ECLI:NL:GHAMS:2018:4663

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 december 2018
Publicatiedatum
18 december 2018
Zaaknummer
23-004346-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van opzettelijk in hulpeloze toestand laten van een hulpbehoevende en dood door schuld

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1956, werd beschuldigd van het opzettelijk in hulpeloze toestand laten van een hulpbehoevende en dood door schuld. Het hof heeft overwogen dat het openbaar ministerie ervoor heeft gekozen om de verdachte als privépersoon te vervolgen, terwijl de verplichting om zorg te bieden op de rechtspersoon rustte waarvan de verdachte algemeen directeur was. Hierdoor kon de verdachte niet worden veroordeeld voor het primair ten laste gelegde, omdat er geen uit een overeenkomst voortvloeiende verplichting was om de hulpbehoevende te verplegen of verzorgen.

Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde, dat betrekking had op aanmerkelijke nalatigheid, oordeelde het hof dat de verweten nalatigheid niet dermate groot was dat gesproken kon worden van culpa lata, wat noodzakelijk is voor strafrechtelijke aansprakelijkheid. Het hof concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de schuld van de verdachte, waardoor zij van zowel het primair als subsidiair ten laste gelegde werd vrijgesproken.

De benadeelde partij had een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar omdat de verdachte niet schuldig werd verklaard, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004346-17
datum uitspraak: 18 december 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 30 november 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-710050-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1956,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 december 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat zij:
primair:
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2012 tot en met 25 december 2012 te Haarlem en/of (elders) in Nederland, in haar hoedanigheid van bestuurder en/of toezichthouder van [naam BV], opzettelijk [slachtoffer], tot wiens onderhoud en/of verpleging en/of verzorging zij krachtens overeenkomst, verplicht was, in een hulpeloze toestand heeft gelaten,
immers heeft zij, verdachte, (telkens) nagelaten de randvoorwaarden voor verantwoorde en veilige zorg te scheppen, door:
  • geen goede overdracht van de bedrijfsvoering en/of een verantwoord beheer van de personenalarmeringen en/of de huissleutels van contractanten van [naam BV] te bewerkstelligen, en/of
  • niet zodanige maatregelen te treffen teneinde de nieuw aangestelde leidinggevende, te weten [naam], (voldoende) te begeleiden en/of te controleren in de bedrijfsvoering, en/of
  • niet of onvoldoende te zorgen voor de aanwezigheid van gediplomeerde en/of (voldoende) deskundige en/of bekwame zorgverleners, en/of
  • niet toe te zien op de aanwezigheid en/of een verantwoord beheer van de zorgdossiers en/of
  • niet te zorgen voor (duidelijke) afspraken, althans (een) (duidelijke) werkwijze(n)/procedure(s)/richtlijn(en) met betrekking tot personenalarmeringen en/of huissleutels van contractanten en/of de wijze van handelen bij een gesloten deur,
ten gevolge waarvan de zorg aan die [slachtoffer] toen en daar (ernstig) tekort is geschoten, immers heeft [slachtoffer] een alarmmelding gedaan inhoudende dat zij ten val was gekomen en/of op
de vloer lag en/of niet in staat was om op te staan en/of overeind te komen en
  • is niet (voldoende) geïnformeerd en/of onderzoek gedaan naar de oorzaak en/of toedracht van de alarmmelding van die [slachtoffer] en/of naar de zorgvraag en/of de risico's bij die [slachtoffer], en/of
  • is/zijn de ZZP'er(s) en/of de verpleegkundige(n) van [naam BV], die zich naar de woning van die [slachtoffer] begaf/begaven, (telkens) niet (voldoende) geïnformeerd en/of geïnstrueerd, en/of
  • is, terwijl deze ZZP'er(s) en/of verpleegkundige(n) die [slachtoffer] aldaar niet had(den) gezien en/of gehoord en/of geen hulp aan die [slachtoffer] had(den) verleend, aan haar/hen medegedeeld dat zij kon(den) vertrekken en/of
  • is niet nagegaan en/of gecontroleerd of tijdig en/of adequaat op de alarmmelding en/of zorgvraag was gereageerd,
waardoor die [slachtoffer] is overleden;
subsidiair:
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2012 tot en met 25 december 2012 te Haarlem en/of (elders) in Nederland, in haar hoedanigheid van bestuurder en/of toezichthouder van [naam BV], grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig en/of onoordeelkundig, althans met aanmerkelijke verwaarlozing van de in deze te betrachten zorgvuldigheid heeft gehandeld en/of heeft nagelaten,
immers heeft zij, verdachte, (telkens) nagelaten de randvoorwaarden voor verantwoorde en veilige zorg te scheppen, door:
  • geen goede overdracht van de bedrijfsvoering en/of een verantwoord beheer van de personenalarmeringen en/of de huissleutels van contractanten van [naam BV] te bewerkstelligen, en/of
  • niet zodanige maatregelen te treffen teneinde de nieuw aangestelde leidinggevende, te weten [naam], (voldoende) te begeleiden en/of te controleren in de bedrijfsvoering, en/of
  • niet of onvoldoende te zorgen voor de aanwezigheid van gediplomeerde en/of (voldoende) deskundige en/of bekwame zorgverleners, en/of
  • niet toe te zien op de aanwezigheid en/of een verantwoord beheer van de zorgdossiers, en/of
  • niet te zorgen voor (duidelijke) afspraken, althans (een) (duidelijke) werkwijze(n)/procedure(s)/richtlijn(en) met betrekking tot personenalarmeringen en/of huissleutels van contractanten en/of de wijze van handelen bij een gesloten deur,
ten gevolge waarvan de zorg aan [slachtoffer] toen en daar (ernstig) tekort is geschoten, immers
  • is niet (voldoende) geïnformeerd en/of onderzoek gedaan naar de oorzaak en/of toedracht van de alarmmelding van die [slachtoffer] en/of naar de zorgvraag en/of de risico's bij die [slachtoffer], en/of
  • is/zijn de ZZP'er(s) en/of de verpleegkundige(n) van [naam BV], die zich naar de woning van die [slachtoffer] begaven, (telkens) niet (voldoende) geïnformeerd en/of geïnstrueerd, en/of
  • is, terwijl deze ZZP'er(s) en/of verpleegkundige(n) die [slachtoffer] aldaar niet heeft/hebben gezien en/of gehoord en/of geen hulp aan die [slachtoffer] had(den) verleend, aan haar/hen medegedeeld dat zij kon(den) vertrekken, en/of
  • is niet nagegaan en/of gecontroleerd of tijdig en/of adequaat op de alarmmelding en/of zorgvraag was gereageerd
waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer] zodanig letsel, te weten cardiale uitputting na een ketoacidose en hypothermie, heeft bekomen, dat deze aan de gevolgen daarvan is overleden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere motivering komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar.

