met de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002473-18
datum uitspraak: 30 november 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 juli 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-702004-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 28 augustus 2018 en 16 november 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 21 juni 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van 18 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot dat weg te nemen geldbedrag heeft verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
2:
hij op of omstreeks 22 juni 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een onbekend gebleven man en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, - dicht op die onbekend gebleven man te staan en/of - verdachtes rugtas voor zich te houden en/of te dragen en/of - zijn, verdachtes hand/arm richting de jaszak van die onbekend gebleven man te strekken en/of - dicht op voornoemde [slachtoffer 2] te staan en/of - verdachtes rugtas voor zich te houden en/of te dragen en/of - zijn, verdachtes hand aan de schoudertas van die [slachtoffer 2] te zitten en/of die schoudertas te openen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad. Dat geldt in het bijzonder ook voor het in de voltooid tegenwoordige tijd lezen van de feitelijk omschreven gedragingen in het onder 2 tenlastegelegde.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op 21 juni 2018 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 18 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1] , waarbij hij, verdachte, dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
2:
hij op 22 juni 2018 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen enig goed, toebehorende aan een onbekend gebleven man en [slachtoffer 2] ,
met zijn mededader,
- dicht op die onbekend gebleven man heeft gestaan en
- verdachtes rugtas voor zich heeft gehouden en
- zijn, verdachtes hand richting de jaszak van die onbekend gebleven man heeft gestrekt en
- dicht op voornoemde [slachtoffer 2] heeft gestaan en
- verdachtes rugtas voor zich heeft gehouden en
- met zijn, verdachtes, hand aan de schoudertas van die [slachtoffer 2] heeft gezeten en die schoudertas heeft geopend,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

Vonnis van de politierechter en standpunten van partijen
De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsvrouw heeft betoogd dat de door de rechtbank opgelegde straf te hoog is, onder meer omdat de verdachte voor pogingen is veroordeeld.
Oordeel van het hof
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met een valse sleutel, door met een pinpas die niet van hem was af te rekenen. Verder heeft de verdachte zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een tweetal pogingen tot zakkenrollen. Zakkenrollerij is een misdrijf dat bij benadeelden, veelal toeristen, hinder, schade en gevoelens van onrust en onveiligheid veroorzaakt. De verdachte heeft door het plegen van deze misdrijven geen enkel respect getoond voor andermans eigendommen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 6 november 2018 is hij eerder ter zake van soortgelijke feiten onherroepelijk veroordeeld. Het hof weegt dit in het nadeel van de verdachte mee.
Gelet op de ernst van de misdrijven en de recidive van de verdachte komt geen andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in aanmerking. Met de raadsvrouw is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf van vier maanden een te zware sanctie is, nu het wat betreft het zakkenrollen bij pogingen is gebleven. Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van drie maanden passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. N.A. Schimmel en mr. R.D. van Heffen, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 november 2018.
=========================================================================
proces-verbaal uitspraak
_______________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-002473-18
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van dit gerechtshof, op 30 november 2018.
Tegenwoordig zijn:
mr. R.D. van Heffen, raadsheer,
mr. C.J.J. Kwint, griffier.
Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. M.M. Steinmetz, advocaat-generaal.
De raadsheer doet de zaak tegen de verdachte [verdachte] uitroepen.
De verdachte is
wel / nietin de zaal van de terechtzitting aanwezig.
Raadsman/raadsvrouw is
wel / nietaanwezig.
(zo ja:) naam raadsman/raadsvrouw en plaats:
Tolk is
wel / nietaanwezig. (zo ja:) naam tolk en taal:
De raadsheer spreekt het arrest uit.
De raadsheer geeft de verdachte kennis, dat daartegen binnen 14 dagen na heden beroep in cassatie kan worden ingesteld.
(indien de VTE is verschenen)
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de raadsheer en de griffier is vastgesteld en ondertekend.