ECLI:NL:GHAMS:2018:4303

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 november 2018
Publicatiedatum
26 november 2018
Zaaknummer
23-004422-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal van een fiets

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Marokko in 1978, was beschuldigd van diefstal van een damesfiets, merk Gazelle Basic, die toebehoorde aan de politie Nederland. De diefstal vond plaats op 27 oktober 2017 te Diemen, waar de verdachte zich toegang tot de fiets had verschaft door het slot te forceren. Tijdens de zitting in hoger beroep op 7 november 2018 heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat er geen bewijs was dat de verdachte de fiets had gestolen, aangezien hij niet door een getuige was gezien tijdens de diefstal.

Het hof heeft echter vastgesteld dat de verdachte vrijwel direct na de diefstal in het bezit was van de gestolen fiets. De politie had de fiets geparkeerd en zag de verdachte en twee anderen bij de fiets staan, waarbij het fietsslot ontbrak. De verdachte werd om 18.40 uur aangehouden, kort na de diefstal. Het hof oordeelde dat de tijdspanne tussen de diefstal en de aanhouding zo kort was dat het niet anders kon zijn dan dat de verdachte de diefstal had gepleegd. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal met braak en het vonnis van de politierechter vernietigd.

De straf die door de politierechter was opgelegd, bestond uit een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en een geldboete van € 300,-. De advocaat-generaal had dezelfde straf geëist. Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslaving en psychische problemen, meegewogen in de beslissing. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, met een proeftijd van twee jaren, en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004422-17
datum uitspraak: 21 november 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het
vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 6 december 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-213847-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum] 1978,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 7 november 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het
Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 oktober 2017 te Diemen, althans in Nederland met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames)fiets, merk Gazelle Basic, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de politie Nederland, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen fiets onder zijn bereik heeft gebracht door een slot van die fiets door te knippen, althans te forceren, althans door middel van braak en/of verbreking;
subsidiairhij op of omstreeks 27 oktober 2017 te Diemen althans in Nederland, een goed te weten een (dames)fiets, merk Gazelle Basic heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd
lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring
komt dan de politierechter.

Ter terechtzitting gevoerd verweer

De raadsman heeft bepleit de verdachte van het primair ten laste gelegde vrij te spreken. Daartoe heeft hij – kort samengevat – aangevoerd dat de verdachte ontkent zich schuldig te hebben gemaakt aan diefstal, niet door een getuige of verbalisant is gezien dat de verdachte de fiets heeft weggenomen en dit ook overigens nergens uit kan volgen.
Het hof overweegt als volgt.
Op 27 oktober 2017 heeft de politie bij het station in Diemen een ‘track en tracefiets’ van de politie geparkeerd. Het voorwiel van de fiets was met een kabelslot aan het fietsenrek bevestigd. Diezelfde dag omstreeks 18.30 uur werd de fiets in beweging gebracht en kwam vervolgens om 18.40 uur tot stilstand bij het speeltuintje ter hoogte van [adres 2] te Diemen.
De verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] die omstreeks 18.30 uur ter plaatse kwamen, zagen een drietal personen, waaronder de verdachte, bij de fiets - waarvan het fietsslot ontbrak - staan. Ook zagen zij naast [verdachte] een grote zwarte ‘bigshopper’ tas staan, met daarin - naar later bleek - een grote betonschaar. Een van de twee andere personen heeft in het bijzijn van de ander tegenover verbalisant [verbalisant 2] verklaard dat ze de verdachte tegen kwamen en dat hij aan het fietsen was op de fiets die ter plekke is aangetroffen. De verdachte heeft ter plaatse verklaard: “Ja, de tas is van mij”. De verdachte is om 18.40 uur aangehouden.
Uit het voorgaande volgt dat de verdachte vrijwel direct na de diefstal in het bezit was van de gestolen fiets. De tijdspanne tussen de diefstal en het aantreffen van de verdachte met de fiets is zó kort, dat het – behoudens feiten en omstandigheden die een andere conclusie rechtvaardigen – niet anders kan zijn dan dat de verdachte degene is geweest die de fiets heeft gestolen. Dergelijke feiten en omstandigheden zijn niet door de verdachte aangevoerd en evenmin is daarvan anderszins gebleken. Het hof acht daarom bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een diefstal met braak.

Bewezenverklaring

Het hof acht bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 27 oktober 2017 te Diemen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, merk Gazelle Basic, toebehorende aan de politie Nederland waarbij verdachte die fiets onder zijn bereik heeft gebracht door een slot van die fiets door te knippen, althans te forceren, althans door middel van verbreking.
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en een geldboete ter hoogte van € 300,- subsidiair zes dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De raadsman heeft aangevoerd dat het bijzonder slecht gaat met de verdachte. Hij is verslaafd, ondanks eerdere behandeltrajecten. Tevens is er een vermoeden van schizofrenie. De verdachte staat onder bewind en ontvangt € 30,- tot € 50,- leefgeld per week. Inmiddels woont de verdachte bij zijn ouders en wordt er door familie 24 uur per dag op hem gelet. Door gebruik van medicijnen valt er op dit moment moeilijk met hem te communiceren. Positief is dat er enige begeleiding is vanuit HvO Querido, maar helaas heeft de IND heeft aangekondigd de verblijfsvergunning van de verdachte in te trekken en hem een inreisverbod op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een fiets. Fietsendiefstal veroorzaakt hinder, schade en ergernis voor de benadeelde. Door zo te handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendomsrechten van een ander.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 18 oktober 2018 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld voor soortgelijke misdrijven, wat in zijn nadeel weegt.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken passend en geboden. Gelet op de ernst van het feit en het strafblad van de verdachte kan niet worden volstaan met een voorwaardelijke geldboete, dan wel een voorwaardelijke taakstraf. Met deze straf wordt enerzijds de ernst van het feit tot uitdrukking gebracht terwijl anderzijds de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zijn meegewogen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.E. Kleene-Krom, mr. S. Clement en mr. J. Piena, in tegenwoordigheid van D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 november 2018.
[… 1]
[… 2].
[… 1]
.