Uitspraak
1.Inhoud van het verzoekschrift
- € 105,00, zijnde de forfaitaire vergoeding voor één dag;
- € 93,97 wegens gederfde inkomsten.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 november 2018 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van verzoeker, geboren in 1985, die schadevergoeding vroeg op basis van artikel 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekschrift, ingediend op 14 mei 2018, betreft schade die verzoeker stelt te hebben geleden als gevolg van zijn inverzekeringstelling en de kosten van rechtsbijstand in de strafzaak met parketnummer 23-000575-17. Verzoeker vraagt om een vergoeding voor gederfde inkomsten, kosten van rechtsbijstand, schade door tijdverzuim en reiskosten.
Het hof heeft de advocaat-generaal en de advocaat van verzoeker gehoord, maar verzoeker zelf was niet aanwezig. Het hof oordeelt dat de verzoeken op basis van artikel 89 Sv onvoldoende zijn onderbouwd, met name de gederfde inkomsten, omdat verzoeker geen loonspecificaties heeft overgelegd voor de periode van inverzekeringstelling. Het hof wijst het verzoek voor de forfaitaire vergoeding af, omdat verzoeker minder dan 24 uur in verzekering heeft gezeten.
Ten aanzien van het verzoek op basis van artikel 591a Sv oordeelt het hof dat er wel gronden van billijkheid zijn voor de toekenning van een vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand. Het hof kent verzoeker een vergoeding toe van € 5.825,40 voor de gemaakte kosten, maar wijst de overige verzoeken af. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en griffier en is uitgesproken in de openbare zitting van het hof.