ECLI:NL:GHAMS:2018:4747

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 december 2018
Publicatiedatum
28 december 2018
Zaaknummer
23-000989-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eenvoudige belediging en wederspannigheid in hoger beroep tegen vonnis politierechter

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1996 op de Nederlandse Antillen, was aangeklaagd voor eenvoudige belediging en wederspannigheid. De tenlastelegging betrof het opzettelijk beledigen van twee politieagenten door hen een opgestoken middelvinger te tonen en zich met geweld verzetten tegen zijn aanhouding op 25 september 2017 in Amsterdam. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem ten laste gelegde feiten. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd, omdat het hof tot een andere strafoplegging kwam en de kwalificatie van het onder 2 bewezen verklaarde feit ontbrak. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van €500,00 en 10 dagen hechtenis, met de mogelijkheid om de geldboete in 10 maandelijkse termijnen van €50,00 te voldoen. Het hof overwoog dat het gedrag van de verdachte niet alleen de politieagenten in hun werkzaamheden belemmerde, maar ook getuigde van een onaanvaardbaar gebrek aan respect voor het openbaar gezag. De op te leggen straf is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waaronder de artikelen 266 en 267, die betrekking hebben op belediging en wederspannigheid.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000989-18
datum uitspraak: 7 december 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 8 maart 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-189180-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum] 1996,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 23 november 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 25 september 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een of meer ambtenaren, te weten [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], (elk) agent van politie, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, door feitelijkheden heeft beledigd, door met een of beide handen naar die ambtena(a)r(en) een opgestoken middelvinger te tonen (een zogenaamd "fuck-you" gebaar);
2:
hij op of omstreeks 25 september 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een of meer ambtena(a)r(en), [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], (elk) agent van politie, werkzaam in de rechtmatige oefening van zijn/hun bediening, te weten de aanhouding van hem, verdachte, ter zake overtreding van artikel 266/267 van het Wetboek van Strafrecht, op heterdaad geconstateerd door te rukken en/of te trekken in een richting anders dan die waarin die ambtena(a)r(en) hem wilde(n) geleiden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere strafoplegging komt dan de politierechter en wegens het ontbreken van de kwalificatie van het onder 2 bewezen verklaarde feit.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op 25 september 2017 te Amsterdam, opzettelijk ambtenaren, te weten [benadeelde 1] en [benadeelde 2], elk agent van politie, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, door feitelijkheden heeft beledigd, door met beide handen naar die ambtenaren een opgestoken middelvinger te tonen, een zogenaamd "fuck-you" gebaar;
2:
hij op 25 september 2017 te Amsterdam, zich met geweld heeft verzet tegen ambtenaren [benadeelde 1] en [benadeelde 2], elk agent van politie, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten de aanhouding van hem, verdachte, ter zake overtreding van artikel 266/267 van het Wetboek van Strafrecht, op heterdaad geconstateerd door te rukken en te trekken in een richting anders dan die waarin die ambtenaren hem wilden geleiden.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
wederspannigheid.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder feit 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van 1000 euro subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis, waarvan 500 euro voorwaardelijk subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich ten overstaan van omstanders schuldig gemaakt aan belediging van politieambtenaren die in uniform werkzaam waren. Vervolgens heeft hij zich verzet tegen zijn aanhouding door deze politieambtenaren. Dit gedrag heeft niet alleen de politieagenten belemmerd in de uitoefening van hun werkzaamheden, maar getuigt bovendien van een onaanvaardbaar gebrek aan respect voor het openbaar gezag. Ook heeft de verdachte hiermee de politieambtenaren in hun eer en goede naam aangetast. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Het hof neemt in aanmerking het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en acht, alles afwegende een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden. In de financiële situatie van de verdachte, zoals deze ter terechtzitting in hoger beroep naar voren is gekomen, ziet het hof aanleiding te bepalen dat de verdachte deze geldboete mag voldoen in 10 maandelijkse termijnen van 50 euro.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24a, 24c, 57, 63, 180, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de
geldboetemag worden voldaan in
10 (tien) termijnenvan
1 maand, elke termijn groot
€ 50,00 (vijftig euro).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.A. Schimmel, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 december 2018.
[…]
.