ECLI:NL:GHAMS:2018:4548
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Klacht tegen een notaris en intrekking van de klacht door klaagster
In deze zaak heeft klaagster op 5 mei 2018 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, die op 30 april 2018 de klacht van klaagster tegen de notaris ongegrond had verklaard. De notaris heeft op 22 juni 2018 een verweerschrift ingediend. Op 24 september 2018 heeft klaagster per e-mail aan het hof laten weten dat zij haar klacht intrekt en niet op de zitting van 27 september 2018 zal verschijnen. De notaris heeft op dezelfde dag aangegeven geen voortzetting van de behandeling te verlangen.
Tijdens de openbare terechtzitting op 27 september 2018 is de notaris verschenen, maar klaagster was afwezig. Het hof heeft vastgesteld dat klaagster geen belang meer heeft bij een uitspraak over de klacht, aangezien zij deze heeft ingetrokken. Het hof oordeelt dat het algemeen belang niet vereist dat de behandeling van de klacht wordt voortgezet. Hoewel artikel 107 lid 3 van de Wet op het notarisambt (Wna) artikel 99 lid 22 Wna niet expliciet vermeldt voor de behandeling in hoger beroep, gaat het hof ervan uit dat dit een vergissing van de wetgever is. Het hof heeft ook in overweging genomen dat het notariële tuchtrecht van openbare orde is. Aangezien de notaris niet heeft aangegeven dat zij de behandeling wil voortzetten, vernietigt het hof de beslissing van de kamer en verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht.