In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Marokko in 1978, was beschuldigd van diefstal van een damesfiets, merk Gazelle Basic, die toebehoorde aan de politie Nederland. De diefstal vond plaats op 27 oktober 2017 te Diemen, waar de verdachte zich toegang tot de fiets had verschaft door het slot te forceren. Tijdens de zitting in hoger beroep op 7 november 2018 heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat er geen bewijs was dat de verdachte de fiets had gestolen, aangezien hij niet door een getuige was gezien tijdens de diefstal.
Het hof heeft echter vastgesteld dat de verdachte vrijwel direct na de diefstal in het bezit was van de gestolen fiets. De politie had de fiets geparkeerd en zag de verdachte en twee anderen bij de fiets staan, waarbij het fietsslot ontbrak. De verdachte werd om 18.40 uur aangehouden, kort na de diefstal. Het hof oordeelde dat de tijdspanne tussen de diefstal en de aanhouding zo kort was dat het niet anders kon zijn dan dat de verdachte de diefstal had gepleegd. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal met braak en het vonnis van de politierechter vernietigd.
De straf die door de politierechter was opgelegd, bestond uit een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en een geldboete van € 300,-. De advocaat-generaal had dezelfde straf geëist. Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslaving en psychische problemen, meegewogen in de beslissing. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, met een proeftijd van twee jaren, en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd.