ECLI:NL:GHAMS:2018:4792

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 december 2018
Publicatiedatum
2 januari 2019
Zaaknummer
200.221.249/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake conservatoir beslag en herbegroting vordering T-Regent tegen Infinity c.s.

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van T-Regent Netherlands Holding B.V. tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam, waarin conservatoir beslag werd opgeheven. T-Regent had in kort geding een vordering ingesteld tegen Infinity Trust Capital B.V. en Stichting International Corporate Business Hotel Trust Foundation, waarbij zij stelde dat deze partijen onrechtmatig hadden gehandeld. De voorzieningenrechter had het beslag op het Jupiter-gebouw opgeheven, maar T-Regent ging in hoger beroep tegen deze beslissing. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de samenwerking tussen T-Regent en Infinity c.s. onderzocht, waarbij T-Regent aanzienlijke bedragen had geïnvesteerd in projecten die uiteindelijk niet doorgingen. Het hof oordeelde dat de vordering van T-Regent niet summierlijk ondeugdelijk was en dat de belangenafweging in het voordeel van T-Regent uitviel. Het hof vernietigde het vonnis van de voorzieningenrechter voor zover het beslag op het Jupiter-gebouw was opgeheven en herbegrootte de vordering van T-Regent op € 3.000.000,-. Infinity c.s. werden als in het ongelijk gestelde partij aangemerkt en moesten de proceskosten dragen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.221.249/01 SKG
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam: C/13/631663/KG ZA 17-744
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 18 december 2018
inzake
T-REGENT NETHERLANDS HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
tevens incidenteel geïntimeerde,
advocaat: mr. J. Mikes te Rotterdam,
tegen:

1.STICHTING INTERNATIONAL CORPORATE BUSINESS HOTEL TRUST

FOUNDATION,
2.
INFINITY TRUST CAPITAL B.V.,
beide gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerden,
tevens incidenteel appellanten,
advocaat: mr. I.P. Sigmond te Heerlen.

1.Het geding in hoger beroep

Appellante wordt hierna T-Regent genoemd en geïntimeerden worden gezamenlijk
Infinity c.s. en afzonderlijk de Stichting en Infinity genoemd.
T-Regent is bij dagvaarding van 8 augustus 2017 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam onder bovenvermeld zaak-/rolnummer in kort geding gewezen tussen Infinity c.s. als eiseressen en T-Regent als gedaagde en uitgesproken op 2 augustus 2017. De appeldagvaarding bevat de grieven.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- conclusie van eis in hoger beroep (overeenkomstig de appeldagvaarding), met
producties;
- akte vermindering van eis, tevens akte inbrengen stukken;
- memorie van antwoord tevens houdende incidenteel appel en vermeerdering van eis,
met producties;
- memorie van antwoord in het incidenteel appel.
Vervolgens is arrest gevraagd.
T-Regent heeft, na vermindering van eis, in principaal appel geconcludeerd dat het hof het vonnis van de voorzieningenrechter zal vernietigen voor zover daartegen grieven zijn gericht en de vorderingen van Infinity c.s. waarop die grieven betrekking hebben alsnog zal afwijzen, de vordering van T-Regent waarvoor zij beslag kan leggen opnieuw te begroten en, naar het hof begrijpt, voor het overige het vonnis zal bekrachtigen, met beslissing over de proceskosten.
Infinity c.s. hebben geconcludeerd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bekrachtigen, met beslissing over de proceskosten.
Infinity c.s. hebben in incidenteel appel geconcludeerd tot opheffing van het ten laste van de Stichting onder ABN AMRO gelegde derdenbeslag.
T-Regent heeft geconcludeerd dat de grief van Infinity c.s. faalt.

2.Feiten

De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.16 een aantal feiten vermeld die zij bij de beoordeling van het geschil van partijen tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn niet in geschil en zullen derhalve ook door het hof tot uitgangspunt worden genomen. Zij worden hierna onder 3.1 weergegeven.

3.Beoordeling

3.1. (
i) Partijen hebben in de periode van 2013-2016 samengewerkt in het kader van verschillende projecten, waarbij de rol van ([persoon 1], verder [persoon 1], met) T-Regent voornamelijk was het investeren in die projecten en andere investeerders uit China voor die projecten te interesseren. Twee projecten (het Boeing-project en het Jupiter-project) hadden tot doel het verbouwen van kantoorgebouwen in de gemeente Haarlemmermeer tot luxe hotels. Daarnaast zouden verblijfsvergunningen worden geregeld voor Chinese investeerders die in de projecten zouden participeren.
T-Regent is in het kader van deze samenwerking overeenkomsten aangegaan, onder meer met Infinity. T-Regent heeft in het Boeing-project € 180.000,- geïnvesteerd, door dit over te maken naar de Stichting. Het Boeing-project is uiteindelijk niet doorgegaan, omdat het te verbouwen kantoorgebouw aan een derde is verkocht.
(ii) Als (indirect) bestuurder van de Stichting en van Infinity is ingeschreven (via de besloten vennootschap Amsterdam Schiphol Airport Operational B.V., hierna ASAO) [persoon 2] (verder: [persoon 2]), de echtgenote van [persoon 3] (verder: [persoon 3]). [persoon 4] (verder: [persoon 4]) trad op als Manager Commercial Development voor Infinity. In een folder uit 2015 (uitgebracht in het kader van een handelsmissie naar China) staan [persoon 3] en [persoon 2] met foto’s vermeld als ‘directors’ van Infinity.
(iii) Op 9 februari 2015 is de rechtspersoon Infinity Trust Capital Foundation B.V. (verder: Infinity Foundation) opgericht. Deze vennootschap is op 2 maart 2017 geregistreerd als opgehouden te bestaan, wegens het ontbreken van bekende baten met ingang van 1 maart 2017.
(iv) [persoon 1] is directeur en aandeelhouder van T-Regent, een vennootschap (aanvankelijk Kingbest Netherlands Management B.V. geheten) speciaal opgericht met het oog op de samenwerking met Infinity. [persoon 1] stond van 2 maart 2015 tot 4 maart 2017 daarnaast ingeschreven als bestuurder van Infinity.
( v) Op 16 februari 2015 hebben Infinity (vertegenwoordigd door [persoon 3] en [persoon 2]) en T-Regent (vertegenwoordigd door [persoon 1]) een ‘Corporation Agreement’ ondertekend, met betrekking tot het Jupiter-project. In deze overeenkomst is onder meer bepaald dat T-Regent kamers (‘units’) koopt in het Jupitergebouw (het tot hotel te verbouwen kantoorgebouw in het Jupiter-project) en deze weer doorverkoopt. Na betaling van € 480.000,- zou [persoon 1] 10% van de aandelen (in Infinity) krijgen en na verkoop van 20 units zou [persoon 1] samen met [persoon 2] directeur worden van Infinity. Volgens deze overeenkomst moesten de betalingen worden overgemaakt naar de Stichting. Eveneens op 16 februari 2015 heeft Infinity het Jupiter-gebouw gekocht. De levering vond plaats op 2 april 2015.
(vi) Op 2 april 2015 is op het Jupiter-gebouw een hypotheek gevestigd ten behoeve van de Stichting, voor een bedrag van € 3.500.000,-.
(vii) In de periode van december 2014 tot december 2015 heeft T-Regent in totaal € 1.860.104,- overgemaakt aan de Stichting en ASAO, onder meer voor de aanschaf van 16 units in het Jupiter-project.
(viii) Per 16 juni 2015 is 10% van de aandelen in Infinity overgedragen aan
T-Regent.
(ix) [persoon 1] heeft een aantal particuliere Chinese investeerders bereid gevonden om ‘units’ in het Jupitergebouw te kopen. Als bewijs van hun investering ontvingen zij een (ongedateerd) ‘Certificaat’ van Infinity Foundation, ondertekend door [persoon 2] als directeur van (de onder iii genoemde - thans inmiddels ontbonden - vennootschap) Infinity Foundation en door [persoon 1] als directeur van T-Regent.
De (in totaal 14) certificaten zijn overgelegd als productie 66 van T-Regent.
Op de certificaten (met per ‘appartement’ een individueel nummer met kadastrale aanduiding en etage) is het volgende vermeld:
“Nummer: (…) ca. (…) m². Etage (…) [adres] . Kadastraal object Haarlemmermeer (…)
(…)
Dit certificaat geeft recht op genoemd (appartement)recht en/of een daaraan gelieerd en gelijkwaardig aandeel in de Infinity Trust Capital Foundation. (…)”
( x) In een We-Chatbericht van 14 september 2015 van [persoon 3] aan [persoon 1] staat het volgende:
“Please find copy of certificate attached. I will give [persoon 4]([persoon 4], hof)
the certificate with water stamp. Please wire the money asap thank you.”Bij het bericht is een lijst gevoegd met de namen van de investeerders.
(xi) Bij besluit van 29 december 2015 heeft het college van B&W van de gemeente Haarlemmermeer op naam van [persoon 1] een omgevingsvergunning afgegeven voor de verbouw van het Jupiter-gebouw tot hotel.
(xii) Volgens gegevens van de Kamer van Koophandel (van 4 april en 12 januari 2017) was de bestuurder van (de inmiddels ontbonden vennootschap) Infinity Foundation (niet [persoon 2] maar) vanaf 9 februari 2015 SCIBC B.V. en heeft deze vennootschap als enig bestuurder [persoon 5] (sinds 6 juni 2014).
(xiii) T-Regent heeft in totaal een bedrag van € 336.724,- naar aan [persoon 3] (en/of [persoon 2]) gelieerde vennootschappen overgemaakt voor de organisatie van verblijfsvergunningen voor [persoon 1] en de door hem benaderde Chinese investeerders (althans voor de daaraan verbonden loonkosten).
(xiv) In een e-mailbericht van 28 november 2016 heeft [persoon 3] aan [persoon 1] onder meer geschreven:
“Our organisation made an on 16th February 2015 arrangement and signed an agreement with you (T-Regent) for the sales of units/apartments of our building/Residence Jupiter/Loft Hotel in China. This arrangement made it for you possible to sell the units in China to your clients, and receive payments. In return you gave your clients the certificates of each unit to validate their purchase. Selling price € 120.000,- each if you sell above 20 units, but unfortunately you have only sold 14 units from the above mentioned date. And 2 remains to be sold and we are disappointed to offer you the units for 150.000,-
Concerning these certificates: our accountant mentioned:
• that we provided to your clients a total value of certificates of € 2.615.000,-
• Of this total amount, still has to be transferred by T-Regent; € 600.000
(…)
We value our cooperation, and agreements. Moreover, we are assisting you in the sales for T-Regent in China by providing these certificates which in return provide your organization with economic prosperity. Enclosed is the most updated list. We therefore insist that all payments will be settled, which will enable us to proceed, and urge you to transfer these outstanding payments for the certificates to our account.”
(xv) Op 8 juni 2017 heeft T-Regent verlof gekregen om ten laste van (onder anderen) Infinity c.s. conservatoir (derden)beslag te leggen onder (onder meer) de ABN AMRO Bank, de Stichting, op het Jupiter-gebouw en een andere onroerende zaak en op twee auto’s. De vordering van T-Regent is begroot op een bedrag van
€ 3.280.750,- bestaande uit de door T-Regent aan onder meer de Stichting betaalde bedragen, vermeerderd met rente en kosten. T-Regent heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat Infinity c.s. onrechtmatig jegens T-Regent hebben gehandeld. Infinity c.s. zouden T-Regent ([persoon 1]) hebben opgelicht en de overeenkomsten met Infinity en andere aan [persoon 3] gelieerde vennootschappen zouden tot stand zijn gekomen onder bedreiging, dwaling en/of bedrog en dus vernietigbaar zijn. Daarnaast heeft Infinity c.s. volgens het verzoekschrift bewerkstelligd dat T-Regent geen verhaal kan halen voor haar vorderingen, door het Jupiter-gebouw aan de Stichting in hypotheek te geven. Ook dat is onrechtmatig, volgens T-Regent in het verzoekschrift.
(xvi) T-Regent heeft de beslagen waarvoor verlof is verleend vervolgens gelegd.
3.2.
Infinity c.s. hebben in dit geding de opheffing van diverse door T-Regent ten laste van hen gelegde conservatoire beslagen gevorderd. De voorzieningenrechter heeft deze vordering toegewezen voor zover het ten laste van Infinity gelegd beslag op de onroerende zaak [adres] (het Jupiter-gebouw) betreft en de vordering waarvoor op 8 juni 2017 aan T-Regent verlof is verleend tot beslaglegging herbegroot op een bedrag van € 2.500.000,- . Voor het overige heeft zij de vordering van Infinity c.s. afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd.
T-Regent komt in principaal appel met twee grieven op tegen de beslissing van de voorzieningenrechter voor zover daarbij de vordering van Infinity c.s. gedeeltelijk is toegewezen en de kosten van het geding zijn gecompenseerd, waarbij zij echter de vordering die aan de beslagen ten grondslag ligt in haar akte vermindering van eis nader begroot op € 3.017.425,44. Infinity c.s. komen in hoger beroep op tegen de beslissing van de voorzieningenrechter voor zover daarbij de vordering tot opheffing van het ten laste van de Stichting onder ABN AMRO Bank N.V. (hierna ABN AMRO) gelegde derdenbeslag is afgewezen. Het hof gaat er, gelet op de duidelijke strekking daarvan, van uit dat het incidenteel appel (mede) door de Stichting is ingesteld, anders dan T-Regent betoogt. Deze lezing strookt ook met de omstandigheid dat Infinity en de Stichting in het hoofd van de memorie van antwoord/incidenteel appel/vermeerdering van eis mede worden aangeduid als incidenteel appellanten – derhalve in meervoud. Het hof zal de memorie van antwoord in incidenteel appel lezen als mede te zijn gericht tegen het door de Stichting ingestelde incidenteel appel.
3.3.
De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis overwogen dat de vordering van T-Regent op Infinity c.s. die aan de conservatoire beslaglegging ten grondslag ligt tot een bedrag van ruim € 2 miljoen niet als summierlijk ondeugdelijk kan worden gekwalificeerd (en heeft in het verlengde van die overweging de vordering van T-Regent met rente en kosten herbegroot op € 2,5 miljoen). Het conservatoir beslag op het Jupiter-gebouw heeft zij echter opgeheven op grond van, kort gezegd, een belangenafweging die ten nadele van T-Regent uitvalt.
3.4.
De eerste grief van T-Regent is gericht tegen de aan het slot van rechtsoverweging 3.3 bedoelde beslissing. In haar toelichting op deze grief bestrijdt T-Regent dat in het onderhavige geval een afweging van de betrokken belangen voldoende grond oplevert voor de opheffing van het conservatoir beslag op het Jupiter-gebouw. In dit verband wijst T-Regent er onder meer op dat de overige door haar ten laste van Infinity gelegde conservatoire beslagen, zijnde derdenbeslagen onder Bunq B.V. en ABN AMRO en een beslag op een in Den Haag gelegen onroerende zaak, slechts tot een waarde van ongeveer € 95.000,- doel hebben getroffen. Hoewel het beslagrekest en de daarop gegeven beschikking houdende verlof tot het leggen van conservatoir beslag een zevental verweerders betrof (waarvan de andere zes - waaronder de Stichting – door T-Regent op grond van een jegens haar gepleegde onrechtmatige daad worden aangesproken) hebben naast de beslagen ten laste van Infinity slechts beslagen ten laste van de Stichting doel getroffen, en wel voor een totaal bedrag van € 295.000,-, waarvan ongeveer € 270.000,- zich bevindt op door de Stichting bij ABN AMRO aangehouden bankrekening.
3.5.
In (de toelichting op) hun incidentele grief betogen Infinity c.s. dat wat Infinity betreft de voorzieningenrechter het beslag op het Jupiter-gebouw had kunnen laten liggen. Het ten laste van de Stichting onder ABN AMRO gelegde conservatoir derdenbeslag had zij echter moeten opheffen.
Voor zover het de positie van Infinity betreft behoeft de vraag of de voorzieningenrechter terecht heeft aangenomen dat niet summierlijk van de ondeugdelijkheid van de vordering van T-Regent is gebleken daarmee geen verdere bespreking. Wel dient, gelet op de inzet van het incidenteel appel, deze vraag te worden beantwoord waar het de door T-Regent gepretendeerde vordering op de Stichting betreft, aan welke laatste onder meer wordt verweten dat zij eraan heeft meegewerkt dat de verhaalsmogelijkheden van T-Regent voor haar vordering op Infinity zijn beperkt, onder meer door de vestiging van een hypotheekrecht ten gunste van de Stichting op het Jupiter-gebouw.
3.6.
Het hof acht hetgeen de voorzieningenrechter met betrekking tot een (mogelijke) vordering van T-Regent op Infinity c.s. heeft overwogen (vgl. met name rechtsoverwegingen 4.6 tot en met 4.10 van het bestreden vonnis) ook in de door Infinity c.s. genomen memorie niet zodanig weerlegd dat in het kader van dit geding van het summierlijk blijken van de ondeugdelijkheid van die vordering kan worden uitgegaan. Met name hebben Infinity c.s. niet voldoende gemotiveerd bestreden dat T-Regent aanzienlijke bedragen aan Infinity heeft betaald (die door deze laatste voor een deel aan de Stichting zijn doorbetaald) en dat omtrent het rendement van de aldus door T-Regent gedane investeringen vooralsnog onduidelijkheid bestaat. Voorts is door Infinity c.s. de noodzaak/achtergrond van het ten gunste van de Stichting en ten laste van Infinity op het Jupiter-gebouw gevestigde hypotheekrecht in het geheel niet feitelijk toegelicht, hetgeen mede gelet op de hiervoor bedoelde doorbetaling door Infinity aan de Stichting van door haar ontvangen gelden, wel voor de hand zou hebben gelegen.
3.7.
Dat een belangenafweging in de gegeven omstandigheden zou meebrengen dat het ten laste van de Stichting onder ABN AMRO gelegde beslag dient te worden opgeheven, vermag het hof niet in te zien. T-Regent heeft voldoende onderbouwd dat zij aan de overige door haar gelegde beslagen geen afdoende zekerheid voor haar vordering ontleent: mede tegen die achtergrond is onvoldoende gebleken van belangen van de zijde van de Stichting van zodanige aard dat het (verhaals)belang van T-Regent daarvoor zou moeten wijken. In dit verband is van onvoldoende gewicht dat door het beslag gelden zouden zijn getroffen die bestemd waren voor verbouwingen in het kader van het Jupiter-project, te meer nu uit hetgeen door Infinity c.s. wordt aangevoerd blijkt dat Infinity er kennelijk in geslaagd is om de benodigde gelden elders te lenen. Dat de Stichting als gevolg van het beslag op haar bankrekening relevante schade leidt is door Infinity c.s. onvoldoende feitelijk toegelicht.
3.8.
Het voorgaande brengt mee dat de eerste grief in het principaal appel slaagt en de incidentele grief faalt.
3.9.
Grief 2 in het principaal appel is gericht tegen herbegroting van de vordering van T-Regent op een bedrag van € 2.500.000,-. T-Regent heeft in de door haar genomen akte vermindering van eis een overzicht opgenomen van de door haar verrichte betalingen en daarbij betalingsbewijzen overgelegd en stelt zich op het standpunt dat haar vordering inclusief rente en kosten € 3.017.245,44 beloopt (in de toelichting op haar grief noemt zij een bedrag van - ruim - € 3.000.000,-). Infinity c.s. hebben in hun reactie op deze grief en nadere toelichting bij akte vermindering van eis (vgl. memorie van antwoord onder 16) de juistheid van deze begroting niet bestreden, laat staan een eventuele betwisting van de posten waaruit genoemd bedrag is samengesteld voldoende feitelijk onderbouwd. Het hof zal de vordering derhalve herbegroten als door T-Regent voorgestaan en daarbij uitgaan van het in de memorie van grieven genoemde (ronde) bedrag. Ook deze grief van T-Regent slaagt derhalve.
3.10.
Gelet op het voorgaande zal het hof het vonnis van de voorzieningenrechter vernietigen voor zover het de daarin uitgesproken opheffing van het beslag op de onroerende zaak [adres] betreft (dictum onder 5.1) en het op die opheffing betrekking hebbend onderdeel van de vordering van Infinity c.s. alsnog afwijzen. Voorts zal het hof de vordering waarvoor de beslagen zijn gelegd herbegroten op € 3.000.000,-. Infinity c.s. dienen in het licht hiervan als de in het ongelijk gestelde partij te worden aangemerkt; ook de compensatie van de proceskosten (dictum onder 5.4) kan derhalve niet in stand blijven. Voor het overige zal het vonnis worden bekrachtigd. Infinity c.s. zullen als in het ongelijk gesteld partij naast de kosten van de eerste aanleg ook de kosten van het principaal en incidenteel hoger beroep dienen te dragen.

