In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 21 november 2018 een beschikking gegeven in het kader van een enquêteprocedure. De verzoekers, aangeduid als [G], hebben verzocht om de beëindiging van de bij beschikking van 25 april 2012 getroffen voorzieningen, die onder andere de benoeming van een bestuurder en de overdracht van aandelen ten titel van beheer betroffen. Deze voorzieningen waren eerder verlengd en waren het gevolg van vastgesteld wanbeleid van de verweerster, [D].
De Ondernemingskamer heeft in eerdere beschikkingen vastgesteld dat er sprake was van wanbeleid en heeft verschillende voorzieningen getroffen om de situatie te herstellen. In de beschikking van 11 april 2018 werd de geldingsduur van deze voorzieningen opnieuw verlengd. De verzoekers hebben nu aangegeven dat er een vaststellingsovereenkomst is gesloten tussen de partijen, waarin een stappenplan is opgenomen voor de herstructurering van [D].
De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat alle betrokken partijen instemmen met de beëindiging van de voorzieningen, en dat deze beëindiging onderdeel uitmaakt van het overeengekomen stappenplan. De Ondernemingskamer heeft het verzoek van [G] toegewezen en de voorzieningen beëindigd, met ingang van de datum van de beschikking. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beëindiging onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend.