ECLI:NL:GHAMS:2018:4529

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 december 2018
Publicatiedatum
10 december 2018
Zaaknummer
23-000873-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis met vernietiging van strafoplegging en toevoeging van bewijsmiddel in hoger beroep tegen zware mishandeling

Op 4 december 2018 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 28 februari 2018 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling, waarbij het slachtoffer een ontwrichte en gebroken kaak heeft opgelopen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, behalve ten aanzien van de strafoplegging, die werd vernietigd. Het hof voegde een nieuw bewijsmiddel toe, namelijk een schriftelijke slachtofferverklaring waarin het slachtoffer de gevolgen van de mishandeling beschrijft, waaronder een operatie aan de kaak en blijvende gevoelsverlies in het gezicht.

De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één dag en een taakstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis. De advocaat-generaal had in hoger beroep een zwaardere straf geëist, bestaande uit een taakstraf van 150 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand. Het hof heeft de straf aangepast op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden, en heeft besloten tot een deels voorwaardelijke taakstraf van 150 uren, met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder strafrechtelijk veroordeeld was en dat hij blijk gaf van spijt en verantwoordelijkheid voor zijn handelen.

De beslissing van het hof is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde taakstraf. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting en is ondertekend door de griffier, die echter niet in staat was om het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000873-18
datum uitspraak: 4 december 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 28 februari 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-254008-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres] [woonplaats] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 november 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de strafoplegging - in zoverre zal het vonnis worden vernietigd - en met dien verstande dat het hof een bewijsmiddel toevoegt.

Aanvullend bewijsmiddel

Het hof voegt het navolgende bewijsmiddel aan de bewijsmiddelen in het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, toe:
Bewijsmiddel IV
Een geschrift, zijnde een schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer] van [datum 1] (gevoegd als bijlage 4 bij de vordering van de benadeelde partij).
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van [slachtoffer] :
Op de zondagmorgen na het incident (
het hof begrijpt: van [datum 2]) ben ik geopereerd aan een kaakfractuur waarbij ik acht schroeven en een titanium plaat in mijn kaak geplaatst kreeg. Ik heb drie weken constant moeten koelen tegen de zwelling en door een rietje moeten eten en drinken. Ik kon niet kauwen en slecht slikken. Op [datum 3] zijn de schroeven door de specialist verwijderd. Tot op de dag van vandaag heb ik nog steeds geen gevoel in het linker gedeelte van mijn lip en kin. Volgens de arts is de zenuw door de klap beschadigd.
Door mijn letsel kon ik eerst helemaal niet werken en daarna mocht ik gedurende zes weken mijn werk in de [sector] niet uitvoeren.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg primair bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één dag met aftrek van voorarrest en een taakstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest en daarnaast een gevangenisstraf voor de duur van één maand, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zware mishandeling. Hij heeft op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
Het slachtoffer heeft door het handelen van de verdachte onder meer een ontwrichte en gebroken kaak opgelopen. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de advocaat van het slachtoffer namens hem medegedeeld dat hij nog steeds last heeft van de gevolgen van de mishandeling. Zo kampt hij nog steeds met gevoelsverlies in het linker deel van zijn kin en het linker deel van zijn onderlip.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 november 2018 is hij niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
Gebleken is dat de verdachte het kwalijke van zijn handelen heeft ingezien. Hij heeft ter terechtzitting in hoger beroep meermalen zijn excuses aan het slachtoffer aangeboden en heeft getoond dat hij oprecht spijt heeft van zijn handelen. Daarnaast heeft hij door zijn gewijzigde standpunt ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij verantwoordelijkheid voor zijn handelen genomen. Het hof acht daarom, alles afwegende, een deels voorwaardelijke taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straffen en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
50 (vijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. A.M. Kengen, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. M. Senden, in tegenwoordigheid van
mr. A.F. van der Heide, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 december 2018.
De griffier is buiten staat dit arrest te ondertekenen.