ECLI:NL:GHAMS:2018:4825

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 december 2018
Publicatiedatum
7 januari 2019
Zaaknummer
23-001278-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens bedreiging via WhatsApp

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor bedreiging via WhatsApp, waarbij hij een video en afbeelding had gestuurd waarin hij een vuurwapen vasthield. De tenlastelegging betrof bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht of zware mishandeling. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die op 10 april 2018 had geoordeeld dat de verdachte schuldig was aan de bedreiging.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die pleitte voor vrijspraak van de verdachte. Het hof heeft het dossier en het verhandelde ter terechtzitting bestudeerd en kwam tot de conclusie dat niet met de vereiste mate van zekerheid kon worden vastgesteld wie de aangever het bedreigende beeldmateriaal had toegestuurd. Hierdoor kon het hof niet wettig en overtuigend bewijzen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters G. Oldekamp, J.J.I. de Jong en M. Gonggrijp-van Mourik aanwezig waren. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 december 2018.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001278-18
datum uitspraak: 3 december 2018
VERSTEK (raadsman niet gemachtigd)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 10 april 2018 in de strafzaak onder parketnummer
13-674226-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres],
uit anderen hoofde gedetineerd in [plaats].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 december 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, ertoe strekkend dat de verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2016 tot en met 2 april 2016 juni 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend via chatprogramma Whatsapp, althans via de telefoon, aan voornoemde [slachtoffer] -een video gestuurd waarop te zien is dat (de hand van) verdachte een vuurwapen vasthoudt en doorlaadt en/of -een afbeelding gestuurd waarop te zien dat (de hand van) verdachte een vuurwapen vasthoudt, met direct daaronder het volgende bericht: "Heb iets leuks voor je jongen".
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat het hof met betrekking tot de bewijsvraag tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vrijspraak

Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld wie de aangever [slachtoffer] het in de tenlastelegging genoemde beeldmateriaal heeft toegezonden. Om die reden is het hof, met de advocaat-generaal, van oordeel dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. J.J.I. de Jong en mr. M. Gonggrijp-van Mourik, in tegenwoordigheid van I.J.A. Barends griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 december 2018.
Mr. M. Gonggrijp-van Mourik is buiten staat dit arrest te ondertekenen.