Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[X] ,
DI-ANN HOTEL MANAGEMENT B.V.,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grieven 2 en 4 tot en met 11lenen zich voor gezamenlijke behandeling, nu die alle ertoe strekken te betogen dat de feiten en omstandigheden in deze zaak niet rechtvaardigen dat de huurovereenkomst wordt ontbonden en ontruiming van het gehuurde wordt gelast.
managementvan het hotel door deze vennootschap werd gevoerd maar niet dat die vennootschap ook de
exploitantzou zijn en dat bij het management van het hotel ook past dat Di‑Ann Hotel Management BV vanaf 2007 zeer regelmatig (maar niet altijd) de huur betaalde. Ten slotte kunnen [X] c.s. ook geen argument voor hun verweer ontlenen aan het feit dat Di-Ann Hotel Management BV sinds 2011 huurder is van het onderstuk van het pand [adres 3] , omdat dat huurderschap pas aanving nadat duidelijk was geworden dat gebruik van het onderstuk als deel van het hotel niet tot de mogelijkheden behoorde. Dat de giftshop waarvan in de overeenkomst uit 2011 sprake is, enige band heeft met het hotel blijkt uit die overeenkomst niet en is voor het overige door [X] c.s. onvoldoende gemotiveerd. De gevoerde overeenstemmende naam is althans onvoldoende voor die conclusie. [X] c.s. hebben wel gesteld dat het onderstuk van [adres 3] cruciaal is voor het hotel, omdat zich daarin de trap bevindt die toegang geeft tot het hotel, maar die stelling is door [geïntimeerde] betwist en de juistheid ervan is niet komen vast te staan, noch te bewijzen aangeboden. Andere concrete feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat [geïntimeerde] heeft geweten en aanvaard dat Di-Ann Hotel Management BV de feitelijke exploitant van het hotel en de huurder van de bedrijfsruimten daarvan was, zijn door [X] c.s. niet gesteld.
naastdie huurders op de huurovereenkomst werd bijgeschreven. Dat is een geheel andere situatie dan te aanvaarden dat nu alleen nog een besloten vennootschap bij de exploitatie van het hotel betrokken is en als feitelijke en/of juridische huurder wordt aangemerkt. Als al kan worden gesproken van het openzetten van de deur van een vogelkooi, zoals de advocaat van [X] c.s. deed tijdens zijn pleidooi, dan betreft dat een deur waardoor slechts naar binnen en niet naar buiten kan worden gegaan.
grief 1(die de vraag aan de orde stelt of de huurovereenkomst ten aanzien van de erven wellicht reeds eerder is geëindigd) en
grief 3(die betrekking heeft op de opzegging van de huurovereenkomst). Dit betekent dat alle grieven falen. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd en [X] c.s. zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep.