Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1952 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zwaag, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden voor het invoeren van meer dan twee kilogram cocaïne. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de opgelegde gevangenisstraf, die werd gematigd. Het hof kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was voor opzet van de verdachte op de invoer van de cocaïne, wat leidde tot een lagere straf. De rechtbank had de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in overweging genomen, maar het hof oordeelde dat de persoonlijke situatie van de verdachte en de specifieke omstandigheden van de zaak een lagere straf rechtvaardigden. Uiteindelijk werd de gevangenisstraf vastgesteld op 24 maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof benadrukte de schadelijkheid van cocaïne voor de volksgezondheid en de ernst van de criminaliteit die daarmee gepaard gaat, maar vond dat de opgelegde straf in lijn moest zijn met straffen in soortgelijke gevallen.