ECLI:NL:GHAMS:2018:4434

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 november 2018
Publicatiedatum
4 december 2018
Zaaknummer
200.068.819/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van voorzieningen in enquêterecht inzake wanbeleid en herstructurering van een besloten vennootschap

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 21 november 2018 een beschikking gegeven in het kader van een enquêteprocedure. De verzoekers, aangeduid als [G], hebben verzocht om de beëindiging van de bij beschikking van 25 april 2012 getroffen voorzieningen, die onder andere de benoeming van een bestuurder en de overdracht van aandelen ten titel van beheer betroffen. Deze voorzieningen waren eerder verlengd en waren het gevolg van vastgesteld wanbeleid van de verweerster, [D].

De Ondernemingskamer heeft in eerdere beschikkingen vastgesteld dat er sprake was van wanbeleid en heeft verschillende voorzieningen getroffen om de situatie te herstellen. In de beschikking van 11 april 2018 werd de geldingsduur van deze voorzieningen opnieuw verlengd. De verzoekers hebben nu aangegeven dat er een vaststellingsovereenkomst is gesloten tussen de partijen, waarin een stappenplan is opgenomen voor de herstructurering van [D].

De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat alle betrokken partijen instemmen met de beëindiging van de voorzieningen, en dat deze beëindiging onderdeel uitmaakt van het overeengekomen stappenplan. De Ondernemingskamer heeft het verzoek van [G] toegewezen en de voorzieningen beëindigd, met ingang van de datum van de beschikking. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beëindiging onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.068.819/06 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 21 november 2018
inzake

1.[A] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[B],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[C],
wonende te [woonplaats] ,
VERZOEKERS,
advocaat: voorheen mr. K.M. Kole, thans
mr. M.H.C. Sinninghe Damsté, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[D],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
VERWEERSTER,
advocaten:
mr. J. van Bekkumen
mr. L. Stoppels, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
I.R.B. HOLDING B.V.,
gevestigd te Almere,
2.
[E],
wonende te [woonplaats] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat: voorheen mr. W.J.P. Jongepier en mr. A. Rosielle, thans
mr. M.H.C. Sinninghe Damsté, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n

3.[F] ,

wonende te [woonplaats] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. J. Anema, kantoorhoudende te Amersfoort.

1.Het verloop van het geding

1.1
Partijen en andere personen zullen hierna als volgt worden aangeduid:
  • verzoekers tezamen als [G] ;
  • verweerster als [D] ;
  • de verschenen belanghebbenden als respectievelijk IRB, [E] en [F] ;
  • [H] als Stak.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 25 en 27 april 2012 (in de zaak met nummer 200.068.819/01 OK), 3 april 2014 (in de zaak met nummer 200.068.819/03 OK), 9 maart 2016 (in de zaak met nummer 200.068.819/04 OK) en 11 april 2018 (in de zaak met nummer 200.068.819/01 OK).
1.3
Bij de beschikking van 25 april 2012 heeft de Ondernemingskamer vastgesteld dat sprake is geweest van wanbeleid van [D] . Zij heeft voorts de volgende voorzieningen getroffen:
vernietiging van bepaalde besluiten van de algemene vergadering van aandeelhouders van [D] van 15 december 2006;
ontslag van IRB als bestuurder van [D] ;
benoeming met ingang van 25 april 2012, vooralsnog voor een periode van twee jaren, van een door de Ondernemingskamer nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon tot bestuurder van [D] ;
overdracht ten titel van beheer met ingang van 25 april 2012, vooralsnog voor een periode van twee jaren, van de door Stak gehouden aandelen in [D] aan een door de Ondernemingskamer nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon.
1.4
Bij de beschikking van 27 april 2012 heeft de Ondernemingskamer ing. G.C.J. Verweij te Alphen aan den Rijn (hierna: Verweij) en mr. W.G. van Hassel te Klaaswaal (hierna: Van Hassel) aangewezen als bestuurder respectievelijk beheerder als bedoeld in de beschikking van 25 april 2012.
1.5
Bij de beschikking van 3 april 2014 heeft de Ondernemingskamer de bij beschikking van 25 april 2012 getroffen voorzieningen tot benoeming van een bestuurder van [D] alsmede tot overdracht van de aandelen van Stak ten titel van beheer (hierna: de Voorzieningen) verlengd met een periode van vooralsnog twee jaren, met ingang van 25 april 2014. De Ondernemingskamer heeft de Voorzieningen bij de beschikking van 9 maart 2016 nogmaals verlengd met een periode van vooralsnog twee jaren, met ingang van 25 april 2016.
1.6
Op 13 september 2017 heeft een in overleg met partijen gelaste schikkingscomparitie plaatsgevonden ten overstaan van mr. G.C. Makkink, raadsheer-commissaris. Partijen hebben toen een regeling met elkaar getroffen over de wijze waarop zij hun geschil over de verdeling van de certificaten van aandelen in [D] en Hebutex B.V. zullen oplossen. De regeling is vastgelegd in een proces-verbaal, dat door partijen voor akkoord is ondertekend en dat aan hen is verstrekt.
1.7
Bij de beschikking van 11 april 2018 heeft de Ondernemingskamer op verzoek van [D] de Voorzieningen nogmaals verlengd met een periode van vooralsnog twee jaren, met ingang van 25 april 2018.
1.8
[G] hebben bij op 16 november 2018 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
i. de geldingsduur van de Voorzieningen te verkorten tot de datum van deze beschikking en – voor zover nodig – te bepalen dat daarmee de aandelen in [D] terug overgaan naar Stak; en
ii. voor zover nodig, deze enquêteprocedure te beëindigen.
1.9
Mrs. Van Bekkum en Stoppels hebben bij brief van 19 november 2018 aan de Ondernemingskamer gemeld dat [D] instemt met het in 1.8 genoemde verzoek van [G] en dat zij geen verweer daartegen voert.

2.De gronden van de beslissing

2.1
[G] hebben ter toelichting op hun verzoek naar voren gebracht dat partijen na de in 1.6 genoemde schikkingscomparitie een nadere uitwerking van de verdeling van (de certificaten van aandelen in) [D] zijn overeengekomen, die is vastgelegd in een tussen hen op 18 mei 2018 gesloten vaststellingsovereenkomst. De verdeling zal plaatsvinden aan de hand van een stappenplan, uitmondend in een splitsing van [D] als bedoeld in artikel 2:334cc BW. Met het oog op de uitvoering daarvan verzoeken [G] beëindiging van de Voorzieningen. Het overeengekomen stappenplan voorziet in benoeming van Verweij door de algemene vergadering van [D] , zodat Verweij ook na beëindiging van de Voorzieningen aanblijft als bestuurder om de effectuering van de herstructurering te begeleiden. De beëindiging van de overdracht ten titel van beheer van de door Stak gehouden aandelen in [D] strekt ertoe de decertificering van de aandelen in [D] en de levering van die aandelen aan de erven [de erven] mogelijk te maken.
2.2
Als bijlagen bij het verzoek zijn de door partijen gesloten en ondertekende vaststellingsovereenkomst en het stappenplan overgelegd, alsmede verklaringen van alle partijen en Verweij en Van Hassel, dat zij instemmen met beëindiging van de Voorzieningen en met indiening van het in 1.8 genoemde verzoek door [G]
2.3
De Ondernemingskamer overweegt als volgt. Uit de stukken is genoegzaam gebleken dat partijen een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten, dat beëindiging van de Voorzieningen onderdeel uitmaakt van het overeengekomen stappenplan en dat alle partijen, alsmede Verweij en Van Hassel instemmen met de beëindiging van de Voorzieningen. Uit de instemming van IRB en [E] met het onderhavige verzoek volgt dat zij, bij toewijzing van het onderhavige verzoek, geen belang meer hebben bij hun verzoek van 10 april 2017 (zie de beschikking van 11 april 2018 sub 1.6 en 1.7), voor zover dit verzoek al niet als ingetrokken moet worden beschouwd.
2.4
De Ondernemingskamer zal het verzoek van [G] toewijzen als hierna in het dictum vermeld. Met de beëindiging van de Voorzieningen eindigt tevens deze procedure.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt, met ingang van heden, de bij beschikking van 25 april 2012 getroffen voorzieningen tot benoeming van een bestuurder van [D] alsmede tot overdracht van de aandelen van [H] ten titel van beheer, zoals laatstelijk bij beschikking van 11 april 2018 verlengd met een periode van vooralsnog twee jaren;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar en mr. M.M.M. Tillema, raadsheren, en prof. dr. mr. F. van der Wel RA en dr. P.M. Verboom, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 21 november 2018.