In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het voorhanden hebben van een pistool en munitie, alsook van het medeplegen van deze feiten met medeverdachten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 februari 2017 in Amsterdam een Glock-pistool en bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad, maar heeft de verdachte vrijgesproken van het medeplegen van het voorhanden hebben van vuurwapens van de medeverdachten. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten met betrekking tot de andere vuurwapens. De verdachte had eerder bekend dat hij het Glock-pistool in zijn bezit had, wat werd ondersteund door camerabeelden. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarbij het de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in overweging heeft genomen. De verdachte had een geladen vuurwapen in een drukbezocht uitgaansgebied, wat een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van anderen met zich meebracht. De vordering tot gevangenneming van de verdachte werd afgewezen, omdat het hof geen gronden voor gevangenneming aanwezig achtte.