ECLI:NL:GHAMS:2018:4627

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 augustus 2018
Publicatiedatum
14 december 2018
Zaaknummer
23-003552-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugwijzing naar politierechter wegens gebrek aan vertaling in strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een terugwijzing naar de politierechter op grond van artikel 423 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 17 augustus 2017, waarbij hij in verband met meerdere strafzaken was veroordeeld. De tenlasteleggingen betroffen onder andere het opzettelijk aanwezig hebben van MDMA en cocaïne.

Het hof heeft vastgesteld dat de inleidende dagvaarding niet was voorzien van een vertaling, noch was gebleken dat de inhoud mondeling was vertaald. Dit is in strijd met artikel 260 lid 5 van het Wetboek van Strafvordering, dat vereist dat een vertaling van de dagvaarding moet worden verstrekt indien de verdachte de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst. De dagvaarding was weliswaar in persoon aan de verdachte uitgereikt, maar de vereiste vertaling was niet op de juiste wijze verstrekt.

Gelet op deze tekortkoming heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de zaak terugverwezen naar de politierechter in Amsterdam, zodat deze met inachtneming van het arrest opnieuw recht kan doen. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman in overweging genomen, maar heeft geconcludeerd dat de rechtsgang niet correct was verlopen door het ontbreken van de vertaling.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003552-17
datum uitspraak: 8 augustus 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 17 augustus 2017 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-081339-17 en 13-132969-16, alsmede 13-119247-16 (TUL) tegen
[naam],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 augustus 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
zaak met parketnummer 13-081339-17:
hij op of omstreeks 3 mei 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 40 pillen tabletten en/of 2,19 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
zaak met parketnummer 13-132969-16:
hij op of omstreeks 27 april 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 34 XTC pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of ongeveer 1,38 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde MDMA en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd op de hierna te vermelden gronden.

Terugwijzing van de zaak

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht om terugwijzing van de zaak naar de politierechter te Amsterdam. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat de inleidende dagvaarding niet op de bij de wet voorgeschreven wijze is uitgereikt aangezien de vertaling van de dagvaarding niet is verzonden naar het adres dat de verdachte heeft opgegeven bij de politie en de dagvaarding die in persoon is uitgereikt niet was voorzien van een vertaling, zodat in eerste aanleg ten onrechte verstek is verleend.
Het hof overweegt als volgt.
Het staat vast dat de inleidende dagvaardingen voor de onderhavige, in eerste aanleg gevoegde, zaken beide in persoon aan de verdachte zijn uitgereikt. Op grond daarvan kan worden geconstateerd dat die dagvaardingen, anders dan de raadsman heeft bepleit, op rechtsgeldige wijze zijn betekend.
Op grond van artikel 260 lid 5 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) dient, indien de verdachte de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, onverwijld een vertaling van de dagvaarding te worden verstrekt. Naar het oordeel van het hof is daaraan niet voldaan.
De op 3 mei 2017 in persoon uitgereikte inleidende dagvaarding is niet voorzien van een vertaling noch is gebleken dat de inhoud daarvan mondeling is vertaald. Weliswaar is op 30 mei 2017 de dagvaarding met een vertaling verzonden naar de [adres 2] en naar [adres 3] – maar niet is gebleken dat een vertaling is verzonden naar de [adres 4], het adres dat de verdachte in de zaak met parketnummer 13-081339-17 bij zijn verhoor op 3 mei 2017 heeft opgegeven en dat in de informatiestaat SKDB van 30 mei 2017 als laatst opgegeven adres van de verdachte staat vermeld. Nu geen vertaling is uitgereikt of is verzonden naar laatstgenoemd adres, had de politierechter niet aan de behandeling ten gronde mogen toekomen. Gelet op het verzoek van de raadsman tot terugwijzing, dient de zaak op de voet van artikel 423 lid 2 Sv te worden teruggewezen naar de politierechter.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Wijst de zaak terug naar de politierechter in de rechtbank Amsterdam, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Woensel, mr. P. Greve en mr. J.W.H.G. Loyson, in tegenwoordigheid van mr. C. de Beer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 augustus 2018.