4.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover daarin onder 5.1 het beslag op de [adres] gelegd ten laste van Infinity is opgeheven, onder 5.2 de vordering waarvoor aan T-Regent verlof is verleend voor het leggen van beslag ten laste van Infinity c.s. is herbegroot op € 2.500.000,- en onder 5.4 de proceskosten tussen partijen zijn gecompenseerd, en in zoverre opnieuw rechtdoende:
wijst de vordering van Infinity c.s. die strekt tot opheffing van bedoeld beslag alsnog af;
herbegroot de vordering waarvoor op 8 juni 2017 aan T-Regent verlof is verleend (zie 3.1 sub xv) voor het leggen van conservatoir beslag ten laste van Infinity c.s. op € 3.000.000,-;
veroordeelt Infinity c.s. in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van T-Regent begroot op € 618,- aan verschotten en op € 816,- voor salaris;
bekrachtigt het bestreden vonnis voor het overige;
veroordeelt Infinity c.s. in de kosten van het principaal hoger beroep, tot op heden aan de zijde van T-Regent begroot op € 806,- aan verschotten en op € 4.580,- voor salaris;
veroordeelt Infinity c.s. in de kosten van het incidenteel hoger beroep tot op heden aan de zijde van T-Regent begroot op € 2.290,- voor salaris;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het in hoger beroep anders of meer dan in eerste aanleg gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.W.M. Tromp, E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell en J.M. de Jongh en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 18 december 2018.