ECLI:NL:GHAMS:2018:4530

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 november 2018
Publicatiedatum
10 december 2018
Zaaknummer
23-001330-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugwijzing naar de politierechter in verband met onjuiste informatie over zitting

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was in eerste aanleg niet vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, omdat deze onjuist was geïnformeerd over de zitting. De raadsvrouw had op de dag voor de zitting contact opgenomen met de strafgriffie, maar kreeg te horen dat haar cliënt niet op zitting zou verschijnen. Hierdoor heeft zij zich niet als raadsvrouw gesteld en was zij niet aanwezig bij de behandeling van de strafzaak. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de raadsvrouw als voorkeursadvocaat had opgegeven en dat de onjuiste informatie van de griffie de reden was voor haar afwezigheid.

Het hof heeft in zijn oordeel de jurisprudentie van de Hoge Raad gevolgd, die stelt dat terugwijzing naar de rechtbank noodzakelijk is als een kernrolpersoon, zoals de raadsvrouw, niet aanwezig is geweest door onjuiste informatie. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de zaak teruggeworpen naar de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, zodat de zaak opnieuw kan worden behandeld met inachtneming van de bestaande tenlasteleggingen. De beslissing van het hof benadrukt het belang van correcte communicatie door de griffie en de rechten van de verdachte op een eerlijke rechtsgang.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001330-18
datum uitspraak: 20 november 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 14 februari 2018 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-251371-17 en 15-022366-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 november 2018.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 15-251371-17:
hij op of omstreeks 12 december 2017 te Den Helder in elk gevalin de provincie Noord-Holland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
(terwijl de door verdacht en de door [naam] bestuurde auto's met hoge/behoorlijk hoge snelheid achter elkaar reden),
opzettelijk een of meer malen tegen de voor hem, door [slachtoffer 1] bestuurde, personenauto is aangereden terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
en/of
hij op of omstreeks 12 december 2017 te Den Helder in elk geval in de provincie Noord-Holland
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door, rijdend met hoge/behoorlijk hoge snelheid, dreigend met de door hem bestuurde personenauto tegen de door [slachtoffer 1] bestuurde auto aan te rijden en/of naast die [naam] rijdend stuurbewegingen naar/in de richting van die door [naam] bestuurde auto te maken althans manoeuvres van gelijke dreigende aard of strekking te maken;
Zaak met parketnummer 15-022366-18 (gevoegd):
hij op of omstreeks 1 februari 2018 te Den Helder (een) wapen(s) van categorie II onder 5°, te weten een stroomstootwapen, in elk geval een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Verzoek terugwijzing politierechter
De raadsvrouw heeft verzocht de zaak terug te wijzen naar de politierechter in de rechtbank
Noord-Holland op grond van het bepaalde in artikel 423, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Zij heeft daartoe aangevoerd dat haar secretaresse de dag vóór de zitting in eerste aanleg heeft gebeld met de strafgriffie van de rechtbank om te vragen of haar cliënt op 14 februari 2018 zitting zou hebben. De griffiemedewerkster heeft haar toen bericht dat dat niet het geval was, reden waarom zij zich toen niet direct heeft gesteld als zijnde de raadsvrouw van de verdachte.
Door de mededeling van de medewerkster van de griffie was zij niet bekend met de terechtzitting en dientengevolge aldaar niet verschenen. Zij heeft derhalve niet de gelegenheid gekregen als raadsvrouw de verdachte te verdedigen, aldus de raadsvrouw.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de zaak op grond van het bepaalde in artikel 423, tweede lid, Sv zal terugwijzen naar de politierechter in de rechtbank Noord-Holland.
Oordeel hof
Uit het dossier volgt dat de verdachte in de zaak met parketnummer 15-251371-17 de raadsvrouw als voorkeursadvocaat heeft opgegeven (dossierpagina 87). Niet is betwist dat de secretaresse van de raadsvrouw de dag vóór de zitting in eerste aanleg contact heeft opgenomen met de strafgriffie en toen onjuist is geïnformeerd. Ten gevolge van die informatie heeft zij zich niet als raadsvrouw gesteld en is zij niet aanwezig geweest bij de behandeling van de strafzaak van de verdachte in eerste aanleg.
De Hoge Raad heeft in zijn jurisprudentie een belangrijke uitbreiding aan de werking van artikel 423, tweede lid, Sv gegeven door te oordelen dat terugwijzing, ook al is de rechtbank wel toegekomen aan de behandeling van de hoofdzaak, niettemin dient plaats te vinden als de rechter in eerste aanleg aan de behandeling ten gronde niet had mogen toekomen omdat een van de personen die een kernrol vervult bij het onderzoek ter terechtzitting, zoals de raadsvrouw, aldaar niet is verschenen, terwijl zij niet op de bij de wet voorgeschreven wijze op de hoogte is gebracht van de dag van de terechtzitting en zich evenmin een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat die dag haar tevoren bekend was.
Hoewel de advocaat zich ten tijde van de behandeling van de zaak in eerste aanleg niet als raadsvrouw had gesteld, stelt het hof vast dat dit het directe gevolg is van de onjuiste informatie die haar secretaresse een dag eerder van de strafgriffie had gekregen. Gelet op de omstandigheid dat zij door de verdachte als voorkeursadvocaat was opgegeven, dient zij als de raadsvrouw van de verdachte te worden beschouwd. Het hof is dan ook van oordeel dat in de onderhavige zaak de situatie als bedoeld in de kernroljurisprudentie aan de orde is.
Nu namens de verdachte terugwijzing naar de eerste rechter is verlangd, zal het hof, na vernietiging van het bestreden vonnis, de strafzaak terugwijzen naar de politierechter in de rechtbank Noord-Holland opdat de zaak op de bestaande tenlasteleggingen opnieuw wordt berecht en afgedaan.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Wijst de zaak terug naar de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Kengen, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. M.L. Leenaers, in tegenwoordigheid van mr. A.F. van der Heide, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 november 2018.