In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 6 februari 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1980, was beschuldigd van winkeldiefstal van verzorgingsproducten op 8 december 2017 in Amsterdam. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de ten laste gelegde diefstal heeft gepleegd, maar heeft het vonnis van de politierechter vernietigd omdat dit slechts een aantekening was zonder inhoudelijke beoordeling. De verdachte is vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. Het hof heeft de strafbaarheid van de verdachte bevestigd en heeft de straf bepaald op een taakstraf van 32 uren, met de mogelijkheid van 16 dagen hechtenis indien deze taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslaving en de behandeling die hij ondergaat. De beslissing is genomen in het licht van de ernst van het feit en de recidive van de verdachte, maar het hof heeft besloten om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, gezien de huidige omstandigheden.