Uitspraak
mr. J.D.D.M. Röben, kantoorhoudende te Rotterdam,
mr. A. van der Kolk, kantoorhoudende te Rotterdam.
1.Het verloop van het geding
2.De vaststaande feiten
Procurementin Portugal), haalt deze producten eventueel op en/of levert ze af op de locatie en onderhoudt de contacten met leveranciers.
Door het stroomlijnen van Marine Standards en het Operations team (waarvan de Technische dienst onderdeel maakt), met als doel om de interne processen verder te stroomlijnen, raakt de functie van magazijnbeheerder overbodig.” Voorts staat in de adviesaanvraag welke maatregelen worden voorgesteld om de personele gevolgen op te vangen.
In de adviesaanvraag (…) is ten aanzien van het vervallen van de functie van Magazijnbeheerder slechts het stroomlijnen van processen als doel van dit voorgenomen besluit genoemd. Uit uw antwoorden op vragen van de OR blijkt dat evenwel ook in dit opzicht een overweging is dat het vervallen van deze functie– in uw visie – een kostenbesparing zou opleveren. (…) Verval van de functie Magazijnbeheerder is niet in het belang van de onderneming (…).
verhouding tot overige clustersstaat in het advies het volgende:
stroomlijnen van proceduresstaat in het advies het volgende.
financiële gevolgenvan het voorgenomen besluit staat in het advies dat de adviesaanvraag impliceert dat stroomlijning van procedures kostenefficiënter zou zijn en dat de ondernemingsraad is voorgerekend dat sprake zal zijn van een kostenbesparing van € 65.000. Volgens de ondernemingsraad is deze berekening niet compleet en bedragen de extra kosten, afhankelijk van de vraag of de magazijnbeheerder de functie van matroos gaat bekleden of dat zijn dienstverband wordt beëindigd € 41.269 respectievelijk € 95.700. In de bijlage waarin deze berekening nader is uitgewerkt staat in beide scenario’s een kostenpost opgenomen “
8 schepen 1 dag extra offhire door minder directe leveringen” van € 32.000. Ter toelichting op deze post vermeldt het advies onder meer het volgende. “
Van belang is dat (…) door invoering van het voorgenomen besluit eerder sprake zal zijn van off-hire van de schepen. In sommige gevallen zullen door de alsdan gevolgde procedure onderdelen later worden geleverd dan op dit moment het geval is. Deze kostenpost is conservatief begroot in die zin dat ervan is uitgegaan dat dit nadelige effect slechts zal leiden tot één dag off-hire van het schip per jaar. (…)”
2.Geen gestroomlijnde interne procedures
Het tweede bezwaar dat u heeft is dat het voorgenomen besluit niet zal leiden tot de stroomlijning van interne procedures. In de voorgestelde structuur zou Svitzer afwijken van de werkwijze binnen de andere clusters. De rol van magazijnbeheerder zou van groot belang zijn om de schepen te gebruiken met een minimum aan kosten en tijd. Wij blijven bij ons oordeel dat het voorgenomen besluit wel degelijk zal bijdragen aan het stroomlijnen van de interne procedures. In andere havens wordt het werk in technische teams gedaan en dit blijkt een efficiënte werkwijze te zijn. Wij willen op dit punt onze Nederlandse organisatie gelijk laten lopen met onze andere organisaties.
3.Financiële gevolgen van het voorgenomen besluit
In uw advies heeft u verwezen naar de financiële impact van het voorgenomen besluit. (…) Het zou leiden tot toegenomen jaarlijkse kosten. Dat is niet het geval. (…). Uw bijlage bevat een gedetailleerde berekening (…). Uw berekening is echter niet juist. De enige additionele kosten worden veroorzaakt door de afvoer van chemisch afval, de afvoer van oud ijzer e.d., (…). Dit resulteert in aanvullende kosten van € 12.000 en als wij dat aftrekken van onze inschatting dat wij € 65.000 zouden besparen, dan resulteert dit toch nog steeds in een aanzienlijke jaarlijkse besparing van € 53.000. (…)”
3.De gronden van de beslissing
- Omdat in de verschillende clusters binnen de Svitzergroep (Portugal, UK, Scandinavië) ten minste één persoon is belast met een vorm van magazijnbeheer en er per cluster verschillen bestaan in de wijze waarop de organisatie is ingericht, kan het bestreden besluit niet leiden tot een stroomlijning van de organisatie. Onduidelijk is met welk model wordt gestroomlijnd. De organogrammen waarnaar Svitzer heeft verwezen, bieden geen uitsluitsel.
- Het overdragen van taken, deels aan werknemers en deels aan het
- Svitzer heeft in haar berekening een aantal posten niet meegenomen. De ondernemingsraad heeft een berekening gemaakt waaruit volgt dat het verval van de functie van magazijnbeheerder leidt tot een kostenverhoging van ongeveer € 40.000 tot € 100.000, afhankelijk van twee verschillende scenario’s. Svitzer is onvoldoende ingegaan op de berekening van de ondernemingsraad.
- Svitzer erkent dat het “
Procurementin Portugal), (ii) er onvermijdelijk “
off hire” dagen zullen zijn, en (iii) zonder magazijnbeheerder de optimale inzetbaarheid van de zeesleepboten niet kan worden gegarandeerd.
het stroomlijnen van procedures”. In die toelichting is onder meer naar voren gekomen dat Maersk wereldwijd contracten heeft afgesloten met leveranciers ten aanzien van de levering van onderdelen/benodigdheden van schepen, dat daarmee aanzienlijke besparingen worden gerealiseerd en dat de lokale situatie steeds minder belangrijk wordt. Naar het oordeel van de Ondernemingskamer kan het gegeven dat Maersk wereldwijd contracten heeft afgesloten
,dat daaruit financiële voordelen voortkomen en dat lokale kennis vanwege de wereldwijde contracten steeds minder nodig is, niet los worden gezien van het bestreden besluit. In feite ligt deze omstandigheid mede aan het bestreden besluit ten grondslag en moet die omstandigheid worden gekwalificeerd als een van de beweegredenen voor het besluit. In het bestreden besluit is deze beweegreden niet naar voren gebracht, waardoor de ondernemingsraad daarop geen reactie heeft kunnen geven. Pas ter terechtzitting is voorts ter sprake gekomen dat het bestreden besluit mede verband houdt met het concernbelang van Maersk.
off hire” van € 32.000 is onbesproken gelaten en volstaan is met de opmerking dat Svitzer voorziet dat dit voorkomen kan worden. Die opmerking is niet nader toegelicht, terwijl een toelichting wel van Svitzer verwacht had mogen worden gezien de opmerkingen van de ondernemingsraad over de toenemende complexiteit van procedures en de tijd die daarmee volgens de ondernemingsraad mee zal zijn gemoeid. Daarnaast is pas ter terechtzitting desgevraagd en mede aan de hand van de – op zich zelf weinig verhelderende - organogrammen waarnaar Svitzer in het besluit had verwezen, meer duidelijkheid gekomen over de inrichting van de organisatie bij de andere clusters met betrekking tot de werkzaamheden van magazijnbeheerder en de beoogde stroomlijning van procedures in dat verband.