ECLI:NL:GHAMS:2018:4771

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2018
Publicatiedatum
2 januari 2019
Zaaknummer
200.243.829/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot onderzoek naar beleid en gang van zaken van O.G.L. Planontwikkeling B.V. door K.P.B. Limmen B.V.

In deze zaak heeft K.P.B. Limmen B.V. (verzoekster) op 31 juli 2018 een verzoekschrift ingediend bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. Het verzoek was gericht op het bevelen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van O.G.L. Planontwikkeling B.V. (verweerster) over de periode van eind 2014 tot 31 juli 2018. Daarnaast vroeg K.P.B. om onmiddellijke voorzieningen, waaronder een verbod voor de algemene vergadering om te stemmen over de verkoop van kavels en de benoeming van een derde tot bestuurder van O.G.L. met doorslaggevende stem. O.G.L. heeft het verzoek afgewezen en verzocht om K.P.B. in de kosten van het geding te veroordelen. De zaak is behandeld op een openbare zitting op 4 oktober 2018, waar de advocaten van beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De Ondernemingskamer heeft uiteindelijk geoordeeld dat K.P.B. niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan het beleid van O.G.L. en heeft het verzoek afgewezen. K.P.B. is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.243.829/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 20 december 2018
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
K.P.B. LIMMEN B.V.,
gevestigd te Limmen,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. D.J. Posthuma, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
O.G.L. PLANONTWIKKELING B.V.,
gevestigd te Limmen,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. H.J. van der Hauw, kantoorhoudende te Velsen-Zuid,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ADZO LIMMEN HOLDING B.V.,
gevestigd te Limmen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[D],
gevestigd te [....] ,
advocaat:
mr. H.J. van der Hauw, kantoorhoudende te Velsen-Zuid,
BELANGHEBBENDEN.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zullen partijen en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster met KPB;
  • verweerster met OGL;
  • belanghebbenden ieder afzonderlijk met Adzo, [A] en [D] en gezamenlijk met Adzo c.s.
  • OGL en Adzo c.s. gezamenlijk met OGL c.s.
1.2
KPB heeft bij op 31 juli 2018 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van OGL over de periode vanaf eind 2014 tot 31 juli 2018, althans een door de Ondernemingskamer te bepalen periode. Daarbij heeft zij tevens verzocht bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding:
a. de algemene vergadering, althans Adzo c.s., te verbieden om voor de duur van het geding te stemmen over de verkoop van kavels;
b. een derde te benoemen tot bestuurder van OGL met doorslaggevende stem;
c. een te bepalen aantal aandelen dat wordt gehouden door Adzo c.s. in het kapitaal van OGL over te dragen aan een door de Ondernemingskamer te benoemen beheerder zodat Adzo c.s. zonder de medewerking van de beheerder geen meerderheidsbesluiten kunnen nemen;
d. dan wel een andere voorziening te treffen die de Ondernemingskamer juist acht,
alsmede om OGL te veroordelen in de kosten van het geding.
1.3
OGL c.s. hebben bij op 13 september 2018 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek met veroordeling van KPB in de kosten van het geding.
1.4
Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 4 oktober 2018. Bij die gelegenheid hebben de advocaten de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht aan de hand van – aan de Ondernemingskamer en de wederpartij overgelegde – aantekeningen en, wat mr. Posthuma betreft, onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartij gezonden nadere producties 23 tot en met 27. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt.
1.5
Ter terechtzitting hebben partijen afgesproken de procedure drie weken aan te houden teneinde te bezien of zij in onderling overleg tot afspraken zouden kunnen komen. Bij brief van 19 oktober 2018 heeft mr. Posthumus namens KPB de Ondernemingskamer alsnog verzocht een beschikking te wijzen.

2.De feiten

2.1
OGL is op 10 juli 1998 opgericht. KPB, Adzo, [A] en [D] houden elk 25% van de aandelen in het geplaatste kapitaal van OGL. [B] (hierna: [B] ) is enig bestuurder en enig aandeelhouder van KPB; [C] (hierna: [C] ) is enig bestuurder en enig aandeelhouder van Adzo. [F] (hierna: [F] ) is enig bestuurder van [A] ; [E] (hierna: [E] ) is indirect bestuurder van [D] . Het bestuur van OGL werd sinds de oprichting gevormd door Adzo en KPB en zij waren ieder zelfstandig bevoegd de vennootschap te vertegenwoordigen. In de statuten is onder meer opgenomen dat bestuursbesluiten strekkende tot het vervreemden van registergoederen de goedkeuring van de algemene vergadering behoeven.
2.2
OGL is opgericht om in samenspraak met de gemeente Limmen (nadien opgegaan in de gemeente Castricum, hierna telkens: de gemeente) een bedrijventerrein (hierna: Nieuwelaan) te realiseren. Later heeft zij zich ook bezig gehouden met de ontwikkeling van een woonwijk (hierna: Lange Akkers) te Limmen. OGL fungeert als ‘grondbank’; de ontwikkeling is in beginsel telkens uitbesteed.
2.3
Op 2 maart 2001 hebben OGL en de gemeente ten aanzien van Nieuwelaan een koop- en realisatieovereenkomst (hierna: de koop-en realisatieovereenkomst) getekend. Nieuwelaan kent 15 kavels. Een eis van de gemeente hield in dat de kavels op het bedrijventerrein zouden worden uitgegeven aan Limmer ondernemers. In de koop- en realisatieovereenkomst is onder meer vastgelegd dat de toewijzing van de uit te geven bedrijfspercelen zal plaatsvinden conform een in overleg nader vast te stellen toewijzingsbeleid (artikelen 4.4 en 11). In artikel 5 is de gemiddelde, jaarlijks te indexeren, grondprijs per vierkante meter opgenomen (Hfl. 210,- ex btw per 1 januari 2000). Voorts is in dat artikel bepaald dat de kavels door OGL verkocht zullen worden met een anti-speculatiebeding, bij gebreke waarvan zij een contractuele boete verbeurt gelijk aan de gerealiseerde meerwaarde. Na realisering van het project is OGL gehouden het openbaar gebied op te leveren en in eigendom over te dragen aan de gemeente (artikel 7). In verband met de ontwikkeling van het bedrijventerrein zijn kopers van de kavels een exploitatiebijdrage verschuldigd aan OGL.
2.4
In opdracht van de gemeente heeft een toewijzingscommissie in maart 2002 het ‘Rapport Toewijzingscommissie Bedrijventerrein Nieuwelaan’ (hierna: het toewijzingsbeleid) opgesteld dat onder meer twee door haar vastgestelde rangvolgordelijsten voor bedrijven respectievelijk kantoren bevat als bedoeld in de koop- en realisatieovereenkomst. KPB staat genoemd in de rangvolgordelijst voor bedrijven; Proatec B.V. (een vennootschap waarvan [B] bestuurder en enig aandeelhouder is), [G] (een vennootschap waarvan [F] de uiteindelijk belanghebbende is) en Valkering De Graaf Accountants B.V. (hierna: Valgra) staan opgenomen in de rangvolgordelijst voor kantoren.
2.5
In 2006 is de eerste kavel grond verkocht aan Valgra en [G] die daarop gezamenlijk een kantoorgebouw hebben gerealiseerd.
2.6
Op 30 mei 2012 is namens OGL en de gemeente aan alle in 2001 geregistreerde belangstellenden een vragenlijst toegestuurd ter inventarisatie van de actuele interesse in een bouwkavel. Daarin staat onder meer vermeld dat de richtprijs voor 2012 ongeveer € 170 per vierkante meter zal bedragen. Het retouradres is het kantooradres van OGL, zijnde het woonadres van [B] . [B] heeft ook zelf zijn interesse via het formulier kenbaar gemaakt en bij de voornoemde indicatieve grondprijs
“Prima!”geschreven.
2.7
In oktober 2013 is bij Nieuwelaan een bord geplaatst met de mededeling dat er bedrijfsgrond te koop is voor een grondprijs vanaf € 180 per vierkante meter exclusief btw.
2.8
Eind 2014 hebben de bestuurders van OGL een taakverdeling gemaakt: Adzo hield zich voortaan bezig met de ontwikkeling van Nieuwelaan en KPB richtte zich op de ontwikkeling van Lange Akkers. Het plan voor de realisatie van Lange Akkers bestond uit de bouw van 18 starterswoningen, 17 rijtjeshuizen en 10 twee-onder-een-kap woningen. KPB is door OGL aangewezen als projectontwikkelaar voor Lange Akkers.
