ECLI:NL:GHAMS:2018:4409

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 november 2018
Publicatiedatum
29 november 2018
Zaaknummer
23-002393-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak na terugwijzing door Hoge Raad in strafzaak met explosieven en geweldpleging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 november 2018 uitspraak gedaan na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden. De verdachte was eerder veroordeeld door de rechtbank Haarlem voor het medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, openlijk in vereniging geweld plegen en opzettelijke overtreding van een milieuwet. De rechtbank had de verdachte een gevangenisstraf van 71 dagen en een taakstraf van 240 dagen opgelegd. De verdachte ging in hoger beroep tegen deze veroordeling. Het gerechtshof vernietigde het eerdere vonnis en legde een gevangenisstraf van zes maanden op, maar deze beslissing werd door de Hoge Raad vernietigd, met uitzondering van de beslissingen omtrent de openlijke geweldpleging en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het gerechtshof voor herbehandeling.

Tijdens de herbehandeling op 13 november 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. De tenlastelegging betrof openlijk geweld en vernieling met explosieven, waarbij de verdachte en zijn mededaders een lawinepijl in een woning hebben gegooid, wat leidde tot schade en letsel bij de bewoners. Het hof oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de openlijke geweldpleging en de vernieling, en sprak de verdachte hiervan vrij. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van 71 dagen opgelegd, maar het hof besloot dat, gezien de lange duur van de procedure en het feit dat de verdachte sindsdien niet meer met justitie in aanraking was gekomen, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest passend was. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften genoemd en de beslissing om de verdachte vrij te spreken van de openlijke geweldpleging en vernieling gemotiveerd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002393-15
datum uitspraak: 27 november 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen - na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 26 mei 2015 - op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 20 juli 2011 in de strafzaak onder parketnummer 15-995144-08 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
adres: [adres].

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte bij vonnis van de rechtbank Haarlem van 20 juli 2011 ter zake van -kort gezegd-:
feit 1: medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
feit 2: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen, meermalen gepleegd;
feit 3: medeplegen van opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer, meermalen gepleegd,
veroordeeld tot een gevangenisstraf van 71 dagen, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf voor de duur van 240 dagen, subsidiair 120 dagen hechtenis.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het gerechtshof Amsterdam heeft in hoger beroep bij arrest van 4 oktober 2013 het vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan en de verdachte voor het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van voorarrest.
De verdachte heeft tegen het arrest van het gerechtshof beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 26 mei 2015 het bestreden arrest van het gerechtshof Amsterdam vernietigd, doch uitsluitend wat betreft de ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde gegeven beslissingen en de strafoplegging en de zaak naar het gerechtshof Amsterdam teruggewezen teneinde deze in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en, na terugwijzing naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 november 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, ten laste gelegd dat:
2 primair:
hij, op of omstreeks 29 november 2008, te IJmuiden, in de gemeente Velsen, openlijk tezamen en in vereniging met anderen of een ander, geweld heeft/hebben gepleegd tegen personen en/of goederen en/of opzettelijk goederen heeft/hebben vernield, terwijl het door hem en/of zijn mededader(s) gepleegde geweld zwaar, in elk geval enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), -vanaf de openbare weg, het Zandershof, een lawinepijl, in elk geval een dergelijk voorwerp tot ontbranding gebracht en/of ontstoken en/of die ontstoken lawinepijl (via een brievenbus) een woning (gelegen aan het Zandershof nr 50) binnen gebracht en/of gegooid, welke lawinepijl (vervolgens) is ontploft, waardoor en/of waarbij een (houten) vloer en/of behang en/of een of meer stuks kleding en/of schoenen en/of speelgoed en/of een ruit (in die woning) werd(en) vernield en/of de zich in die woning bevinden (hoog)bejaarde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] hevig is/zijn geschrokken en/of in een ernstige gemoedsstemming is/zijn geraakt en/of een levensgevaarlijke, in elk geval ernstige hoge bloeddruk heeft/hebben bekomen, in elk geval zwaar, in elk geval enig lichamelijk letsel heeft/hebben bekomen en/of -(daarna) een of meer stenen tegen de gevel van genoemde aan die openbare weg gelegen woning (nr. 50) gegooid.
2 subsidiair:
hij, op of omstreeks 29 november 2008 te IJmuiden, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, in elk geval alleen, opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, te weten een (houten) vloer en/of behang en/of een ruit en/of een of meer stuks kleding en/of schoenen en/of speelgoed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen, dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) heeft/hebben vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2 primair en 2 subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Oplegging van straf

De rechtbank Haarlem heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 71 dagen, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf voor de duur van 240 dagen, subsidiair 120 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 3 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van 120 uur, subsidiair 60 dagen hechtenis.
De raadsman van de verdachte heeft oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest bepleit.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de bij arrest van dit hof van 4 oktober 2013 onder 1 en 3 bewezenverklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft, samen met zijn mededaders, een lawinepijl tot ontploffing gebracht in een woning, waar op dat moment bewoners aanwezig waren. Hij heeft hierdoor niet alleen in strijd met het Vuurwerkbesluit gehandeld, maar ook gevaar veroorzaakt voor goederen en personen. De op leeftijd zijnde slachtoffers zijn door dit incident zeer geschrokken. Het hof acht dit een ernstig feit en rekent dit de verdachte aan.
Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan het voorarrest zou, gelet op het voorgaande, in beginsel een passende sanctie zijn. Gelet op enerzijds de grove overschrijding van de redelijke termijn en anderzijds de omstandigheid dat de verdachte sinds onderhavig feit dat is begaan in 2008 niet meer opnieuw met justitie in aanraking is gekomen, zal worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 57, 62 en 157 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en de artikelen 1.2.2, 1.2.4 en 2.3.6 van het Vuurwerkbesluit.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
71 (eenenzeventig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. P.C. Römer en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van mr. A. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 november 2018.
Mr. A. Dantuma-Hieronymus is buiten staat dit arrest te ondertekenen.