ECLI:NL:GHAMS:2018:4750

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 november 2018
Publicatiedatum
28 december 2018
Zaaknummer
23-004587-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan belang

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 10 oktober 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in Afghanistan in 1993, had hoger beroep ingesteld tegen het eerder genoemde vonnis. Tijdens de zitting van 18 september 2018 heeft de raadsman van de verdachte aangegeven dat de verdachte geen belang meer zag bij de behandeling van de zaak in hoger beroep. Het hof heeft vervolgens de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman in overweging genomen.

Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met een verdere behandeling van de zaak. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de rechters N.A. Schimmel, A.M.P. Geelhoed en A.E. Kleene-Krom aanwezig waren. De uitspraak vond plaats op een openbare terechtzitting, waarbij A. Ivanov als griffier optrad.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004587-17
datum uitspraak: 23 november 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 10 oktober 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-077862-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Afghanistan) op [geboortedatum] 1993,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 23 november 2018.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De zaak is in hoger beroep, zonder inhoudelijk te zijn behandeld, aangevangen op de zitting van 18 september 2018.
Nu de raadsman van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep tot uitdrukking heeft gebracht dat de verdachte niet langer een belang ziet bij de behandeling van zijn zaak in hoger beroep en ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak, wordt de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.A. Schimmel, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 november 2018.