2.9
Bij e-mail van 9 april 2016 heeft [B] aan [C] , [E] en [H] , controller van [G] , die sinds de oprichting van OGL haar administratie verzorgt (hierna: [H] ) geschreven:

Heren, Kunnen we de Valkeyhal[onderdeel van Nieuwelaan, toevoeging Ondernemingskamer]
als gerenoveerde hal(len) verkopen (…) Oppervlakte hal 5362 m2 () Volgens mij is zo’n hal te verkopen voor € 500,00/m2 Opbrengst is dan € 2.681.000,00 Als extra kers op de taart hebben de strook aan de noordzijde ook nog beschikbaar. Deze () levert ook nog € 356.400,00 op. (…) PS @ [H] ; Zou jij mij de aanwezige offertes even willen mailen.”
2.1
Volgens notulen van de algemene vergadering van OGL van 21 oktober 2016 is per die datum een interimdividend van € 1.200.000 aan de aandeelhouders uitgekeerd op basis van een door de bestuurders ondertekende tussentijdse vermogensopstelling d.d. 30 september 2016.
2.11
Eind 2017 heeft KPB de door BDO opgestelde concept jaarstukken van OGL over 2016 ontvangen.
2.12
Bij e-mail van 2 januari 2018 heeft [B] aan [C] diverse vragen gesteld, onder meer met betrekking tot de status van de verkoop van de kavels Nieuwelaan, de financiële afrekening daarvan en de kosten. Ook heeft [B] vragen gesteld over voor hem onbekende mutaties in de bankafschriften van OGL (die hij tot dan toe nog altijd ontving). Op verzoek van [C] heeft [B] zijn informatieverzoek bij e-mail van 3 januari 2018 gericht tot [H] .
2.13
Bij e-mail van 4 januari 2018 heeft [H] antwoorden op de vragen van [B] gegeven, waaronder de mededeling dat kavel 9 nog niet is verkocht en dat (ook) kavel 11 (nog) eigendom van OGL is.
2.14
In een e-mail van 7 januari 2018 heeft [B] aan [H] geschreven te hebben
“(…) besloten om de nog beschikbare kavel[s]
9 en 11 te kopen van OGL. Eén en ander volgens de geldende condities. (…)”
2.15
Bij brief van 18 januari 2018 heeft OGL KPB bericht dat er bij de meerderheid van de aandeelhouders onvrede bestaat over haar functioneren en haar opstelling jegens de andere aandeelhouders en dat zij het in het belang van OGL achten KPB met ingang van 1 januari 2018 als bestuurder te ontslaan. Aangekondigd wordt een algemene vergadering van OGL waarin KPB de gelegenheid zal krijgen te worden gehoord. In de brief staat verder vermeld dat OGL gelet op het huidige economisch klimaat voornemens is al haar activa te verkopen en de vennootschap te liquideren.
2.16
Bij brief van 19 januari 2018 heeft de Kamer van Koophandel aan KPB gemeld dat zij, conform een opgave van een wijziging, per 1 januari 2018 als bestuurder van OGL is uitgeschreven uit het handelsregister.
2.17
Bij brief van 31 januari 2018 heeft mr. Posthuma namens KPB Adzo verzocht om een met bewijsstukken onderbouwde reactie op de eerdere vragen van KPB van 2 januari 2018 alsmede om een volledige stand van zaken en financiële onderbouwing met betrekking tot de koop en verkoop, levering en afrekening van de verschillende kavels. Voorts heeft hij gelet op het ontbreken van een ontslagbesluit bezwaar gemaakt tegen het ontslag en de uitschrijving van KPB als bestuurder en heeft hij Adzo gewezen op het statutaire goedkeuringsrecht van de algemene vergadering bij verkoop van registergoederen. Tot slot is in de brief verzocht om een toelichting op het uitgesproken voornemen tot liquidatie van OGL, gelet op de lopende verplichtingen van de vennootschap.
2.18
Op 23 februari 2018 en vervolgens op 28 maart 2018 hebben besprekingen tussen [B] en [H] plaatsgevonden waarbij onder meer het verzoek om informatie van KPB aan de orde is gekomen. Bij brief van 14 maart 2018 heeft mr. Van der Hauw namens OGL de in het eerste overleg gegeven antwoorden vastgelegd; als bijlagen bij de brief zijn diverse akten van levering van de kavels Nieuwelaan en andere documenten gevoegd.