Vrijspraak

Het hof realiseert zich dat het overlijden van mevrouw [slachtoffer] en de aanleiding daarvan tragisch zijn geweest voor en grote impact hebben gehad op haar nabestaanden. Hoe invoelbaar dit verdriet en de bijbehorende emoties ook zijn, het hof heeft op grond van en gebonden aan de door het openbaar ministerie opgestelde tenlastelegging te oordelen of het feit zoals ten laste gelegd bewezen kan worden verklaard. Het hof is van oordeel dat dit niet het geval is en zal de verdachte van het haar ten laste gelegde vrijspreken.
Het hof overweegt daartoe het volgende.
Ten aanzien van het primair ten laste gelegde
Voor een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde moet in de eerste plaats komen vast te staan dat op de verdachte een uit een overeenkomst voortvloeiende verplichting rustte om [slachtoffer] de nodige hulp te bieden in de zin van verpleging en/of verzorging. Uit de stukken leidt het hof af dat deze verplichting op de rechtspersoon [naam BV] rustte, waarvan de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde algemeen directeur was. Het openbaar ministerie heeft ervoor gekozen vervolging in te stellen tegen de verdachte als privépersoon, en niet in haar hoedanigheid als feitelijk leidinggevende van de rechtspersoon [naam BV] in de zin van artikel 51, tweede lid, onder 2 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Nu ten aanzien van de verdachte als privépersoon niet gesproken kan worden van een uit een overeenkomst voortvloeiende verplichting om [slachtoffer] te verplegen en/of verzorgen, dient de verdachte reeds om die reden te worden vrijgesproken van hetgeen haar primair is ten laste gelegd.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde
Voor zover uit de stukken al zou kunnen worden afgeleid dat de verdachte heeft nagelaten de randvoorwaarden voor verantwoorde en veilige zorg te scheppen door niet toe te zien op de aanwezigheid of een verantwoord beheer van de zorgdossiers en niet te zorgen voor duidelijke afspraken met betrekking tot de wijze van handelen bij een gesloten deur, is het hof, anders dan de advocaat-generaal, van oordeel dat deze nalatigheid niet dermate groot is dat gesproken kan worden van een aanmerkelijke nalatigheid in de zin van
culpa lata, noodzakelijk voor strafrechtelijke aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 307 Sr. Noch ieder hiervoor genoemd aspect op zichzelf bezien, noch beide aspecten in onderling verband en samenhang leveren dergelijke aanmerkelijke nalatigheid op. Voor de overige onder het eerste, tweede, derde en deels onder het vijfde gedachtestreepje ten laste gelegde gedragingen ontbreekt het wettig en overtuigend bewijs.
Gelet op de hiervoor gegeven conclusie dat niet gesproken kan worden van schuld in vorenbedoelde zin, komt het hof aan de bespreking van de causaliteitsvraag niet toe, zodat dit onderdeel onbesproken kan blijven.
Naar het oordeel van het hof is om voornoemde reden niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte ook hiervan moet worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] / [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 15.000,00 ter zake van immateriële schade en € 549,53 ter zake van materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van € 3.700,00 ter zake van materiële schade.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het primair en subsidiair ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen zodat het verweer dat de verdediging met betrekking tot de wijziging van de vordering in hoger beroep heeft gevoerd, onbesproken kan blijven.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1]
/[benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.F.E. Geerlings, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. A.M. Kengen, in tegenwoordigheid van
mr. K. Sarghandoy, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 december 2018.
[…]