Uitspraak
Onderzoek van de zaak
23 april 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] en oplegging van maatregel
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] en oplegging van maatregel
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
taakstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
hechtenis.
90 (negentig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
€ 528,90 (vijfhonderdachtentwintig euro en negentig cent) bestaande uit € 28,90 (achtentwintig euro en negentig cent) materiële schade en € 500,00 (vijfhonderd euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 528,90 (vijfhonderdachtentwintig euro en negentig cent) bestaande uit € 28,90 (achtentwintig euro en negentig cent) materiële schade en € 500,00 (vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 782,83 (zevenhonderdtweeëntachtig euro en drieëntachtig cent) bestaande uit € 132,83 (honderdtweeëndertig euro en drieëntachtig cent) materiële schade en € 650,00 (zeshonderdvijftig euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 782,83 (zevenhonderdtweeëntachtig euro en drieëntachtig cent) bestaande uit € 132,83 (honderdtweeëndertig euro en drieëntachtig cent) materiële schade en € 650,00 (zeshonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
mr. C.J.J. Kwint, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
7 mei 2018.