2.19
Bij brief van 3 april 2018 heeft OGL een buitengewone algemene vergadering uitgeschreven te houden op 19 april 2018 met als agendapunten onder meer de behandeling van de vragen van KPB zoals verwoord in de brief van 31 januari 2018, alsmede onder andere bekrachtiging van het ontslag van KPB als bestuurder althans daartoe een nieuw besluit te nemen, besluitvorming ten aanzien van de verkoop van kavel 9 en 11 en het voorbereiden van liquidatie van de vennootschap.
2.2
Mr. Posthuma heeft namens KPB bij brief van 5 april 2018 gereageerd op de brief van 14 maart 2018 en de bespreking op 28 maart 2018. Deze reactie houdt onder andere in dat in strijd met het toewijzingsbeleid kavels zijn verkocht aan onder meer [G] en [D] en dat de kavels daarbij onder de minimumprijs zijn verkocht en zonder (op juiste wijze) de exploitatiebijdrage in rekening te brengen. Daarnaast geeft KPB aan dat zij onderliggende facturen wenst te ontvangen van bedragen die OGL heeft voldaan aan [G] , voorzien van een toelichting. Tot slot is in de brief per kavel van Nieuwelaan uitgesplitst wat er naar de mening van KPB te weinig is betaald. OGL is volgens KPB financieel benadeeld voor een bedrag van in totaal ruim € 1 miljoen, terwijl [F] en [E] daarvan hebben geprofiteerd. Er zal volgens KPB eerst over de financiële zaken opheldering moeten worden verschaft alvorens liquidatie van de vennootschap aan de orde kan zijn. Tot slot heeft KPB herhaald dat zij met OGL in overleg wil treden over de aankoop van kavels 9 en 11.
2.21
Namens OGL heeft mr. Van der Hauw bij brief van 17 april 2018 daarop gereageerd, onder meer met de mededeling dat indexering van prijzen een theoretische aangelegenheid is en dat de verkoopprijs uiteindelijk tot stand komt door vraag en aanbod, waarbij het feit dat de doelstelling van OGL te verkopen aan Limmer ondernemers de markt beperkt, hetgeen een prijsdrukkend effect heeft. In de brief is verder verwoord dat facturen van [G] door haar voorgeschoten kosten betreffen van het opruimen en schoonmaken van de Valkeyhal.
2.22
Op de algemene vergadering van 19 april 2018 is KPB als bestuurder van OGL ontslagen. KPB is gevraagd voor de volgende vergadering rekening en verantwoording af te leggen met betrekking tot Lange Akkers. Ter vergadering is voorts besloten het bestuur op te dragen om te doen wat nodig is om tot liquidatie van de vennootschap te komen.
2.23
Op 4 mei 2018 heeft [B] de administratie van Lange Akkers afgegeven ten kantore van mr. Van der Hauw.

3.De gronden van de beslissing

3.1
KPB heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van OGL en dat gelet op de toestand van de vennootschap onmiddellijke voorzieningen dienen te worden getroffen. Ter toelichting heeft KPB – kort samengevat – het volgende naar voren gebracht:
  • KPB wordt sinds eind 2014 ten onrechte informatie onthouden omtrent de gang van zaken met betrekking tot Nieuwelaan. Ondanks herhaalde verzoeken heeft KPB geen antwoorden gekregen op de door haar gestelde vragen ten aanzien van de transactievoorwaarden, de status van de kavels, de bedragen die in dat kader zijn of zullen worden betaald, waaronder de exploitatiebijdrage, en welke facturen ten grondslag lagen aan door OGL overgeboekte bedragen. Toen KPB omstreeks januari 2018 begon met het stellen van de hiervoor bedoelde vragen is zij met terugwerkende kracht per 1 januari 2018 ontslagen;
  • Er is sprake van ontoelaatbare belangenverstrengeling nu [F] en [E] zichzelf hebben bevoordeeld ten koste van OGL en daarbij in strijd met het toewijzingsbeleid hebben gehandeld. [F] en [E] hebben immers kavels met bedrijfsbestemming (7 en 8) aangekocht, terwijl zij niet op de toewijzingslijst voor bedrijven staan. OGL is daarbij financieel benadeeld door het hanteren van een te lage grondprijs, het niet afrekenen van de afgesproken exploitatiebijdrage en doordat kosten ten onrechte ten laste worden gebracht van OGL. Tegelijkertijd weigert OGL een kavel te verkopen aan KPB, die wel op de lijst staat vermeld en een marktconforme prijs wil betalen. Adzo staat het als bestuurder toe dat OGL haar verplichtingen uit hoofde van de koop- en realisatieovereenkomst, zoals verkoop volgens het toewijzingsbeleid en het opnemen van een anti-speculatiebeding, niet nakomt met alle risico’s van dien;
  • Het bestuur van OGL handelt in strijd met de statuten doordat vergaderingen van aandeelhouders niet jaarlijks zijn gehouden; notulen zijn valselijk opgemaakt. Bovendien worden registergoederen verkocht zonder de statutair vereiste goedkeuring van de algemene vergadering. Ten slotte hebben Adzo c.s. het bestuur van OGL opgedragen voorbereidingen voor liquidatie van de vennootschap te treffen, terwijl er nog tal van lopende verplichtingen zijn.
