ECLI:NL:GHAMS:2018:4401

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2018
Publicatiedatum
29 november 2018
Zaaknummer
23-002451-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor openlijke geweldpleging na geweldsincident in Haarlem

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 26 juni 2017. De verdachte was beschuldigd van openlijke geweldpleging, gepleegd op 18 oktober 2013 in Haarlem, waarbij hij samen met anderen geweld zou hebben gebruikt tegen meerdere slachtoffers. De tenlastelegging omvatte zowel primair als subsidiair geweldsdelicten, waaronder het slaan en schoppen van de slachtoffers. Tijdens de zitting in hoger beroep op 15 oktober 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte.

Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte daadwerkelijk geweld had gepleegd. Beide betrokken groepen hadden verklaard dat de ander het geweld was begonnen, en het hof oordeelde dat niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld dat de verdachte of zijn medeverdachten de initiators van het geweld waren. Daarom heeft het hof besloten om de verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten.

Daarnaast zijn de vorderingen van de benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3], tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. Het hof heeft de kosten van de procedure voor beide partijen bepaald, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002451-17
datum uitspraak: 29 oktober 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 26 juni 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-062277-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 15 oktober 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 18 oktober 2013 in de gemeente Haarlem met een ander of anderen, op of aan de openbare weg(en), de Grote Markt en/of de Barteljorisstraat en/of de Zijlstraat, in elk geval op of aan een of meer openbare weg(en), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , welk geweld bestond uit het een of meermalen (met kracht) slaan en/of stompen op/tegen het hoofd en/of (elders) op/tegen het lichaam van [slachtoffer 1] en/of het een of meermalen (met kracht) slaan en/of stompen op/tegen het hoofd en/of (elders) op/tegen het lichaam van [slachtoffer 2] en/of (terwijl [slachtoffer 2] op het wegdek lag) het een of meermalen (met kracht) schoppen en/of trappen op/tegen het lichaam van [slachtoffer 2] en/of het een of meermalen (met kracht) slaan en/of stompen op/tegen het hoofd en/of (elders) op/tegen het lichaam van [slachtoffer 3] en/of het een of meermalen (met kracht) schoppen en/of trappen op/tegen het lichaam van [slachtoffer 3] ;
subsidiair:
hij op of omstreeks 18 oktober 2013 in de gemeente Haarlem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1] ) een of meermalen (met kracht) op/tegen diens hoofd en/of (elders) op/tegen diens lichaam heeft geslagen en/of gestompt, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden en/of opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2] ) een of meermalen (met kracht) op/tegen diens hoofd en/of (elders) op/tegen diens lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of (terwijl [slachtoffer 2] op het wegdek lag) een of meermalen (met kracht) op/tegen diens lichaam heeft geschopt en/of getrapt, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden en/of opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 3] ) een of meermalen (met kracht) op/tegen diens hoofd en/of (elders) op/tegen diens lichaam heeft geslagen en/of gestompt, waardoor voornoemde [slachtoffer 3] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof met betrekking tot de bewijsbeslissing tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken en dat de benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] niet ontvankelijk worden verklaard in hun vordering.

Vrijspraak

In de nacht van 18 oktober 2013 is de groep van de verdachte en de medeverdachte slaags geraakt met de groep van de aangever(s). Beide groepen hebben verklaard dat de ander is begonnen met het uitoefenen van geweld. Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat niet met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de groep van de verdachte het geweld is begonnen. Evenmin is komen vast te staan dat de verdachte een van personen was die geweldshandelingen heeft verricht. Naar het oordeel van het hof is daarom niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 957,69. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.001,34. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] in de vordering tot schadevergoeding niet ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] in de vordering tot schadevergoeding niet ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J. Piena, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van mr. C.J.J. Kwint, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 oktober 2018.