ECLI:NL:GHAMS:2018:4985

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2018
Publicatiedatum
8 februari 2019
Zaaknummer
23-000696-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam inzake vernieling van een buitenspiegel

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 9 februari 2018 was gewezen. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], was aangeklaagd voor het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van een buitenspiegel van een auto, toebehorende aan [slachtoffer]. De feiten vonden plaats op 14 januari 2017 te Amsterdam, waar de verdachte tijdens een verkeerssituatie de buitenspiegel van de auto van de aangeefster vernielde. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat de bewijsmiddelen in eerste aanleg niet voldoende waren uitgewerkt en heeft een andere straf opgelegd. De verdachte werd eerder veroordeeld voor soortgelijke misdrijven, wat meegewogen is in de beslissing van het hof. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte. De uitspraak is gedaan in het openbaar en de verdachte was aanwezig tijdens de zitting.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000696-18
Datum uitspraak: 19 oktober 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van
de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 februari 2018 in de strafzaak onder parketnummer
13-211137-17 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
5 oktober 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het
Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 14 januari 2017, te Amsterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een buitenspiegel,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat de bewijsmiddelen in eerste aanleg niet
zijn uitgewerkt en omdat het hof komt tot het opleggen van een andere straf.

Bewijsmiddelen

1.
Een proces-verbaal van aangifte met nummer [nummer 1] van 14 januari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [ambtenaar 1] (doorgenummerde pag. 06-08).
Dit proces-verbaal houdt, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, in als verklaring
van
[slachtoffer]:
Op zaterdag 14 januari 2017 omstreeks 17:30 uur reed ik in een BMW type 1 serie. Ik haalde een Volkswagen Up in. Ik zag dat de auto die ik had ingehaald achter mij aan kwam rijden, zodanig dat het bumper kleven was. Ik kwam tot stilstand voor een rood verkeerslicht ter hoogte van de kruising De Boelelaan in Amsterdam. Ik zag in mijn binnenspiegel dat de man uitstapte en naar mij toe kwam lopen. Ik zag dat hij aan de bestuurderskant kwam staan. Ineens hoorde ik een harde knal en zag dat hij mijn linker buitenspiegel eraf had geslagen. Deze is vernield, het glas is stuk en de spiegel hangt nog aan een draadje. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2.
Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer [nummer 2] van 6 februari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [ambtenaar 2] (doorgenummerde pag. 14-15).
Dit proces-verbaal houdt, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, in als verklaring van
[getuige]:
Op zaterdag 14 januari 2017 omstreeks 17:45 uur reed ik in Amsterdam. Ik zag dat de verkeerslichten bij de kruising Boelelaan met de Europaboulevard op rood stonden.
Ik ben voor de verkeerslichten gestopt.
Ik zag dat voor het verkeerslicht een BMI 118i en een Volkswagen Up stonden. Ik zag dat
de bestuurder van de Volkswagen Up uitstapte. Ik zal deze man NN1 noemen.
Ik zag dat NN1 richting de BMW liep. Ik zag dat NN1 met zijn rechterhand de linker spiegel
van de BMW af sloeg. Ik zag dat NN1 dit opzettelijk en met grote kracht deed.
Ik heb een foto gemaakt van de VW Up. Op de foto is het kenteken van de VW up zichtbaar.
Het kenteken betreft [kenteken].
3.
Een proces-verbaal van bevindingen onderzoek huurder met nummer [nummer 3]

van 20 februari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [ambtenaar 2] (doorgenummerde pag. 09-10).

Dit proces-verbaal houdt, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, in als bevindingen
van bovengenoemde verbalisant:
Naar aanleiding van de gepleegde vernieling heb ik, verbalisant, een onderzoek ingesteld
naar de huurder van de Volkswagen Up voorzien van kenteken [kenteken].
Ik zag dat in de huurovereenkomst als huurder genoemd stond: ‘[verdachte] geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]’.
Ik zag dat het voertuig gehuurd was van 13 januari 2017 tot 17 januari 2017.
4.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer [nummer 4] van 6 maart 2017,

in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [ambtenaar 2] (doorgenummerde pag. 18-22).