3.2
OGL c.s. hebben gemotiveerd verweer gevoerd en in dat kader het volgende naar voren gebracht:
  • KPB heeft sinds de oprichting in 1998 tot januari 2018 alle correspondentie van OGL, waaronder alle bankafschriften en kadastrale informatie, op het woonadres van haar bestuurder [B] ontvangen omdat dit het postadres van OGL was. Er is volstrekte openheid van zaken gegeven over alle transacties in het verleden, ook na 2014, toen KPB zich ten gevolge van de afgesproken taakverdeling niet meer bezig hield met Nieuwelaan. Tijdens diverse overleggen tussen alle aandeelhouders zijn alle grondtransacties besproken; KPB beschikte over alle informatie omtrent gehanteerde prijzen en gemaakte afspraken. Aan het bestuur is telkens, ook over het jaar 2015, decharge verleend over het gevoerde beleid, ook door KPB;
  • Van belangenverstrengeling is nooit sprake geweest. De toewijzing van de kavels heeft plaatsgevonden overeenkomstig het destijds geldende toewijzingsbeleid en voor de door KPB zelf voorgestelde prijs. Afspraken met betrekking tot het beperkte aantal transacties tussen OGL enerzijds en [F] respectievelijk [E] anderzijds zijn namens OGL door KPB (2006) en Adzo (2015, kavels 7 en 8) gemaakt, de laatste in goed overleg met de gemeente die wist dat de units in het bedrijfsverzamelgebouw zouden worden doorverkocht. De verkopen in van kavels 7 en 8 waren noodzakelijk omdat OGL niet aan haar verplichtingen ten opzichte van de Rabobank kon voldoen. Het risico van zelf ontwikkelen kon en wilde OGL niet nemen en in onderling overleg met KPB zijn toen voor rekening en risico van [F] en [E] de bedrijfsverzamelgebouwen ontwikkeld;
  • Adzo is in overleg met de gemeente om het openbaar gebied nog dit jaar over te dragen aan de gemeente. Nagenoeg alle kavels zijn verkocht. Kavel 11 is nog in eigendom van OGL en beschikbaar; OGL heeft in beginsel geen bezwaar deze kavel aan KPB te verkopen, mits zij inzage geeft in haar plannen – ter voorkoming van speculatie;
  • Er is geen sprake van handelen in strijd met de statuten. De kavels zijn de handelsvoorraad van OGL zodat het statutaire goedkeuringsrecht van de algemene vergadering voor vervreemding van registergoederen hierop niet van toepassing is. Bovendien zijn alle kavels verkocht met voorafgaande toestemming van de aandeelhouders en derhalve ook met instemming van KPB. De jaarrekeningen van OGL worden samengesteld door BDO. De notulen voor vaststelling van de jaarrekening en het vaststellen van dividenduitkeringen werden, inderdaad zonder dat de vergaderingen daadwerkelijk zijn gehouden, opgemaakt door BDO en ter ondertekening rondgestuurd. Het overleg tussen de aandeelhouders vond maandelijks met instemming van eenieder op informele wijze plaats en werd niet genotuleerd. Gelet op de huidige verhoudingen worden er nu formele algemene vergaderingen gehouden en heeft Adzo toegezegd dat de accountant of een jurist voortaan zal notuleren;
  • OGL zag zich genoodzaakt KPB als bestuurder te ontslaan nadat zij in januari 2018 in haar hoedanigheid van zelfstandig vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van OGL dreigde de kavels aan zichzelf te verkopen als de overige aandeelhouders niet vrijwillig met de verkoop zouden instemmen. Ook werd handhaving van KPB als bestuurder onhoudbaar toen bleek dat zij weigerde openheid van zaken te geven met betrekking tot de gang van zaken rondom Lange Akkers.
