In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 15 februari 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1978, was beschuldigd van het wederrechtelijk vertoeven in een voor de openbare dienst bestemd lokaal, namelijk het politiebureau van de Basiseenheid Watergraafsmeer, en zich niet te verwijderen op vordering van de bevoegde ambtenaar. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat er slechts aantekening was gedaan op basis van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 november 2017 te Amsterdam zich niet heeft verwijderd uit het politiebureau, ondanks herhaalde vorderingen daartoe. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlasteleggingen, maar het hof achtte de tenlastelegging van lokaalvredebreuk bewezen. De verdachte had blijk gegeven van gebrek aan respect voor de geldende regels en voorschriften in het politiebureau.
De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 150,00 of drie dagen hechtenis. De advocaat-generaal had dezelfde straf gevorderd. Het hof oordeelde dat de opgelegde straf passend was, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. De verdachte had eerder strafrechtelijke veroordelingen, maar deze werden niet strafverzwarend meegewogen. Het hof legde de verdachte dezelfde straf op als eerder, zijnde een geldboete van € 150,00 en subsidiair drie dagen hechtenis.