Dit proces-verbaal houdt, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, in als verklaring van
de verdachte:
A: Ik heb in 2017 een keer een voertuig gehuurd. Vermoedelijk rond 14 januari 2017.
V: Wat voor voertuig betrof dit?
A: Volkswagen Up.
V: Wie maakte er gebruik van dit voertuig?
A: Ik. Niemand anders heeft in het voertuig gereden.
V: Waar bevond u zich op 14 januari 2017 tussen 17:30 en 18:00 uur?
A: Waarschijnlijk zal dit dan op de locatie (hof: voor het verkeerslicht van de Boelelaan te Amsterdam, pv pag. 19) zijn geweest waar u zegt dat getuigen mijn auto hebben gezien.
V: Wie was op dat moment de bestuurder van het door u gehuurde voertuig?
A: Zoals ik al eerder zei, dat was ik.
5.
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 5 oktober 2018.
Deze verklaring houdt, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, in:
Ik heb op 14 januari 2017 met de auto voor het verkeerslicht van de Boelelaan te Amsterdam gestaan.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 14 januari 2017 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een buitenspiegel die aan [slachtoffer] toebehoorde heeft vernield.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete van € 750,- subsidiair vijftien dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vernieling in het verkeer door een buitenspiegel van een personenauto af te slaan. Het wordt de verdachte aangerekend dat hij zich hierbij zeer agressief heeft gedragen jegens aangeefster, en daarbij onder meer getracht heeft de deur van haar auto te openen. Aangeefster hoorde hem schreeuwen “Wat mankeert jou. Bitch!! Wie denk je wel niet dat je bent!!
Zij werd bang, en zij zag dat hij met zijn rechterhand keihard op het raam van haar auto begon te slaan
en aan de handgreep van haar auto begon te trekken, aldus de aangifte (pagina 7 van het dossier).
Door aldus te handelen heeft de verdachte geen respect getoond voor andermans eigendommen en heeft hij bij aangeefster gevoelens van angst opgeroepen. Ook bij toevallige omstanders - in het onderhavige geval de getuige die dit alles zag gebeuren (verhoor van de getuige, pagina 14/15 van het dossier) - brengen feiten als het onderhavige in de regel gevoelens van onveiligheid teweeg.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 26 september 2018 is hij eerder meermalen ter zake van misdrijven (waaronder bedreiging en mishandelingen) onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Naar het oordeel van het hof is, gelet op dit alles - en afgezien van het feit dat het de verdachte naar hij ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard aan draagkracht ontbreekt - het opleggen van een geldboete aan de verdachte geen passende straf.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S. Clement, mr. A.M. van Amsterdam en mr. C. Fetter, in tegenwoordigheid van S. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 oktober 2018.
Mr. S. Clement en mr. C. Fetter zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
proces-verbaal uitspraak
_______________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000696-18
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van dit gerechtshof, op 19 oktober 2018.
Tegenwoordig zijn:
mr. …. , raadsheer,
mr. S. Pesch, griffier.
Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. M.M. Steinmetz, advocaat-generaal.
De raadsheer doet de zaak tegen de verdachte [verdachte] uitroepen.
De verdachte is
wel / nietin de zaal van de terechtzitting aanwezig.
Raadsman/raadsvrouw is
wel / nietaanwezig.
(zo ja:) naam raadsman/raadsvrouw en plaats:
Tolk is
wel / nietaanwezig. (zo ja:) naam tolk en taal:
De raadsheer spreekt het arrest uit.
De raadsheer geeft de verdachte kennis, dat daartegen binnen 14 dagen na heden beroep in cassatie kan worden ingesteld.
(indien de VTE is verschenen)
De verdachte heeft
wel / geenafstand gedaan van recht aanwezig te zijn bij de uitspraak.
(indien VTE is gedetineerd)
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de raadsheer en de griffier is vastgesteld en ondertekend.