3.3
De Ondernemingskamer overweegt als volgt. KPB heeft in het licht van het navolgende onvoldoende aannemelijk gemaakt dat haar – sinds de onderlinge taakverdeling binnen het bestuur (zie 2.8) – cruciale informatie ten aanzien van de gang van zaken rondom Nieuwelaan is onthouden. Zij heeft erkend dat zij sinds de oprichting in 1998 tot en met januari 2018 alle correspondentie van OGL, waaronder alle bankafschriften en kadastrale informatie op het woonadres van haar bestuurder [B] heeft ontvangen. Uit overgelegde e-mails blijkt dat [B] zich, ondanks de afgesproken taakverdeling, ook na 2014 nog met Nieuwelaan bemoeide en daarover informatie had en vroeg (zie bijv. 2.9); niet is gebleken dat hij daar tot 2018 in werd belemmerd. In januari 2018 en in april 2018 is namens KPB onder meer gevraagd naar onderliggende facturen. De wijze waarop het bestuur vanaf 2018 die informatieverzoeken aanvankelijk heeft behandeld, is weliswaar moeizaam te noemen, maar levert, mede gelet op de wettelijke functie van de bezwarenbrief en hoe het bestuur nadien heeft gehandeld, geen twijfel aan een juist beleid op. OGL c.s. hebben KPB immers (uiteindelijk) onderbouwde antwoorden verstrekt en een verklaring gegeven over de door OGL aan [G] betaalde bedragen, zijnde terugbetaling van door aan [F] gelieerde vennootschappen ten behoeve van OGL voorgeschoten kosten betreffende kavel 14 (Valkeyhal). KPB is voorts voorafgaand aan de zitting in de gelegenheid gesteld ten kantore van OGL alle beschikbare administratie in te zien; ter zitting is dat aanbod herhaald. De Ondernemingskamer gaat ervan uit dat dit aanbod nog steeds staat en dat partijen in redelijkheid in staat zullen zijn hieraan uitvoering te geven.
3.4
Het aanbod de administratie in te zien geldt ook ten aanzien van de verkoop van de Nieuwelaankavels 7 en 8 aan [F] en [E] . De Ondernemingskamer acht het overigens onwaarschijnlijk dat KPB niet van die transacties op de hoogte was. Nog daargelaten dat het [B] moet zijn opgevallen dat de kavels werden bebouwd, geldt dat de transacties in 2015 hebben plaatsgehad en in de jaarrekening over dat jaar moeten zijn verantwoord. Voor het door het bestuur van OGL gevoerde beleid over dat jaar is decharge verleend, ook door KPB, zo hebben OGL c.s. onweersproken aangevoerd. In oktober 2016 is voorts – blijkens de notulen met instemming van KPB – een interimdividend uitgekeerd op basis van de resultaten per 30 september 2016 (zie 2.10).
3.5
De Ondernemingskamer ziet daarenboven geen enkele aanwijzing dat indirect bestuurder [C] een persoonlijk belang had bij verkoop van kavels 7 en 8 aan [F] en [E] ; de stelling dat hij een marionet van [F] en [E] zou zijn is, zeker tegenover de door OGL c.s. gemotiveerde betwisting daarvan – [C] is een zeer ervaren bestuurder – onvoldoende onderbouwd. KPB heeft niet aannemelijk gemaakt dat bij die of andere verkopen tegenstrijdige belangen een rol hebben gespeeld. Ook voor het prijsverschil met andere kavels van drie euro per vierkante meter hebben OGL c.s. een afdoende verklaring gegeven: wel of geen zichtlocatie. Overigens hebben OGL c.s. onweersproken aangevoerd dat er een nijpende reden was voor de verkoop aan [F] en [E] in 2015 – OGL kon niet aan haar verplichtingen ten opzichte van de bank voldoen – en dat de gemeente heeft ingestemd met deze verkoop, in de wetenschap dat aan derden zou worden doorverkocht; een claim van de gemeente wegens het niet nakomen van de verplichtingen, ligt dan ook niet in de lijn der verwachting. KPB heeft nog aangevoerd dat haar nooit is gevraagd of zij een kavel wilde kopen, maar OGL c.s. hebben bewijs van het tegendeel geleverd en staan nog altijd open voor verkoop aan KPB van kavel 11, zij het dat zij daaraan de (gezien de doelstelling van OGL te billijken) voorwaarde stellen dat KPB zich daar dan ook zelf vestigt.
