ECLI:NL:GHAMS:2018:5009

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2018
Publicatiedatum
26 februari 2019
Zaaknummer
23-001454-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam inzake winkeldiefstal

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 9 april 2018 was gewezen. De verdachte, die op 6 maart 2018 in Amsterdam etenswaren had weggenomen die toebehoorden aan een winkelbedrijf, was eerder veroordeeld tot een geldboete van 200 euro, subsidiair 4 dagen vervangende hechtenis. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening was volgens artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en heeft dit bewezen verklaard. De verdachte is vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.

Het hof heeft de strafbaarheid van de verdachte bevestigd en de opgelegde straf in hoger beroep opnieuw beoordeeld. De ernst van de winkeldiefstal en de omstandigheden waaronder deze was gepleegd, zijn in overweging genomen. De verdachte had geen eerdere strafrechtelijke veroordelingen en de door de raadsman aangevoerde persoonlijke omstandigheden, zoals beperkte draagkracht, waren voor het hof geen reden om van de eerder opgelegde straf af te wijken. Het hof heeft de verdachte opnieuw veroordeeld tot een geldboete van 200 euro en 4 dagen hechtenis, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij gebreke van betaling.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001454-18
datum uitspraak: 20 december 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 april 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-044756-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op 2 [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 december 2018.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 6 maart 2018 te Amsterdam etenswaren, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan winkelbedrijf [bedrijf], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 6 maart 2018 te Amsterdam, etenswaren die aan winkelbedrijf [bedrijf] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van 200 euro, subsidiair 4 dagen vervangende hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal, en daarmee inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het betreffende winkelbedrijf. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat schade en hinder kan veroorzaken voor het gedupeerde winkelbedrijf.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 11 december 2018 is hij in Nederland niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
In de, door de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep, aangevoerde persoonlijke omstandigheden, waaronder de gestelde beperkte draagkracht van de verdachte, ziet het hof geen aanleiding om af te wijken van de door de politierechter in eerste aanleg opgelegde straf. Een geldboete van na te melden hoogte wordt passend en geboden geacht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. A.M. van Amsterdam en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 december 2018.