ECLI:NL:GHAMS:2018:4307

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 november 2018
Publicatiedatum
26 november 2018
Zaaknummer
23-000789-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake lokaalvredebreuk

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 15 februari 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1978, was beschuldigd van het wederrechtelijk vertoeven in een voor de openbare dienst bestemd lokaal, namelijk het politiebureau van de Basiseenheid Watergraafsmeer, en zich niet te verwijderen op vordering van de bevoegde ambtenaar. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat er slechts aantekening was gedaan op basis van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 november 2017 te Amsterdam zich niet heeft verwijderd uit het politiebureau, ondanks herhaalde vorderingen daartoe. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlasteleggingen, maar het hof achtte de tenlastelegging van lokaalvredebreuk bewezen. De verdachte had blijk gegeven van gebrek aan respect voor de geldende regels en voorschriften in het politiebureau.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 150,00 of drie dagen hechtenis. De advocaat-generaal had dezelfde straf gevorderd. Het hof oordeelde dat de opgelegde straf passend was, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. De verdachte had eerder strafrechtelijke veroordelingen, maar deze werden niet strafverzwarend meegewogen. Het hof legde de verdachte dezelfde straf op als eerder, zijnde een geldboete van € 150,00 en subsidiair drie dagen hechtenis.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000789-18
datum uitspraak: 21 november 2018
VERSTEK (niet-gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het
vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 15 februari 2018 in de strafzaak
onder parketnummer 13-227321-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 7 november 2018.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 november 2017 te Amsterdam, althans in Nederland, in een voor de openbare dienst bestemd lokaal, te weten het politiebureau van de Basiseenheid Watergraafsmeer, wederrechtelijk aldaar vertoevende zich niet op de vordering van de bevoegde ambtenaar, aanstonds heeft verwijderd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 13 november 2017 te Amsterdam in een voor de openbare dienst bestemd lokaal, te weten het politiebureau van de Basiseenheid Watergraafsmeer, wederrechtelijk aldaar vertoevende zich niet op
de vordering van de bevoegde ambtenaar, aanstonds heeft verwijderd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
wederrechtelijk in een voor de openbare dienst bestemd lokaal vertoevende, zich niet op de vordering van de bevoegde ambtenaar aanstonds verwijderen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 150,00 subsidiair drie dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 150,00 subsidiair drie dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte alsmede diens draagkracht. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich op 13 november 2017 schuldig gemaakt aan lokaalvredebreuk, doordat hij,
nadat herhaaldelijk was gevorderd het politiebureau te verlaten, niet heeft voldaan aan die vordering.
De verdachte heeft door zijn handelen blijk gegeven van gebrek aan respect voor de in dit lokaal geldende regels en voorschriften.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 18 oktober 2018 is
hij eerder strafrechtelijk veroordeeld, maar het hof zal die veroordelingen voor andersoortige feiten
niet strafverzwarend laten meewegen.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van € 150,00, zoals opgelegd door de politierechter en gevorderd door de advocaat-generaal,passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 63 en 139 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 150,00 (honderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
3 (drie) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.E. Kleene-Krom, mr. S. Clement en mr. J. Piena, in tegenwoordigheid van D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 november 2018.
[…]