3.6
Wel heeft KPB terecht geageerd tegen haar uitschrijving als bestuurder, voorafgaand aan haar ontslag. Dat feit levert in dit geval echter op zichzelf nog geen gegronde reden op te twijfelen aan een juist beleid of juiste gang van zaken, aangezien KPB kort daarna – op de algemene vergadering van 19 april 2018 – alsnog rechtsgeldig is ontslagen. Hoewel KPB de beweegredenen van OGL met betrekking tot haar ontslag betwist, verzet KPB zich niet langer tegen haar ontslag als bestuurder van OGL, zodat zij nog slechts als minderheidsaandeelhouder aan OGL verbonden is.
3.7
Ten aanzien van het verwijt dat de statutaire bepalingen zijn geschonden geldt het volgende. Vaststaat dat OGL jarenlang, met instemming van eenieder, geen algemene vergaderingen bijeen heeft geroepen met inachtneming van het in de statuten dienaangaande bepaalde. De vier aandeelhouders zijn de onderneming van OGL als vrienden begonnen en de wijze van besturen en het functioneren van de organen van de vennootschap werden meer bepaald door het bestaan van die vriendschapsbanden dan door (statutair vastgelegde) voorschriften. Nu KPB zich niet langer meer kan verenigen met (voortzetting van) de beschreven informele gang van zaken, heeft OGL inmiddels die informele werkwijze achter zich gelaten. Mede in aanmerking genomen dat, zoals hiervoor is overwogen, geen aanleiding bestaat te veronderstellen dat op de besluitvorming van de vennootschap inhoudelijk aanmerkingen zijn te maken en dat niet is gebleken dat de vennootschap door haar beleid de belangen van KPB zou (hebben willen) schaden, kan dan ook tegen de achtergrond van hetgeen hiervoor is overwogen omtrent het karakter van de bedrijfsvoering van de vennootschap niet worden geoordeeld dat in het onderhavige geval sprake is van gegronde redenen voor twijfel aan een juist beleid van de vennootschap doordat zij in het verleden niet overeenkomstig het in de wet en haar statuten bepaalde op formele wijze aandeelhoudersvergaderingen bijeenriep en deed plaatsvinden. Ook het feit dat niet telkens formele goedkeuring van de algemene vergadering is gevraagd voor de verkoop van de afzonderlijke kavels, hoewel in de statuten is opgenomen dat het bestuur die goedkeuring behoeft voor besluiten strekkende tot het vervreemden van registergoederen, moet in dat licht worden bezien – nog afgezien van de vraag of die bepaling wel geldt voor de verkoop van de kavels, zijnde de kernactiviteit van OGL.
3.8
Het feit ten slotte dat het bestuur van OGL is opgedragen
voorbereidingente treffen voor liquidatie van de vennootschap levert evenmin een gegronde reden op te twijfelen aan een juist beleid, aangezien nagenoeg alle kavels zijn verkocht en na verkoop van de kavels 9 en 11 geen activiteiten meer te verwachten zijn die niet ook in liquidatie kunnen worden verricht.
3.9
De slotsom is dat de Ondernemingskamer het verzoek zal afwijzen en KPB als de in het ongelijk gestelde partij zal veroordelen in de kosten van het geding.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
wijst het verzoek van KPB Limmen B.V. af;
veroordeelt KPB Limmen B.V. in de kosten van het geding tot op heden aan de zijde van OGL c.s. gezamenlijk begroot op € 3.408.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. Wolfs, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. A.W.H. Vink, raadsheren, drs. J.S.T. Tiemstra RA en prof. dr. mr. S. ten Have, raden, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Prins, griffier, en uitgesproken op 20 december 2018.