ECLI:NL:GHAMS:2018:4548

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 december 2018
Publicatiedatum
11 december 2018
Zaaknummer
200.238.697/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen een notaris en intrekking van de klacht door klaagster

In deze zaak heeft klaagster op 5 mei 2018 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, die op 30 april 2018 de klacht van klaagster tegen de notaris ongegrond had verklaard. De notaris heeft op 22 juni 2018 een verweerschrift ingediend. Op 24 september 2018 heeft klaagster per e-mail aan het hof laten weten dat zij haar klacht intrekt en niet op de zitting van 27 september 2018 zal verschijnen. De notaris heeft op dezelfde dag aangegeven geen voortzetting van de behandeling te verlangen.

Tijdens de openbare terechtzitting op 27 september 2018 is de notaris verschenen, maar klaagster was afwezig. Het hof heeft vastgesteld dat klaagster geen belang meer heeft bij een uitspraak over de klacht, aangezien zij deze heeft ingetrokken. Het hof oordeelt dat het algemeen belang niet vereist dat de behandeling van de klacht wordt voortgezet. Hoewel artikel 107 lid 3 van de Wet op het notarisambt (Wna) artikel 99 lid 22 Wna niet expliciet vermeldt voor de behandeling in hoger beroep, gaat het hof ervan uit dat dit een vergissing van de wetgever is. Het hof heeft ook in overweging genomen dat het notariële tuchtrecht van openbare orde is. Aangezien de notaris niet heeft aangegeven dat zij de behandeling wil voortzetten, vernietigt het hof de beslissing van de kamer en verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.238.697/01 NOT
nummer eerste aanleg : C/05/329308 / KL RK 17-186
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 11 december 2018
inzake
[klaagster] ,
wonend te [plaats] ,
appellante,
tegen
mr. [de notaris] ,
notaris te [plaats] ,
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellante (hierna: klaagster) heeft op 5 mei 2018 een beroepschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 30 april 2018. De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klaagster tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) op alle onderdelen ongegrond verklaard.
1.2.
De notaris heeft op 22 juni 2018 een verweerschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend.
1.3.
Het hof heeft van de notaris op 24 september 2018 een nadere productie ontvangen.
1.4.
Het hof heeft op 24 september 2018 van klaagster het volgende bericht per e-mail ontvangen (met bijlagen):
“Hierdoor bericht ik u dat ik de klacht intrek. Ik zal dan ook niet op de zitting van de 27e verschijnen. Een kopie van deze mail zend ik direct aan [de notaris] .”
1.5.
Op 26 september 2018 heeft het hof van de notaris het volgende bericht per e-mail ontvangen:
“Hierbij laat ik u voor de goede orde weten dat ik van mijn kant geen voortzetting van de behandeling van de klacht verlang, als bedoeld in artikel 99 lid 22 WNA.”
1.6.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 27 september 2018. De notaris is verschenen. Klaagster is, zoals zij vooraf had aangekondigd, niet verschenen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit het voorgaande blijkt dat klaagster haar (tuchtrechtelijke) klacht tegen de notaris heeft ingetrokken. Het hof leidt daaruit af dat klaagster geen belang meer heeft bij een uitspraak over de klacht. Het algemeen belang vergt naar het oordeel van het hof niet de voortzetting van de behandeling. Weliswaar wordt in artikel 107 lid 3 Wet op het notarisambt (Wna) artikel 99 lid 22 Wna niet vermeld als van overeenkomstige toepassing op de behandeling in hoger beroep, maar aangenomen moet worden dat dit berust op een vergissing van de wetgever. Voorts heeft het hof in aanmerking genomen dat het notariële tuchtrecht van openbare orde is. Nu daarnaast niet door de notaris te kennen is gegeven dat zij voortzetting van de behandeling wenst, zal het hof de beslissing van de kamer waarvan beroep vernietigen en klaagster alsnog niet-ontvankelijk verklaren in haar klacht.
2.2.
Op grond van hetgeen onder 2.1. is overwogen beslist het hof als volgt.

3.Beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing;
en, opnieuw beslissende:
- verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, A.R. Sturhoofd en M. Bijkerk en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2018 door de rolraadsheer.